Variabele versus vaste rente: surfen op de rentegolf

© iStock
Roel Van Espen medewerker Trends

Wanneer u een woonkrediet afsluit met een vaste rentevoet, weet u op voorhand welk bedrag u elke maand zal moeten aflossen. Kiest u daarentegen voor een variabele rente, dan volgt uw lening het algemene rentepeil. Dat kan interessant zijn.

Lenen tegen een vaste rente geeft u zekerheid: u weet precies wat u mag verwachten. Bij een variabele rentevoet is dat niet het geval, en dat maakt de formule minder populair. Bij BNP Paribas Fortis is slechts 9 procent van alle openstaande woonkredieten variabel. Ten opzichte van vorig jaar, toen het gemiddelde nog rond 3 à 4 procent lag, is de trend weliswaar stijgend. Bij KBC werd vorig jaar nog één op de vijf kredieten met een variabele rentevoet afgesloten, maar vandaag ligt het percentage rond 6 procent. ING houdt het op een stabiele 2 procent. Opmerkelijk is dat bij AXA nog altijd bijna een op de drie woonkredieten variabel is. Al neemt ook daar de populariteit af.

Goed om te weten is dat een variabele intrestvoet niet onbeperkt mag fluctueren. De wet over de hypothecaire leningen legt spelregels op. Zo moet de renteaanpassing altijd in beide richtingen mogelijk zijn. Formules waarbij de rentevoet enkel kan stijgen, zijn dus verboden. Bovendien mag de intrestverhoging of -verlaging alleen gebeuren na vooraf gedefinieerde periodes. Sowieso geldt een minimumperiode van een jaar: de intrestvoet kan dus nooit meer dan één keer per jaar aangepast worden. Volgens de eenvoudigste ‘1/1/1’-formule gebeurt de renteaanpassing jaarlijks. Dat is meestal op de verjaardag van de ondertekening van de notariële akte, maar in principe mag ook een ander tijdstip afgesproken worden. Er zijn ook andere variabele formules mogelijk, zoals ‘3/3/3’ (driejaarlijks aanpasbaar) of ‘5/5/5’ (om de vijf jaar). De periodes moeten trouwens niet allemaal even lang zijn: een ‘3/1/1′-lening (eerste herziening na drie jaar en nadien jaarlijks) is ook mogelijk. Ook ’10/5/5’ is een populaire formule bij ontleners die gedurende de eerste tien jaar verrassingen willen vermijden.

Grenzen aan de herziening

De hoogte van de renteaanpassing wordt weergegeven door de cap en de floor, respectievelijk de maximumpercentages waarmee de intrest kan stijgen of dalen. Een cap biedt dus bescherming tegen een stijgende rente, terwijl de floor voor een beperking van rentedalingen zorgt. Een voorbeeld: bij de formule ‘1/1/1 +2/-2’ mag de rentevoet jaarlijks aangepast worden en bedraagt de stijging of daling bij elke herziening maximaal 2 procentpunt.

De boven- en de ondergrens van de renteherziening zijn in de kredietakte vastgelegd. De bank mag die grenzen vrij vastleggen, maar de wet bepaalt dat de aanpassing naar boven (cap) nooit groter mag zijn dan de herziening naar beneden (floor). Het omgekeerde is wél toegelaten: de maximale afwijking naar onderen mag groter zijn dan de maximale afwijking naar boven. Er bestaan zelfs formules waarbij de rente bijvoorbeeld met maximaal 2 procent kan stijgen, maar wel onbeperkt kan dalen.

Ook goed om te weten is dat de aanpassing van de rentevoet niet willekeurig mag gebeuren. De herziening is gekoppeld aan een referentie-index die bij het afsluiten van de lening opgenomen wordt in het contract. Die index volgt de markt en wordt maandelijks – na de publicatie in het Staatsblad – aangepast. Bij een renteherziening vergelijkt de bank het startniveau met de hoogte van de index op dat moment. Dat kan dan leiden tot een stijging of een daling van uw intrestvoet. Als kredietnemer ontvangt u na elke aanpassing een document waarin de berekening uit de doeken gedaan wordt.

Een kijk in de praktijk

De initiële intrestvoeten voor variabele leningen zijn iets lager dan de vaste rentes. Ter illustratie: bij BNP Paribas Fortis leent u momenteel 200.000 euro op twintig jaar tegen een vaste rentevoet van 2,90 procent*. Uw maandelijkse aflossing bedraagt dan 1096,03 euro. Kiest u voor een variabele rente, dan leent u tegen 2,64 procent* (1/1/1 +3/-3) of 2,37 procent* (5/5/5 +4/-4). In het meest optimistische scenario dalen de maandelijkse aflossingsbedragen tot respectievelijk 843,32 euro en 879,98 euro. In het slechtste geval – dus bij een toepassing van de maximale renteherzieningen – stijgen ze tot respectievelijk 1319,19 euro en 1226,35 euro.

“Al bij al zijn de verschillen tussen vaste en variabele rentevoeten momenteel klein”, zegt Stef Van den Broeck van Eurofinco, een onafhankelijk adviesbureau gespecialiseerd in vastgoedfinanciering. “De eventuele beloning voor het renterisico is dus beperkt. Bovendien zien variabele rentevoeten er soms beter uit dan ze in werkelijkheid zijn, omdat de kredietnemer een voorwaardelijke korting krijgt wanneer hij ook andere producten bij dezelfde bank aankoopt. Wanneer bij een herziening blijkt dat de voorwaarden niet gerespecteerd worden, dan valt de korting weg en draait de renteverhoging hoger uit dan verwacht.”

“Het beperkte tariefverschil tussen de variabele en de vaste rentevoet verklaart waarom kredietnemers vaak kiezen voor zekerheid”, bevestigt Pieter Kussé van KBC. “Maar nu de renteniveaus opnieuw aan het stijgen zijn, is het zeker de moeite ook eens naar de variabele rentevoeten te kijken. Die bieden meer flexibiliteit: op elk ogenblik van de renteherziening kun je de looptijd van het krediet met maximaal 20 procent van de initiële periode inkorten of verlengen. Zo kun je je kredietlast beter laten aansluiten op je financiële situatie.”

Ook Kristof De Paepe van Spaargids.be meent dat een variabele rentevoet steeds overwogen moet worden. “Alles hangt af van het aanbod dat je krijgt bij de kredietgevers”, zegt hij. “Op onze website waar je hun tarieven en voorwaarden kunt vergelijken, staan meerdere meldingen van leners die kiezen voor een ’10/5/5/’-formule omdat dat zelfs in het slechtste scenario beter is dan het beste aanbod voor een vaste rentevoet dat ze ontvangen. Al is dat bij kortere renteperiodes heel uitzonderlijk.”

Betaald worden om te lenen?

De rentevoeten zijn de afgelopen jaren sterk gedaald. Wie destijds een woonkrediet met een variabele rente heeft afgesloten, plukt daar nu de vruchten van. Voor sommigen is de daling zo sterk dat ze vandaag geen intresten meer hoeven te betalen. Voor een nog kleinere groep is de rente zelfs negatief geworden. Dat betekent dat je als kredietnemer geld krijgt in plaats van intresten te moeten betalen. Althans, in theorie. Sommige banken weigeren daaraan toe te geven.

Ombudsfin, de ombudsdienst voor financiële geschillen, is nochtans van mening dat kredietgevers zich niet mogen verschuilen achter hun algemene voorwaarden. Met andere woorden: eventuele negatieve rentes moeten worden toegepast in het voordeel van de kredietnemer. Ook minister van Economie en Consumentenzaken Kris Peeters (CD&V) schaart zich achter die uitspraak. Intussen hebben de banken hun lesje wel geleerd: de huidige kredietcontracten sluiten negatieve rentevoeten uit.

* tarieven op 17/11/16 zonder kortingen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content