Spaar uw energie voor later: dit zijn de voor – en nadelen van een thuisbatterij

© Getty Images
Filip Michiels Freelancejournalist

Overweegt u binnenkort zonnepanelen te plaatsen? Dan is de aankoop van een thuisbatterij wellicht geen slecht idee. Maar in tegenstelling tot wat de meeste producenten van die batterijen u graag willen doen geloven, staat groter en zwaarder meestal niet gelijk aan beter.

Zonnepanelen zijn de voorbije jaren niet alleen een stuk goedkoper, maar ook heel wat efficiënter geworden. De vraag rijst of het zinvol is ook te investeren in een thuisbatterij. Zonnepanelen wekken enkel overdag energie op, terwijl heel wat mensen ‘s morgens en ‘s avonds meer verbruiken. Dat onevenwicht vertaalt zich ook in de cijfers: in Vlaanderen verbruiken we gemiddeld niet meer dan 28 procent van de stroom die de particuliere zonnepanelen opwekken. De rest sturen we terug naar het elektriciteitsnet. Dankzij de terugdraaiende meter functioneert het net als een grote centrale batterij. Koppelt u daarentegen een thuisbatterij aan uw zonnepanelen, dan zal die de stroom opslaan die u niet meteen verbruikt. Pas als de panelen geen elektriciteit meer produceren en ook uw thuisbatterij leeg is, zal uw installatie opnieuw stroom van het net halen.

Zolang Vlaanderen een systeem van terugdraaiende tellers hanteerde, was een thuisbatterij in principe niet rendabel’ Mark Van Hamme, Eneco

Dat klinkt handig, maar in de praktijk heeft dat proces wel wat voeten in de aarde. Zo hebt u bij de installatie van een thuisbatterij een aangepaste omvormer nodig. Wie al zonnepanelen op het dak heeft liggen, beschikt al over zo’n omvormer, maar die werkt maar in één richting. Zonnepanelen produceren gelijkstroom en de omvormer zet die om naar wisselstroom. Omdat u thuisbatterijen zowel moet kunnen opladen als ontladen en omdat u die het liefst slim wilt aansturen, hebt u daarvoor ook een andere omvormer nodig. Installeert u tegelijk zonnepanelen en een thuisbatterij, dan krijgt u meteen een geschikte hybride omvormer meegeleverd.

De markt van de thuisbatterijen is nog jong, maar belandde de voorbije jaren wel in een stroomversnelling. Nadat de autoproducent Tesla in 2015 de toon heeft gezet met de lancering van de Powerwall – die al snel 100 kilogram weegt – sprongen tal van andere spelers op de kar, onder meer het Zuid-Koreaanse LG en Samsung. Zij brengen batterijen op de markt die een stuk minder vermogen hebben, maar veel compacter zijn. De prijs van een thuisbatterij hangt in eerste instantie af van de oplagcapaciteit: een batterij met een opslagcapaciteit van 8 kilowattuur kost 7000 tot 10.000 euro. Minder krachtige exemplaren gaan al voor enkele duizenden euro’s over de toonbank. Installeert u een thuisbatterij in een nieuwbouw, dan betaalt u 21 procent btw. In een woning van minstens tien jaar oud is dat 6 procent.

Forfaitaire vergoeding

Een thuisbatterij is een stevige investering. Daarom is het belangrijk te berekenen hoeveel u jaarlijks kunt uitsparen door de groene stroom op te slaan die u thuis produceert maar niet meteen kunt gebruiken. En hoelang gaat zo’n batterij mee, en wat is dan de terugverdientijd van uw investering?

“Zolang Vlaanderen een systeem van terugdraaiende tellers hanteerde, was een thuisbatterij in principe niet rendabel”, stelt Eneco-woordvoerder Mark Van Hamme. “Alle stroom die je niet verbruikte en op het net gooide, deed je teller gewoon terugdraaien, waardoor ook je stroomfactuur in dezelfde mate afnam. Om het gebruik van het stroomnet te verrekenen in de nettarieven, kregen de eigenaars van zonnepanelen de voorbije jaren een jaarlijks forfaitair bedrag aangerekend, het prosumententarief. Die vergoeding betaalden ze om het stroomnet in twee richtingen te mogen gebruiken, zowel voor de afname als voor de injectie van groene stroom.”

Door de lancering van de digitale meter, die stelselmatig wordt uitgerold, is dat systeem achterhaald. De digitale meter geeft precies aan hoeveel stroom een consument van het net heeft gehaald en hoeveel stroom hij in het net heeft geïnjecteerd. Wie vanaf 1 januari 2021 zonnepanelen installeert, krijgt meteen een digitale meter. Het prosumententarief valt dan weg. Beschikt u al over zonnepanelen en hebt u intussen ook al een digitale meter, dan zal u de compensatie voor de zelf geproduceerde stroom blijven ontvangen die ook voor terugdraaiende tellers wordt gehanteerd.

Terugverdientijd

“In het nieuwe systeem, dat op 1 januari 2021 ingaat, wordt het financieel een stuk minder interessant om de overtollige groene stroom die je produceert eerst op het net te plaatsen en er vervolgens opnieuw af te halen”, weet Pieter Gysel, innovatiemanager bij de stroomleverancier Eneco. “In eerste instantie heeft een consument er dus alle belang bij zijn stroomverbruik zo te sturen en te optimaliseren dat hij zo veel mogelijk verbruikt op momenten dat de zon schijnt en zijn zonnepanelen volop produceren. Zo kan hij al snel 10 procent extra eigen groene stroom gebruiken. Toch wijzen simulaties uit dat de nieuwe regeling de terugverdientijd van zonnepanelen met enkele jaren zal verlengen. Een extra stimulans is dus welkom, en dan verschijnt ook de thuisbatterij aan de horizon.”

Het theoretische uitgangspunt dat je met een hogere opslagcapaciteit meer zelfgeproduceerde stroom kunt opslaan, klopt in het Belgische klimaat niet’ Pieter Gysel, Eneco

Eneco berekende hoe zwaar de ideale thuisbatterij moet zijn, enerzijds om voldoende kilowattuur te kunnen opslaan voor een gemiddeld thuisverbruik, anderzijds om zonnepanelen ook financieel voldoende rendabel te houden. Bij het gros van de thuisbatterijen die op de markt zijn, schommelt de opslagcapaciteit tussen 6 en 10 kilowattuur. “Het theoretische uitgangspunt dat je met een hogere opslagcapaciteit meer zelfgeproduceerde stroom kunt opslaan – waardoor je het directe rendement van je zonnepanelen optrekt – klopt in het Belgische klimaat niet”, benadrukt Gysel. “Dat gaat misschien wel op als je in Australië of Zuid-Spanje woont, maar in ons land kun je een batterij met een capaciteit van 8 kilowattuur hoogstens een vijftigtal dagen per jaar volledig opladen en ontladen. Dat betekent dat je ruim 300 dagen per jaar de duurbetaalde batterijcapaciteit niet optimaal gebruikt. Onze berekeningen wijzen uit dat de optimale capaciteit van een thuisbatterij in België niet meer dan 2,2 kilowattuur is. Die kun je 250 dagen per jaar volledig op- en ontladen. Daardoor kun je ook het gemiddelde stroompercentage dat je van je zonnepanelen haalt op jaarbasis met zowat 20 procent optrekken.” Met zo’n thuisbatterij kunt u zowat 800 kilowattuur stroom extra uit uw zonnepanelen halen. Dat betekent dat u daarmee voor zowat de helft zelfvoorzienend wordt. Een typische installatie met veertien panelen levert op jaarbasis 3600 tot 4000 kilowattuur aan stroom.

Tienjarige garantie

Een batterij van 2,2 kilowattuur kost alles inbegrepen zowat 2500 euro. Met een gewicht van 25 kilogram en een omvang van 40 bij 40 centimeter past ze ook moeiteloos in een garage of bergruimte. Combineert u de aankoop van een thuisbatterij met de plaatsing van zonnepanelen, dan bieden sommige energieleveranciers de batterij aan voor de helft van de prijs. Die korting is grotendeels terug te voeren op de meerkosten van de extra hybride omvormer die noodzakelijk is als u een thuisbatterij combineert met een bestaande zonne-installatie. De terugverdientijd van een thuisbatterij van 2500 euro bedraagt dan ruim twaalf jaar.

Hoewel nogal wat bedrijven uitpakken met zogenoemde plug-and-playthuisbatterijen is het doorgaans geen goed idee de batterij zelf te installeren. Er kan flink wat fout lopen in de keuze van de hardware en met de software. Heel belangrijk is het batterijmanagementsysteem, dat in grote mate zal bepalen hoelang de batterij meegaat. De meeste batterijproducenten bieden een tienjarige garantie aan, maar het kan geen kwaad de kleine lettertjes grondig te lezen.

Nu steeds meer mensen de aankoop van een elektrische wagen overwegen, is de verleiding groot om met het oog daarop ook te investeren in een thuisbatterij. Nochtans staat het ene behoorlijk los van het andere, vindt Mark Van Hamme. “De elektrische wagen zal veelal overdag op het bedrijf worden opgeladen. Daarnaast moeten we voor de aansturing van het energiemanagement van de elektrische auto evolueren naar een intelligent laadsysteem. Zo’n wagen wordt thuis bij voorkeur overdag snel opgeladen, wanneer er veel goedkope groene stroom voorhanden is. Tegelijk kan het voertuig als een soort thuisbatterij fungeren en het net ontlasten op piekmomenten. Als de wagen traag mag worden opgeladen, ‘s nachts dus, kan dat ook perfect en relatief goedkoop via het net. Voor een elektrische wagen zal de focus in de toekomst dus almaar meer verschuiven naar intelligente laadsystemen en naar de potentiële rol als thuisbatterij. Die rijdende batterijen kunnen dan ook bijdragen aan de bredere energietransitie, waarbij pieken en dalen van hernieuwbare energiebronnen efficiënt kunnen worden opgevangen. Maar daarvoor heb je ook extra software nodig, en momenteel staat dat concept technisch nog in de kinderschoenen.”

Vlaamse overheid subsidieert plaatsing thuisbatterij

Om de factuur te drukken, geeft de Vlaamse overheid tot eind volgend jaar een premie voor de aankoop en de plaatsing van thuisbatterijen. Die premie kan in theorie oplopen tot 3200 euro voor het krachtigste model, maar er gelden behoorlijk wat beperkende voorwaarden:

– De premie kan enkel worden aangevraagd door natuurlijke personen, niet door organisaties of vennootschappen, binnen de drie maanden na de laatste factuurdatum.

– De batterij moet zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet in Vlaanderen en zijn geplaatst door een elektrotechnische installateur.

– Als het batterijsysteem wordt aangekocht, moet het minstens tien jaar aangesloten blijven. Ook een leasingcontract moet een minimumlooptijd van tien jaar hebben.

– De aanvrager moet beschikken over een digitale elektriciteitsmeter en een decentrale productie-installatie (met fotovoltaïsche zonnepanelen en een kleinschalige windturbine), met een maximaal vermogen van 10 kilowatt.

– De premie bedraagt 250 euro per kilowattuur – met een maximum van 3200 euro – maar kan nooit meer bedragen dan 35 procent van de investeringskosten.

Partner Content