Als zonnepanelen een beleggingsproduct worden, moet je niet rekenen op overheidsbeloftes

Voormalig Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open Vld). © Belga Image
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Toen zonnepanelen in de perceptie beleggingsproducten werden, hadden financieel journalisten (zoals ondergetekende) meteen moeten waarschuwen dat de overheid het breken van beloften niet schuwt als de verliezende partij beleggers zijn. Toch hebben de gedupeerde eigenaars van zonnepanelen, die de overheid in gebreke stellen wegens contractbreuk wel degelijk een punt.

Voormalig Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open Vld) promootte zonnepanelen in mei 2016 door hun rendement te vergelijken met het rendement op een spaarboekje. Hij zei dat mensen beter hun geld konden investeren in zonnepanelen dan het op een spaarboekje te laten staan, want dan zou het meer opbrengen. Die bewering is niet per se verkeerd. Een spaarboekje brengt vandaag meestal niet meer dan het wettelijke minimum van 0,11 procent op. De lat waar de zonnepanelen over moeten springen ligt met andere woorden heel laag. Zonnepanelen op het dak zorgen voor een lagere energiefactuur, en zonder calamiteiten zullen de meeste mensen die investering op termijn nog altijd kunnen terugverdienen via de elektriciteitsfactuur.

Van klein tot groot heeft bijna elke Belg een spaarboekje. Raken aan het spaarboekje lijkt electorale zelfmoord en toch heeft de regering-Michel in 2018 om begrotingsredenen de fiscale vrijstelling voor intresten op spaarboekjes gehalveerd van 1880 naar 960 euro. Door de historisch lage rente kon die ingreep vrij pijnloos gebeuren. Je moest meer dan een half miljoen euro op een spaarrekening aanhouden om geraakt te worden. Aan de overheidsgarantie dat spaarders bij een faillissement van de bank tot 100.000 euro per bank en per persoon kunnen recupereren bij een beschermingsfonds is gelukkig niet geraakt, want die zou de financiële stabiliteit in het gedrang brengen en in strijd zijn met Europese regelgeving.

Overheid is onbetrouwbare partner

Het bekendste voorbeeld van een gebroken belofte van de overheid – zij het dan de federale overheid – is de staatswaarborg voor de Arco-coöperanten. Die werd in volle bankencrisis in 2008 beloofd en die belofte werd in de jaren daarna verschillende keren herhaald, maar botste met de Europese wetgeving en een oplossing werd nooit gevonden. “Er zijn zeker parallellen te trekken, maar er is ook een wezenlijk verschil. Die 800.000 coöperanten hadden al lang voor de bankencrisis en voor de belofte van de staatswaarborg hun geld geïnvesteerd. In zonnepanelen hebben 550.000 mensen geïnvesteerd wegens een belofte van de overheid”, vindt advocaat Stijn Verbist, die in naam van een groep eigenaars van zonnepanelen deze week een ingebrekestelling zal sturen naar de Vlaamse overheid.

‘We moeten eerlijk zijn: mensen hebben zonnepanelen op hun dak gelegd, voor hooguit 5 procent uit ecologische overwegingen en voor 95 procent uit economische overwegingen’

“We moeten eerlijk zijn: mensen hebben zonnepanelen op hun dak gelegd, voor hooguit 5 procent uit ecologische overwegingen en voor 95 procent uit economische overwegingen”, meent Stijn Verbist. “Het is duidelijk dat er meer zonnepanelen geïnstalleerd werden, toen het economisch interessanter werd. Zonder stimulans van de overheid, zonder het beloofde rendement, zouden veel mensen de investering niet gedaan hebben.” Bij Arco zijn brave huisvaders mogelijk wel met hun coöperatieve aandelen blijven zitten, terwijl ze eruit hadden kunnen stappen, door de loze beloftes van de overheid. Er zijn nog tal van spelregels die voor spaarders en beleggers tijdens het spel veranderd werden de voorbije twintig jaar. Ter opfrissing van het collectieve geheugen enkele flagrante voorbeelden. De roerende voorheffing voor obligaties en bepaalde aandelen verdubbelde in enkele jaren tijd van 15 naar 30 procent. Mensen die vijftien jaar geleden in een beleggingsfonds met obligaties stapten, wisten niet dat ze boven op andere kosten en belastingen nog eens 30 procent van hun winst aan de overheid zouden moeten betalen. En zeker wanneer spaarders beleggers worden, blijkt de overheid een onbetrouwbare partner.

Fuik

Toen de regering-Michel een gat in de begroting moest dichten, werd vanaf 2015 vijf jaar op rij een voorafname van 1 procent belastingen gedaan op de pensioenspaarreserves. In ruil verlaagde de regering de eindbelasting van 10 naar 8 procent. Uiteindelijk zouden pensioenspaarders beter af zijn, maar dat is in de praktijk lang niet altijd het geval. De overheid wil nochtans sparen voor het pensioen stimuleren, om de kloof tussen het laatste loon en het pensioen te dichten. Net zoals de overheid het opwekken van alternatieve energie vandaag wil stimuleren.

Goede beleggingsadviseurs waarschuwen hun klanten al jaar en dag dat ze zich niet mogen blindstaren op fiscale voordelen die plots weer kunnen verdwijnen. En toch laten zeer veel Belgische beleggers zich telkens opnieuw vangen.

Goede beleggingsadviseurs waarschuwen hun klanten al jaar en dag dat ze zich niet mogen blindstaren op fiscale voordelen die plots weer kunnen verdwijnen. En toch laten zeer veel Belgische beleggers zich telkens opnieuw vangen. Toen levensverzekeringen bij de eerste taks op effectenrekeningen buiten schot bleven, stroomde er massaal Belgisch spaargeld richting spaar- en beleggingsverzekeringen. De tweede taks op effectenrekeningen die er binnenkort aankomt, viseert dan weer wel de levensverzekeringen. De vissen zijn gevangen in de fuik en de overheid staat klaar om de fuik dicht te laten vallen.

Contractbreuk

We vroegen Stijn Verbist of hij de schade kan berekenen die zijn cliënten zullen lijden. “Het doet er in principe niet toe of er schade is en hoe groot die schade is. De Vlaamse overheid heeft een eenzijdige verbintenis aangegaan en komt haar belofte voor een bepaald rendement niet na. Dat is zoals een contractbreuk. De mensen zouden die investering niet gedaan hebben zonder dat beloofde rendement. De overheid heeft een rendement beloofd, dat dreigt nu niet te worden gehaald en de overheid zal daar op worden aangesproken.

De Vlaamse overheid wordt gepakt op de herhaalde belofte van minister Tommelein en zijn opvolgster Lydia Peeters (Open Vld) dat het principe van de terugdraaiende teller nog vijftien jaar zou blijven bestaan. Verbist: “Herinner u het gesprek met een journaliste van de VRT, die waarschuwde: “Minister Tommelein, uw belofte gaat nu de archieven in.” Er is geen twijfel mogelijk dat de overheid zich geëngageerd heeft.” En toch waren er destijds al twijfels over de juridische haalbaarheid van die belofte. Want de Raad van State stelde in maart 2018 heel duidelijk in zijn advies aan de Vlaamse overheid dat die haar bevoegdheden te buiten ging. Het Grondwettelijk Hof heeft bij zijn beslissing begin dit jaar om de regeling te schrappen dezelfde argumenten gebruikt als de Raad van State. Stijn Verbist: “De overheid wist dus dat ze de fout in ging.”

Juridische onzekerheid

Het is overigens schering en inslag dat de overheden van ons land de toets met de grondwet, de adviezen van de Raad van State naast zich neerleggen en de ineen geknutselde wetten uiteindelijk vernietigd zien door het Grondwettelijk Hof. De voorbije jaren gebeurde dat bijvoorbeeld met de taks op effectenrekeningen, de cash-for-cars-regeling, het onbelast bijverdienen én de terugdraaiende teller. “De kwaliteit van de regelgeving is bar slecht. De politici berokkenen daar veel schade mee en zouden daar meer verantwoording over moeten afleggen”, vindt Stijn Verbist.

Maar voor Stijn Verbist is de juridische onzekerheid over de terugdraaiende teller onvoldoende om te zeggen dat mensen hadden kunnen weten dat de terugdraaiende teller geen stand zou houden. “Er is heel veel reclame gemaakt rond die terugdraaiende teller die vijftien jaar behouden zou blijven. Hoeveel aandacht is er gegeven aan dat negatieve advies van de Raad van State? Bijna geen in verhouding tot de aandacht die de belofte van de terugdraaiende teller kreeg. Een consumentenorganisatie als Test-Aankoop organiseerde groepsaankopen van zonnepanelen en had een berekeningstool op haar website om het rendement te berekenen waarbij ze uitgingen van de terugdraaiende teller.”

Belastingbetalers

De compensatie die huidig minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) heeft uitgewerkt, volstaat voor Stijn Verbist en zijn cliënten niet. “Als je ingaat op de compensatie die de overheid voorstelt, dan moet je beloven geen verdere vorderingen meer te doen. Zo’n voorwaarde is onaanvaardbaar en onwettig. Bovendien is de voorgestelde regeling te weinig gedifferentieerd.” De Vlaamse overheid belooft een rendement van 5 procent op een referentie-installatie, afhankelijk van de gangbare prijzen en premies op het moment dat mensen investeerden in een installatie.

“Wij staan open voor overleg met de overheid om tot een minnelijke schikking te komen. We zijn gestart met 10.500 eigenaars van zonnepanelen, die mij elk 25 euro hebben betaald om hun belangen te verdedigen. Er sluiten zich elk uur meer mensen bij onze zaak aan. Als er geen schikking uit de bus komt, gaan we een procedure voor de rechtbank aanspannen.”

Het wordt wel eens tijd dat beleidsmakers aan hun beloftes gehouden worden en voor hun verantwoordelijkheid gesteld worden.

Stijn Verbist is niet onder de indruk van het argument dat elke compensatie voor de eigenaars van zonnepanelen uiteindelijk uit de zak van de belastingbetaler komt. “Als ouders tien kinderen hebben en ze maken een fout ten opzichte van een van hun kinderen, dan moeten ze die fout rechtzetten en het kind vergoeden. Uiteindelijk blijft er dan minder geld over in de nalatenschap voor de andere kinderen, maar dat is niet de fout van het kind dat schade leed. Dat is bijzonder jammer voor die andere kinderen, maar het is niet de fout van dat ene kind dat een schadevergoeding krijgt.”

Wanneer het over rendement gaat, komen we automatisch weer bij spaar- en beleggingsproducten uit. Aan al die gebroken beloftes en afspraken met beleggers wordt minder ruchtbaarheid gegeven dan aan de zonnepanelen. De eigenaars van zonnepanelen hebben met scha en schande geleerd dat de overheid een onbetrouwbare partner voor investeringen is en dat is jammer, want investeringen in alternatieve energie zijn nodig. Stijn Verbist heeft een punt dat beleidsmakers niet eender wat mogen beloven, zeker als ze op voorhand weten dat die belofte tegen de grondwet in gaat. Zonder voorspellingen te doen over het succes van eender welke claim tegen de overheid: het wordt wel eens tijd dat beleidsmakers aan hun beloftes gehouden worden en voor hun verantwoordelijkheid gesteld worden.

Partner Content