Van loonsverhogingen tot de ‘prijs van de liefde’: welke veranderingen brengt 2021 voor uw portefeuille?

© Getty Images

Op 1 januari treden heel wat maatregelen in werking. Andere systemen worden dan weer afgeschaft. Een overzicht.

Federale regering hertekent overbruggingsrecht voor zelfstandigen

Het crisis-overbruggingsrecht wordt vanaf 2021 volledig herzien. Dat heeft bevoegd federaal minister David Clarinval (MR) begin december al aangekondigd.

CM, Partena en OZ verzekeren leden tegen hoge kosten tandzorg

De Christelijke Mutualiteit (CM) geeft vanaf 1 januari een hogere tegemoetkoming voor orthodontische behandelingen en tandprotheses. De maandelijkse ledenbijdrage wordt daarom met 80 cent verhoogd. En ook Partena en OZ trekken de terugbetaling van orthodontie voor jongeren op.

Concreet hebben Vlaamse en Brusselse CM-leden vanaf 1 januari recht op een tegemoetkoming van 60 procent op de kostprijs voor een orthodontische behandeling voor kinderen en jongeren. De maximale tussenkomst is begrensd op 1.050 euro. Ook een tegemoetkoming van 60 procent op de kostprijs is voorzien voor vaste en uitneembare tandprotheses waarvoor nog geen terugbetaling is vanuit de wettelijke ziekteverzekering. Voor leden die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming, bedraagt de terugbetaling zelfs 75 procent van de kostprijs.

Het nieuwe voordeel van CM is inbegrepen in het lidgeld. Iedereen die zijn jaarlijkse ledenbijdrage betaalt, heeft er recht op. Om het tandvoordeel te realiseren verhoogt CM vanaf 2021 de maandelijkse ledenbijdrage met 0,8 euro tot 8,25 euro.

Ook bij de onafhankelijke ziekenfondsen Partena en OZ wordt de terugbetaling van orthodontie voor jongeren tot en met 21 opgetrokken, van maximaal 375 naar 1.050 euro. Deze verandering is nog onder voorbehoud van de goedkeuring van de betrokken beheersorganen. Het lidgeld van beide ziekenfondsen blijft hetzelfde.

ING voert negatieve rente in (voor miljonairs)

De bank ING voert vanaf 1 januari een negatieve rente in in België. Die geldt alleen voor erg rijke particulieren en bedrijven. ING benadrukt dat het merendeel van de klanten dus niet te maken krijgt met de negatieve rente.

Concreet plafonneert ING het bedrag dat particuliere klanten op een gereglementeerde spaarrekening kunnen zetten op 1 miljoen euro. Op die rekeningen moeten banken wettelijk minimaal 0,11 procent rente geven (0,01 procent basisrente en 0,10 procent getrouwheidspremie).

Alles wat boven dat miljoen zit, wordt overgeschreven op een zichtrekening. Daar geldt een rente van 0,0 procent, opnieuw tot een bedrag van 1 miljoen euro. Vanaf bedragen hoger dan een miljoen op die zichtrekening komt er een negatieve rente van -0,50 procent. ING preciseert nog dat het rentetarief geldt per rekening, en niet per klant.

Wat bedrijven betreft, hanteerde ING België sinds 2016 al negatieve rentes voor rekeningen van bedrijven met zeer grote deposito’s. Vanaf 1 januari 2021 komt er een negatieve rente van -0,50 procent vanaf bedragen boven 1 miljoen euro.

ING verwijst voor de beslissing naar de aanhoudend lage of negatieve rentes waarmee de banken in Europa te maken krijgen. Die zijn het gevolg van het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) om de economische groei te stimuleren, klinkt het.

Lonen leerkrachten gaan met 1,1 procent omhoog

Alle leerkrachten zien hun salarissen vanaf 1 januari met 1,1 procent stijgen, ten opzichte van augustus 2018. Het gaat om een belofte van de vorige regering.

‘Investeren in onderwijskwaliteit is ook investeren in leerkrachten’, zegt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). ‘We doen deze lineaire loonsverhoging bovenop de periodieke indexeringen omdat de lonen in het onderwijs gelijke tred moeten houden met vergelijkbare sectoren.’

Loon van 470.000 bedienden wordt verhoogd met 0,95 procent

Ongeveer 470.000 bedienden die deel uitmaken van paritair comité 200 – de grootste groep bedienden in ons land – gaan door de indexering hun loon met 0,95 procent zien stijgen in januari 2021. Dat blijkt uit berekeningen van hr-bureau Acerta.

Het statistiekbureau Statbel had eerder bekendgemaakt dat de inflatie in december gedaald is naar 0,41 procent. Voor heel 2020 is de gemiddelde inflatie in België uitgekomen op 0,74 procent. Dat inflatiecijfer is belangrijk voor de indexering van de lonen. Zo zien de bedienden uit PC 200 – een kwart van alle bedienden in België uit verschillende sectoren – hun loon in januari met 0,95 procent stijgen, stelt Acerta.

De loonindexering is daarmee groter dan in januari 2020, toen de bedienden zich tevreden moesten stellen met een verhoging van 0,8 procent. In 2019 (2,16 procent) en 2018 (1,83 procent) lagen de indexeringen wel fors hoger.

Technisch gezien gaat het niet om opslag, maar om een aanpassing van de lonen aan de levensduurte. Voor de werkgevers betekent het wel een stijging van de totale loonkost. De indexering van de lonen in ons land verschilt van sector tot sector. Voor sommige sectoren gebeurt dat bijna maandelijks, voor anderen per kwartaal, halfjaar of jaar. Voor het merendeel van de loontrekkenden gebeurt dat in januari.

‘Cash for cars’ verdwijnt definitief

Op 1 januari 2021 verdwijnt ‘cash for cars’ definitief, nadat de wet begin dit jaar werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof. ‘Cash for cars’, ook wel mobiliteitsvergoeding genoemd, liet werknemers toe hun bedrijfswagen in te ruilen voor meer loon, met dezelfde fiscale en sociale voordelen als de bedrijfswagen. Met die wet uit 2018 wou de toenmalige regering van premier Charles Michel de files aanpakken en werknemers aansporen om te kiezen voor meer milieuvriendelijke vervoermiddelen.

De vakbonden ACV en ABVV en drie klimaatorganisaties waren in 2019 naar het Grondwettelijk Hof getrokken om de wet aan te vechten. Volgens de organisaties was er geen aantoonbaar verband tussen de maatregel en de milieudoelstellingen en was de uitwerking discriminerend ten aanzien van werknemers die geen bedrijfswagen ter beschikking hebben. Het Grondwettelijk Hof vernietigde de wet omdat zowel het opzet als sommige aspecten van de uitvoering ‘problematisch waren in het licht van de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie’.

Bedrijfswagens worden zwaarder belast

De bedrijfswagens zullen vanaf 2021 zwaarder belast worden. Dat is een gevolg van de jaarlijkse aanpassing van de CO2-norm bij de berekening van het belastbaar voordeel.

Wie van zijn werkgever of vennootschap een bedrijfswagen krijgt en die wagen ook voor het woon-werkverkeer en privéverplaatsingen mag gebruiken, wordt op dat voordeel belast. De belasting wordt niet berekend op het werkelijke voordeel, maar op een forfait: het voordeel van alle aard.

Een van de elementen in die berekeningsformule is de CO2-uitstoot. Concreet gebeurt dat door de uitstoot van de bedrijfswagen te vergelijken met de gemiddelde uitstoot van de nieuw ingeschreven wagens. Omdat de wagens klimaatvriendelijker zijn geworden, daalt nu dus ook die “referentie-CO2-uitstoot”, zo blijkt uit cijfers van de FOD Financiën. Voor diesels gaat dat cijfer van 91 naar 84 gram CO 2 per kilometer, voor benzinewagens van 111 naar 102 gram.

Dat betekent dat de bestuurders van een bedrijfsvoertuig het belastbaar voordeel zien stijgen, waardoor ze dus meer belastingen moeten betalen. De hoogte van het belastbaar voordeel hangt daarnaast ook af van de cataloguswaarde en de leeftijd van het voertuig.

Einde aan onbelast bijverdienen, tijdelijke regeling voor sportclubs

Vanaf 1 januari vervalt de regeling van het onbelast bijverdienen, nadat die in april werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Er is wel een tijdelijke regeling die het mogelijk maakt om ook in 2021 tot 6.000 euro per jaar bij te verdienen als verenigingswerker in een sportclub.

In 2018 maakte de federale regering het mogelijk voor mensen om in hun vrije tijd tot 6.000 euro per jaar onbelast bij te verdienen. De maatregel werd vooral ingevoerd met het oog op (sport)verenigingswerk, maar ook diensten van burger aan burger en activiteiten in de deeleconomie werden erin opgenomen. In april van dit jaar vernietigde het Grondwettelijk Hof de regeling echter omdat het die discriminerend vond, waardoor onbelast bijverdienen vanaf 2021 in principe niet meer mogelijk is.

De regering werkte wel nog een regeling uit voor verenigingswerk in de sportclubs. Het plafond van 6.000 euro aan bijverdiensten per jaar blijft behouden, maar om tegemoet te komen aan de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof vervalt de volledige fiscale vrijstelling van die inkomsten. In plaats daarvan komt er een sociale bijdrage van 10 procent voor de verenigingen, en een fiscale heffing van 10 procent, te betalen door de verenigingswerker. De voorwaarde om minstens voor vier vijfden aan de slag te zijn, vervalt.

Daarnaast mogen verenigingswerkers nog maximaal 50 uren verenigingswerk per maand uitvoeren, gemiddeld genomen op kwartaalbasis, en worden er extra beschermingen ingebouwd. Het gaat onder meer om regels rond het uurrooster, gewaarborgde rustpauzes en een kader voor een beperkte opzegtermijn en -vergoeding.

Minimumpensioenen gaan omhoog

De minimumpensioenen voor bijna 815.000 burgers gaan vanaf 1 januari geleidelijk omhoog. De verhoging van het minimumpensioen verloopt in vier fases, telkens op de eerste januari van 2021, 2022, 2023 en 2024. Tegen 2024 moeten het minimumpensioen en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) met 22 procent stijgen.

De verhoging van het minimumpensioen tot 1.500 euro netto voor een volledige loopbaan, zoals voorzien in het regeerakkoord, gaat op voor werknemers, zelfstandigen en statutaire ambtenaren. Dit gaat over meer dan 706.000 begunstigden. 106.000 mensen zullen genieten van de verhoging van de IGO-uitkering.

Minimumwerkloosheidsuitkering stijgt met 1,125 procent

De minimumwerkloosheidsuitkeringen worden vanaf 1 januari met 1,125 procent opgetrokken. Dat is het gevolg van een beslissing van minister van Werk en Economie Pierre-Yves Dermagne (PS). De stijging komt bovenop het budget in de welvaartsenveloppe en de automatische index van uitkeringen.

Concreet houdt de maatregel in dat voor een samenwonende met personen ten laste de minimale uitkering maandelijks met 15,1 euro wordt verhoogd, om uit te komen op 1.357,22 euro per maand. Voor mensen die alleen wonen gaat het om een maandelijkse verhoging met 12,37 euro tot 1.111,9 euro per maand.

Het is de bedoeling om de minimumwerkloosheid tijdens deze legislatuur jaarlijks te verhogen. Tot en met 2024 zullen die uitkeringen vanaf 1 januari dus met 1,125 procent worden opgetrokken.

Het verhogen van de minimumwerkloosheid maakt deel uit van een pakket maatregelen voor de meest kwetsbare personen, ‘die de volle impact van de coronacrisis hebben ondervonden, zowel op vlak van gezondheid als op financieel vlak’, zo blijkt uit de beleidsbrief van minister Dermagne.

‘Prijs van de liefde’ verdwijnt voor personen met een handicap

De ‘prijs van de liefde’ – het feit dat een deel van de inkomsten van de partner in rekening wordt genomen voor de berekening van de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap – verdwijnt vanaf volgend jaar.

Personen met een handicap die gaan samenwonen met een partner ondervinden daar een financieel nadeel van omdat hun integratietegemoetkoming wordt verminderd in functie van het inkomen van die partner. Soms valt de tegemoetkoming zelfs volledig weg. Dat is al zo sinds 1987, al werd de vrijstelling in 2018 wel nog verhoogd. Die ‘prijs van de liefde’ valt vanaf 1 januari weg, kondigde minister van Maatschappelijke Integratie Karine Lalieux aan tijdens de bespreking van haar beleidsverklaring in de Commissie Sociale Zaken van de Kamer. Die maatregel zal naar schatting 31 miljoen euro kosten.

Geboorteverlof voor vaders en meemoeders wordt uitgebreid van tien naar vijftien dagen

Het geboorteverlof voor vaders en meemoeders wordt verlengd van tien naar vijftien dagen, voor geboortes vanaf 1 januari 2021. In 2023 komen daar nog eens vijf dagen extra bij. Dat besliste de federale regering. Ook voor Vlaamse ambtenaren en het Vlaams onderwijzend personeel wordt het geboorteverlof uitgebreid.

De vaders of meemoeders kunnen deze vijftien dagen opnemen in de vier maanden na de geboorte van het kind. De verlenging geldt zowel voor werknemers als voor zelfstandigen en ambtenaren.

Partner Content