Vlaamse kinderbijslag doorstaat toets Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft de beroepen verworpen die waren ingediend tegen het nieuwe systeem van kinderbijslag dat sinds 1 januari 2019 in Vlaanderen in voege is getreden.

Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen zelf bevoegd voor de kinderbijslag. Dat is onder voormalig minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) hervormd tot het Groeipakket, het nieuwe systeem dat op 1 januari 2019 is ingegaan. In dat model krijgen alle kinderen een vaste maandelijkse basisbijslag, ongeacht het aantal kinderen in een gezin. Wel kan de bijslag toenemen in bepaalde situaties.

Het nieuwe systeem geldt enkel voor kinderen die vanaf 1 januari 2019 geboren zijn. Kinderen die voordien het levenslicht zagen, vallen nog onder de oude regeling. Tegen dat verschil in behandeling werden gehele of gedeeltelijke vernietigingsberoepen aangetekend bij het Grondwettelijk Hof.

De Vlaamse regering wilde voorkomen dat gezinnen tijdens de overgangsperiode naar het nieuwe systeem minder zouden ontvangen dan onder de vroegere federale regering. Het Grondwettelijk Hof volgt die redenering. ‘Door de overgangsregeling worden de rechtmatige verwachtingen van de betrokken bijslagtrekkenden met betrekking tot de gezinsbijslagen die zij voor 1 januari 2019 ontvingen, niet miskend’.

Dan zijn er nog de combinatiegezinnen, die kinderen hebben die zowel voor als na die datum geboren zijn. In bepaalde gevallen ontvangen die gezinnen voor hun kinderen die geboren zijn na 1 januari 2019, een lager bedrag dan indien de kinderen onder de oude regeling zouden vallen. ‘Zelfs indien dit zou worden ervaren als een aanzienlijke achteruitgang, dan nog zou die worden verantwoord door redenen van algemeen belang’, oordeelt het Grondwettelijk Hof.

De vraag of het voor een gezin voordeliger is onder de oude of nieuwe regeling te vallen, hangt immers af van verschillende variabelen. Die variabelen zijn bovendien afhankelijk van mogelijke evoluties, zodat het in de praktijk zeer moeilijk is om in een overgangsregeling te voorzien die voor elk gezin op elk moment de meest voordelige regeling garandeert. Daarom oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de keuze voor een overgangsregeling die kinderen die onder de oude regeling vallen geen nadeel laat ondervinden door de invoering van de nieuwe regeling, niet indruist tegen de Grondwet.

Partner Content