Drie lessen uit de grootste natuurramp in België: ‘We moeten nu actie ondernemen of het is te laat’

OVERSTROMINGSRAMP Een aantal mensen is nog niet kunnen terugkeren naar hun verwoeste woning of woont nog steeds op de eerste verdieping. © belga
Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Een jaar geleden trof de ergste overstroming uit de Belgische geschiedenis de Vesdervallei tussen Eupen en Luik. Welke lessen kunnen we trekken uit die ramp?

40 doden. Bijna 70.000 beschadigde woningen en handelszaken. Publieke infrastructuur zoals bruggen, wegen en het gasnet werd zwaar toegetakeld. Ruim 4 miljard euro schade, waarvan 2,5 miljard verzekerd was. De balans van de overstromingsramp die Wallonië medio juli 2021 trof, was bijzonder hoog.

Hopen dat zo’n ramp zich niet snel opnieuw voordoet, of denken dat het in Vlaanderen niet kan gebeuren, is een illusie. “De klimaatverandering zorgt ervoor dat intense regenbuien meer voorkomen dan in het verleden. Bovendien lijken ze langer boven hetzelfde gebied te blijven hangen. Dat is wat vorig jaar gebeurd is in Wallonië. Zo komt een waterbom tot stand”, zegt Patrick Willems, professor hydrologie aan de KU Leuven “Maar die catastrofe had zich net zo goed in Vlaanderen kunnen afspelen. Door de toenemende verstedelijking en verharding van de grond zijn we uiterst kwetsbaar geworden voor intense stortbuien.”

Ook de verzekeraar AXA merkt een gevoelige toename van lokale overstromingen als gevolg van een hevig noodweer, zogenoemde flashfloods. Ze komen meer voor dan vroeger en ze kunnen schade veroorzaken op een ongeziene schaal. “Zelfs zware stormschade is niet te vergelijken met de vernielende kracht van water”, zegt Muriel Hustin, intern expert van AXA België. “De schadeclaims bij een overstroming zijn veel hoger en complexer. In Wallonië waren er diverse gevallen waar het water de stabiliteit van de woning had aangetast.”

Kunnen we voorkomen dat een natuurramp zoals die in de Vesdervallei opnieuw plaatsvindt, ook in Vlaanderen? En als het toch gebeurt, kunnen we er dan voor zorgen dat de burgers beter beschermd zijn? En in het slechtste geval, dat ze snel hun getroffen woning kunnen heropbouwen? Op drie domeinen moeten we lessen trekken uit de overstromingen van 2021.

We moeten het hemelwater langer vasthouden en meer ruimte geven.

Patrick Willems, professor hydrologie KU Leuven

1 Waterbeheer

Het Vlaamse beleid om de schade van overstromingen te beperken steunt op drie pijlers: protectie, preventie en paraatheid. Protectie betekent dat de overheid wachtbekkens aanlegt, dijken bouwt, pompstations flexibel inzet en ruimte creëert voor overstromingsgebied. Dat is nodig, want circa 350.000 Vlamingen wonen in een gebied dat een middelgrote tot grote kans loopt om te overstromen, blijkt uit gegevens van de Vlaamse Milieu Maatschappij. De bouwsector heeft het zelfs over een half miljoen Vlamingen.

“We moeten het hemelwater langer vasthouden en meer ruimte geven”, kent professor Willems de oplossing. “Nu wordt het water zo snel mogelijk afgevoerd via rivieren en riolen, maar die kunnen een te grote toevloed niet aan. Het is belangrijk om de loop van het water af te remmen zodat het de tijd krijgt om in de grond te sijpelen. Dat is meteen ook goed in de strijd tegen de droogte. Maar dat betekent het terugdraaien van acties die in het verleden genomen zijn, zoals het draineren van landbouwgrond en het verharden van stedelijk gebied. En we moeten riviervalleien herstellen waar mogelijk, zodat het water meer ruimte krijgt om te stromen, te beginnen dicht bij de bron.”

Het bewustzijn dat structurele maatregelen nodig zijn is aanwezig, hoor je overal. Zo berekende minister Lydia Peeters (Open Vld) dat een waterbom in Vlaanderen voor 8 miljard euro schade kan veroorzaken. Maar bewustwording moet worden vertaald in een investeringsplan en de uitvoering van werken. “Het is vijf voor twaalf. Het moet nu gebeuren”, beklemtoont Willems. “De reguliere investeringsbudgetten zullen niet volstaan. Er zal extra geld moeten vrijgemaakt worden.”

“Er gaan jaren over studiewerk en de implementatie van maatregelen”, zegt Patrick Swartenbroekx, de CEO van het Leuvense waterbedrijf Hydroscan. “Tegen de tijd dat de werken klaar zijn, zijn we tien jaar verder. En dan gaan we merken dat het te weinig was om het hoofd te bieden aan de grillen van de klimaatverandering. Bovendien moet de overheid keuzes maken waarin ze investeert. Met de druk op de olie- en gasprijzen is de energietransitie momenteel de topprioriteit. Waterbeheer is niet langer top of mind.”

“Het is niet alleen een zaak van hogere budgetten”, vindt Niko Verhoest, professor watermanagement aan de UGent. “De waterbeheerders leveren goed werk, maar we kunnen ons niet tegen elke ramp wapenen. Vlaanderen is nu eenmaal kwetsbaar in stedelijk gebied, en plannen maken en vergunningen krijgen vraagt veel tijd. We zouden op korte termijn wel meer kunnen doen door burgers en hulpdiensten sneller te waarschuwen.”

Waterpompen installeren, zandzakjes leggen, evacuatieroutes garanderen,… Dat kan mensenlevens redden en veel ellende voorkomen.

Patrick Swartenbroekx, CEO Hydroscan

Ook Swartenbroekx vindt dat er te weinig aandacht is voor het aspect ‘paraatheid’ in het beleid van ‘meerlaagse waterveiligheid’ dat Vlaanderen aanhangt. Zijn bedrijf Hydroscan heeft technologie ontwikkeld op basis van een neerslagradar, kaarten en artificiële intelligentie. De software maakt het mogelijk drie uur op voorhand een overstroming te voorspellen en vrij nauwkeurig de wijken aan te duiden die dreigen getroffen te worden. “Dat kan ervoor zorgen dat de hulpdiensten klaarstaan en preventief optreden”, zegt Swartenbroekx. “Waterpompen installeren, zandzakjes leggen, evacuatieroutes garanderen,… Dat kan mensenlevens redden en veel ellende voorkomen.”

En toch openen de deuren zich niet massaal voor Flood4Cast. Waar wringt het schoentje? “Als er een alarm afgaat, moet daar iets mee gedaan worden. Het volstaat niet een waarschuwingssysteem op te zetten, het moet gekoppeld zijn aan procedures. En dan stoot je op de complexiteit van structuren en beleidsniveaus. Er is de politie, de brandweer, de civiele bescherming, de burgemeester, de provincie, hulpverleningszones, een nationaal crisiscentrum, … Wie neemt de eindverantwoordelijkheid om de hulpdiensten preventief te mobiliseren, wetende dat de mogelijkheid op een vals alarm altijd bestaat? Onze stelregel is: beter een waarschuwing te veel dan één te weinig.”

Er leven 500.000 Vlamingen in risicogebied. Zij wonen bovendien vaak in stedelijk gebied. Je kunt steden niet afbreken of dorpskernen weggommen.

Marc Dillen, algemeen directeur van de Vlaamse Confederatie Bouw

Het inzetten van zo’n technologie kan niet enkel de hulpdiensten, maar ook de verzekeraars helpen om sneller te interveniëren. “Na de ramp in de Vesdervallei heeft het een week geduurd voor wij wisten waar de zwaarst getroffen wijken waren”, vertelt AXA-expert Muriel Hustin. “De openbare diensten wisten het vaak zelf niet. Wij hebben alles zelf in kaart moeten brengen. Ik herinner me dat we op een gegeven moment mensen naar Namen stuurden omdat er in de pers berichten verschenen over overstromingen in die stad. Uiteindelijk bleek daar weinig van aan. De coördinatie ende informatieverstrekking vanuit de openbare sector moeten zeker beter.”

2 Bouwen

Een eenvoudige manier om de schade bij overstromingen te beperken, is het bouwen in risicogevoelig overstromingsgebied te verbieden. “Dat zou per definitie zo moeten zijn”, zegt professor Niko Verhoest. “We moeten meer grond onbebouwd laten.”

Maar volgens Marc Dillen, algemeen directeur van de Vlaamse Confederatie Bouw, is dat het probleem omzeilen: “Er leven 500.000 Vlamingen in risicogebied. Laat ons beginnen met hen te beschermen. Zij wonen bovendien vaak in stedelijk gebied. Je kunt steden niet afbreken of dorpskernen weggommen.”

“Met ontharding alleen zullen we het probleem niet oplossen”, vindt Dillen. “Er bestaat geen simpele oplossing”. De Vlaamse Confederatie Bouw pleit voor een gecoördineerde aanpak en hogere investeringen, onder meer in het ontwerp en de renovatie van de riolering en in de oeverversterking van rivieren. “De budgetten waarin daarvoor voorzien is, zullen niet volstaan”, zegt Dillen. “Er is een inhaalbeweging nodig om de investeringsachterstand goed te maken.”

Volgens hydroloog Patrick Willems zijn steviger bermen en grotere riolen niet de oplossing: “Dat werkt niet bij een klimaatwisseling waarbij we niet alleen rekening moeten houden met een intensievere regenval, maar ook met lange periodes van droogte. Dan komen die riolen leeg te staan en krijg je een fenomeen van bezinking en vervuiling. Dat gaat gepaard met hoge onderhoudskosten. Mijn advies is: laat de huidige riolen liggen en houd het water er zo veel mogelijk uit door het te stockeren. Ik vind dat er geen nieuwbouw- of renovatieproject meer gestart kan worden zonder uitgebreid waterplan. Het zou bij elk nieuw project de ambitie moeten zijn om 95 procent van het regenwater op te slaan of te hergebruiken.”

Er is in Wallonië een groot tekort aan betaalbare nieuwbouwwoningen. Als men over het hele grondgebied, ook in niet-risicogebied, de strengere normen gaat hanteren, hebben we een probleem.

Francis Carnoy, algemeen directeur van de Confédération Construction Wallonne

Francis Carnoy, algemeen directeur van de Confédération Construction Wallonne, is niet principieel tegen een bouwstop in overstromingsgebied, al wijst hij erop dat er ook technische oplossingen mogelijk zijn: het bouwen van huizen op palen, of van waterbestendige woningen (bijvoorbeeldmet een waterdichte deklaag op de buitenmuren of schotten langs de deur- en raamopeningen). “Ik vind dat we voor elke specifieke locatie moeten bekijken of er technische alternatieven zijn”, zegt hij.

Carnoy vreest vooral dat het Waals Gewest strengere bouwregels zal goedkeuren die overal op het grondgebied gelden: “Ik begrijp de bekommernis om het water stroomopwaarts bij te houden, zodat een ramp zoals vorig jaar kan worden vermeden. Maar als men een betonstop afkondigt voor de heuvels en de valleien, zullen we elders bouwterreinen moeten vinden. Er is in Wallonië een groot tekort aan betaalbare nieuwbouwwoningen. Als men over het hele grondgebied, ook in niet-risicogebied, de strengere normen gaat hanteren, hebben we een probleem.”

Een oplossing zou kunnen zijn om in de bestaande dorpskernen meer bebouwing toe te staan. Maar voor een beleid van verdichting staan de lokale overheden in Wallonië volgens Carnoy niet te springen: “Verdichting betekent ook dat je in de hoogte gaat bouwen en dat er appartementen komen. In veel Waalse gemeenten zijn burgemeesters dat idee niet genegen. Er heerst een ‘not in my backyard‘-syndroom als het gaat om het realiseren van meer huizen per hectare of het vergunnen van appartementen.”

3 Verzekeringen

Voor de verzekeraars was de overstromingsramp in de Vesdervallei een werk van Hercules. Intussen is 75 procent van de schadedossiers volledig afgehandeld, zegt Hein Lannoy, de CEO van de sectorfederatie Assuralia. Dat betekent dat de slachtoffers volledig uitbetaald zijn door hun verzekeraar. Nog eens 15 procent werd bijna volledig vergoed en moet enkel nog facturen voorleggen die de uitvoering van de werkzaamheden staven om het resterende bedrag uitbetaald te krijgen. In 10 procent van de gevallen werd nog geen akkoord bereikt over de hoogte van de schadevergoeding.

Er zijn meerdere redenen waarom zo veel dossiers nog niet afgerond zijn, aldus Assuralia: de verzekerde moet nog bewijsstukken indienen (bijvoorbeeld bestekken), er zijn meerdere expertises vereist omdat een gebouw eerst uitgedroogd moet zijn om een correcte inschatting van de schade te maken, er lopen nog gesprekken met de tegenexpert, er zijn te weinig aannemers of herstelfirma’s beschikbaar waardoor de werken vertraging oplopen, enzovoort.

“Vooral de grote schadedossiers (boven 50.000 euro) vergen meerdere expertises en grootschalige herstelwerkzaamheden, waardoor ze een langere doorlooptijd kennen”, legt Lannoy uit. “Verzekeringsmaatschappijen hebben er geen belang bij om dossiers langer dan nodig te laten aanslepen. Zeker in een context van hoge inflatie, en schaarse en duurdere bouwmaterialen. Daardoor kunnen de schadevergoedingen op korte tijd hoger oplopen. Wij willen niet liever dan zo snel mogelijk een correcte vergoeding uit te betalen.”

Assuralia raamt de totale verzekerde schade op 2,5 miljard euro, waarvan de sector al 1,7 miljard uitbetaald heeft. Maar achter dat plaatje gaat nog altijd een pak menselijke ellende schuil. Een aantal mensen is nog niet kunnen terugkeren naar hun verwoeste woning of woont nog steeds op de eerste verdieping. Bij sommigen heerst veel onvrede over de hoogte van de schadevergoeding en de traagheid waarmee de herstellingen plaatsvinden. Wie niet verzekerd was, moet bovendien hopen op een bijdrage uit het Waalse rampenfonds. En bij bepaalde verzekerden was er duidelijk een probleem van onderverzekering.

Zonder nieuw verzekeringsmodel zullen verzekeraars niet langer de volledige schade kunnen vergoeden.

Assuralia-voorzitter Hilde Vernaillen

“Sommige slachtoffers zijn onaangenaam verrast over het bedrag dat ze krijgen als schadevergoeding”, geeft Lannoy toe. “Maar soms was enkel het onroerend goed verzekerd en niet de inboedel. Mensen waren daar vaak niet van op de hoogte. We hebben als sector een verantwoordelijkheid om hen beter te informeren.”

De verzekeringssector pleit ook voor een betere omkadering van het beroep van expert. Vooral het optreden van bepaalde tegenexperts zet kwaad bloed in de sector. “Het probleem is dat iedereen zich een tegenexpert kan noemen. Er is geen professioneel kader”, zegt Audrey Amiot, head of operations & transformation bij AXA België. Zij coördineerde de bijstand aan makelaars, experts en slachtoffers. “Sommige tegenexperts menen het goed en spelen hun rol. Maar er zijn ook malafide personen actief. Zij overtuigen de slachtoffers dat de verzekeraars het slecht met hen voorhebben en proberen een hogere schadevergoeding af te dwingen waarbij zij met een percentage gaan lopen.”

“Zulke situaties moeten we proberen te vermijden”, aldus Amiot. “Ze zorgen vooral voor een gevoelige vertraging van de afhandeling van de dossiers. Je mag van een expert en een tegenexpert toch minstens verwachten dat hij of zij de nodige technische kennis van gebouwen bezit en een verzekeringscontract kan lezen. We moeten ijveren voor een gedragscode en een professionalisering van het beroep.”

Maar het meest urgent is dat er een nieuw wettelijk kader komt voor natuurrampen, zegt Audrey Amiot: “In België wordt, net als in Frankrijk, het risico op een overstroming verplicht gedekt door de brandverzekering. Dat is een goede zaak voor de bevolking. Maar het risico moet beheersbaar blijven voor de verzekeraars, en daarom is een publiek-privaat partnership noodzakelijk. De overheid moet vanaf een bepaalde drempel een deel van het risico op zich nemen en er kan het best een duurzame financiering via een fonds opgezet worden.”

Het bestaande wettelijk kader in België voorziet in een maximale interventie van de verzekeringssector van circa 360 miljoen euro per natuurramp; voor hogere bedragen moet het rampenfonds tussenbeide komen. In Wallonië zat er echter geen geld in dat fonds. Daarom werd het wettelijk plafond op initiatief van de sector vorig jaar verdubbeld. Maar het is duidelijk dat dit een tijdelijke maatregel was en dat er een nieuw model moet komen. “Zo niet, zullen verzekeraars niet langer de volledige schade kunnen vergoeden of dreigt de brandverzekering onbetaalbaar te worden voor gewone mensen”, zegt Assuralia-voorzitter Hilde Vernaillen.

De onderhandelingen over een nieuw wettelijk kader met de federale en gewestelijke overheden lopen, bevestigt Hein Lannoy. Hij hoopt op een principeakkoord deze zomer: “Wat vooral weegt, is de onzekerheid. Verzekeraars moeten nu al een risicopremie aan hun herverzekeraars betalen omdat ze het uitkeringsplafond overschreden hebben. De herverzekeringscapaciteit is er, maar er moet duidelijkheid zijn over de hoogte van het plafond. Geen enkele herverzekeraar neemt een ongelimiteerd risico op zich.”

350 duizend Vlamingen wonen in een gebied dat een middelgrote tot grote kans loopt om te overstromen.

Verzekeraars en Waals Gewest moeten gat van 360 miljoen euro vullen

De verzekeraars kwamen vorig jaar met het Waals Gewest overeen om twee keer zoveel uit te keren als ze wettelijk verplicht waren. Boven op die 700 miljoen kende de sector het Waals Gewest een lening van 1 miljard euro toe zodat alle slachtoffers zouden worden vergoed. Maar de totale schade in de tak eenvoudige risico’s (brandverzekering voor particulieren) loopt intussen op tot 2,1 miljard euro. Dat betekent dat er volgens de huidige prognoses een gat in de rekening ontstaat van 360 miljoen euro. Dat bedrag wordt voorlopig door geen van beide partijen gedekt. Daarover moeten de verzekeraars en het Waals Gewest dus opnieuw om de tafel zitten. Gezien de budgettair penibele situatie van Wallonië worden dat bijzonder moeilijke gesprekken. De verwachting is dat de Waalse overheid het restbedrag van de factuur zal willen doorschuiven naar de verzekeraars.

Overstromingsramp in cijfers

– De verzekerde schade voor de overstromingsramp in Wallonië bedraagt 2,5 miljard euro, maar de totale schade (inclusief publieke infrastructuur en niet-verzekerde schade) komt ruim boven 4 miljard euro uit.

– Circa 10 procent van de getroffen woningen was niet verzekerd.

– De verzekeringssector ontving 66.671 schadeclaims.

– De gemiddelde uitgekeerde schadevergoeding voor een woning of handelszaak bedroeg 30.000 euro.- In 20 tot 25 procent van de gevallen vroegen slachtoffers om een tegenexpertise.

75 procent van de schadedossiers van de overstromingsramp is volledig afgehandeld.

OVERSTROMINGSRAMP Bij sommigen heerst veel onvrede over de hoogte van de schadevergoeding en de traagheid waarmee de herstellingen plaatsvinden.
OVERSTROMINGSRAMP Bij sommigen heerst veel onvrede over de hoogte van de schadevergoeding en de traagheid waarmee de herstellingen plaatsvinden.© BELGA

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content