Tussentijdse factuur voor mensen met zonnepanelen en digitale meter is momentopname

ZONNEPANELEN Het rendement zal alleen maar toenemen. © Getty Images
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

In april valt bij de mensen met zonnepanelen én een digitale meter een tussentijdse factuur in de bus. Voor sommige mensen zal dat een financiële opdoffer van enkele honderden euro’s betekenen. Voor anderen zal het meevallen. Wij vroegen aan de specialisten hoe de jaarlijkse afrekeningen er voortaan zullen uitzien en hoe mensen die zo laag mogelijk kunnen houden.

Op 1 maart werd in het Belgisch Staatsblad het arrest van het Grondwettelijk Hof gepubliceerd dat de belofte van de politiek vernietigde. Bij de invoering van de digitale meter beloofden achtereenvolgens Bart Tommelein en Lydia Peeters (allebei Open Vld) vanuit hun bevoegdheid als Vlaamse ministers van Energie dat het principe van de terugdraaiende teller voor mensen met een digitale meter nog vijftien jaar zou blijven bestaan.

Tot 1 maart betaalden de eigenaars van zonnepanelen een elektriciteitsfactuur voor hun nettoverbruik op jaarbasis. Dat wil zeggen dat bij de jaarlijkse afrekening de stroom die ze in de loop van het jaar op het net hadden gezet in mindering werd gebracht van de stroom die ze van het net haalden. Om het elektriciteitsnet als een grote virtuele batterij te mogen gebruiken, betaalden ze wel het forfaitaire prosumententarief. Het tarief – dat moet worden vermenigvuldigd met het AC-vermogen of het maximale vermogen van de omvormers van de zonnepaneelinstallatie – varieert naargelang het netgebied: van 72,25 euro in Limburg tot 112,42 euro in Oost- en West-Vlaanderen (Gaselwest). Gemiddeld bedraagt het prosumententarief 88,63 euro.

De netbeheerder registreerde de meterstanden op 1 maart om middernacht en gaf die door aan de energieleveranciers. “De klanten met zonnepanelen én een digitale meter krijgen in april een tussentijdse afrekening”, legt Mark Van Hamme, woordvoerder van de energieleverancier Eneco uit. “Dat kan voor sommige klanten een factuur betekenen die enkele honderden euro’s hoger ligt dan normaal. We hebben onze klanten wel goed op voorhand geïnformeerd dat dit er zat aan te komen, maar het blijft een forse factuur. Vooral voor de mensen die nog maar enkele maanden geleden de vorige lezing van hun meterstand hadden. Die mensen kunnen hun winterverbruik niet meer compenseren.”

We hebben nog maar net de herfst en het grootste deel van de winter achter de rug. In die koude en donkere periode verbruiken mensen doorgaans meer elektriciteit. Tegelijkertijd leveren de zonnepanelen veel minder energie op in de wintermaanden. “Ook op dagen met diffuus licht zullen zonnepanelen energie opwekken”, stelt Van Hamme. “Maar tussen april en oktober renderen zonnepanelen natuurlijk het meest.” De afrekening zal met andere woorden voor sommige mensen op een heel slecht moment vallen.

Van Hamme voegt nog toe dat het omgekeerde ook voorkomt. “Klanten die elk jaar hun afrekening in de lente krijgen, hebben meer geluk. De overschotten die ze tijdens de zonnige zomermaanden hadden opgebouwd, zullen grotendeels ingehaald zijn door het verbruik in de afgelopen wintermaanden.”

De getroffen eigenaars van zonnepanelen kunnen een retroactieve investeringspremie aanvragen bij de Vlaamse overheid. Op de website energiesparen.be kunt u uitvogelen op welke premie u recht heeft. De bedoeling is dat mensen met zonnepanelen en een digitale meter dankzij die premie toch nog 5 procent rendement op hun investering zouden halen.

Gedragsverandering

Let wel, die tussentijdse afrekening is een momentopname die niets zegt over de rendabiliteit van de zonnepanelen op de lange termijn. “Zonnepanelen blijven financieel interessant. Zelfs met een digitale meter bespaar je op je energiefactuur met zonnepanelen. Het duurt alleen dubbel zolang zonder terugdraaiende teller om een investering van 4000 à 5000 euro in zonnepanelen terug te verdienen”, meent Van Hamme. “Met de terugdraaiende teller was de terugverdientijd erg kort: zeven à acht jaar.”

Dat komt omdat de prijs voor de elektriciteit die mensen van het net afnemen ongeveer dubbel zo hoog is als de prijs die ze krijgen om hun overschot aan elektriciteit via het net te verkopen. Pieter Gysel van Eneco legt uit dat de energieleveranciers een degelijke injectievergoeding geven, die marktconform is “maar een pak minder dan een volledige compensatie via de terugdraaiende teller”. “Bovendien wordt het prosumententarief vervangen door netkosten op elke afgenomen kilowattuur (kWh), wat ook al iets duurder wordt voor mensen die niet de kans hebben om hun opgewekte elektriciteit rechtstreeks te verbruiken.”

Door hun gedrag aan te passen, kunnen consumenten hun eigen gebruik tot 10 procentpunt opkrikken. “Als een eigenaar van een zonnepaneelinstallatie erin slaagt 50 tot 60 procent van zijn eigen opgewekte energie te gebruiken, dan zijn ze niet per se slechter af met een digitale meter”, meent Van Hamme. In het rekenvoorbeeld van Eneco (zie kader) is de overstap naar de digitale meter financieel interessant zodra het gezin erin slaagt 63,5 procent of meer van de zelf opgewekte energie te gebruiken. Klanten moeten zich dan wel maximaal inzetten om zo veel mogelijk van hun energie zelf te gebruiken.

“Er moet een gedragsverandering komen, een beetje zoals die ook met de dag- en nachttellers is doorgevoerd.” Als u weet dat de zon het meeste schijnt tussen 10.30 en 14.30 uur, dan kan u de wasmachine, de droogkast of de vaatwasmachine programmeren zodat ze hun werk doen in die tijdspanne. Met de meeste moderne toestellen is het mogelijk te plannen wanneer ze starten. In theorie is er nog meer mogelijk, zoals een slimme warmtepomp die een graadje extra verwarmt als er elektriciteit van de zonnepanelen is en een graadje minder als de elektriciteit van het net moet komen. “Dat is vooral toekomstmuziek. Je kan er op dit moment nog niet alles uithalen”, vindt Gysel.

Thuisbatterij

Er is vandaag slechts één energiecontract met dynamische prijzen op de markt, van de West-Vlaamse energieleverancier Yuso. Dat contract is bedoeld voor professionelen. Voor particulieren zouden er in de loop van het jaar ook contracten op de markt komen met dynamische prijzen, die afhangen van de marktprijzen. Gysel: “Om daarop in te spelen hebben gezinnen wel een batterij nodig, want de prijzen voor elektriciteit zijn typisch lager wanneer er veel zon is. En ze worden nog lager wanneer er ook nog eens veel wind is op die momenten.”

Volgens Gysel is een kleine thuisbatterij met een capaciteit van 2,28 kWh ook dé manier om het eigen gebruik verder op te drijven en dus ook de terugverdientijd te verkorten. U hoeft niet per se een dure batterij van 7000 of 8000 euro te installeren. “Een grote batterij heeft niet altijd veel zin, omdat de kostprijs vaak niet in verhouding staat tot de winst in zelfconsumptie die je kan boeken. Stel dat je zonnepanelen per jaar 3800 kWh aan elektriciteit produceren. Dat stemt overeen met het gemiddelde elektriciteitsverbruik van een Vlaams gezin. Met de kleinste thuisbatterij kan je vrij gemakkelijk van 28 naar 48 procent zelfconsumptie gaan.”

Reken op een extra kostprijs van 2500 euro voor mensen die al zonnepanelen hebben of 1250 euro als je de batterij samen met de zonnepanelen installeert. De Vlaamse regering heeft een bijsturing van de premie voor thuisbatterijen aangekondigd vanaf 1 april. De premie hangt af van de capaciteit van de batterij (300 euro/kWh voor 0 tot 6 kWh en 250 euro/kWh voor 6 tot en met 9 kWh) en de batterij moet aan een resem voorwaarden voldoen. De premie kan nog maximaal 2550 euro per batterij bedragen in 2021 en kan ook nooit meer dan 40 procent van de investeringskosten bedragen. Dat maximumbedrag zakt tot 575 euro in 2024. De Vlaamse overheid betaalt dus grosso modo 684 euro terug als u 2500 euro investeert in een batterij van 2,28 kWh. Eneco berekent voor de klanten die zonnepanelen en/of een thuisbatterij installeren hoe ze optimaal van alle premies kunnen genieten.

Over zin en onzin van een thuisbatterij zijn de meningen verdeeld

Heel wat specialisten zijn radicaal tegen de thuisbatterijen. Stefan Grosjean, de CEO van Smappee, waarschuwde onlangs nog in Trends dat thuisbatterijen nutteloos worden als lokale energiegemeenschappen een feit worden. Daarover bestaat al een Europese richtlijn, die later dit jaar in Belgische wetgeving zou moeten worden omgezet.

Lees ook: Geen terugdraaiende teller meer. Wat nu?

Een elektrische wagen is ook een manier om uw eigen verbruik op te drijven. Gysel: “Als je een bedrijfswagen met een tankkaart hebt, dan kan je evengoed overschakelen naar een elektrische bedrijfswagen. Je werkgever zal de stroom vergoeden die je nodig hebt om te rijden, of je nu thuis laadt of aan een publieke laadpaal. Als je thuis kan laden met de elektriciteit opgewekt door je zonnepanelen, eventueel tijdelijk opgeslagen in je thuisbatterij, dan betaalt je werkgever voor die stroom. Er zijn nog niet veel elektrische wagens op de markt die echt als batterij kunnen dienen. In Japan is het verplicht voor de nieuwste generatie van wagens dat er elektriciteit kan op- en afgeladen worden. Bij een Tesla kan het ook. En daar stopt het ongeveer. De verwachting is wel dat er de volgende jaren heel veel modellen zullen bij komen met die Vehicle2Home-optie.”

Ook de publieke laadinfrastructuur in ons land is nog niet volledig aangepast om elektrische wagens als rijdende batterijen te gebruiken. “De verwachting is dat tegen 2023-2024 de platformen daarvoor klaar zullen zijn”, zegt Gysel. “Er zijn nog wel wat regulatoire en technologische hindernissen te nemen.”

Heel het dak vol

Tot voor kort kregen woningen met zonnepanelen op het dak voorrang bij de installatie van de digitale meter, maar dat is niet langer het geval. Mensen kiezen niet zelf wanneer ze overstappen van de terugdraaiende naar de digitale meter. Tussen nu en 2029 zouden overal in Vlaanderen digitale meters worden geplaatst. Het tijdstip hangt af van de gemeente en de straat waar je woont. Met het EAN-nummer van uw elektriciteitsmeter bij de hand kan u op de website van Fluvius nagaan wanneer u aan de beurt bent. Wie graag sneller een digitale meter wilt, betaalt 88 euro voor de plaatsing en activering van de meter.

Er zijn gezinnen die met de terugdraaiende teller netto voor nul euro elektriciteit van het net halen, omdat ze hun zonnepaneelinstallatie gedimensioneerd hadden op basis van hun jaarverbruik. “Het wordt nu weer interessanter om heel uw dak vol te leggen en niet meer te vertrekken van uw eigen gebruik”, vindt Gysel. “De eigenaars van zonnepanelen krijgen voortaan een vergoeding voor alle overschotten aan elektriciteit die ze op het net injecteren, terwijl ze er vroeger enkel de eigen factuur mee konden doen dalen. Zeker in het licht van de volgende fase waarbij je netkosten zal betalen in functie van het vermogen dat je van het net vraagt. Als je vermogen van je zonnepanelen haalt in plaats van het net, dan kan je weleens flink besparen in de toekomst.”

Berekeningen van Eneco

We gaan uit van een gezin met een gemiddeld verbruik van 3800 kWh per jaar, dat met de terugdraaiende teller zelfvoorzienend is en ongeveer 28 procent van zijn eigen stroom verbruikt. Het vermogen van de omvormer van de installatie bedraagt 3,3 kilovoltampère (kVA). Uit berekeningen van Eneco blijkt dat het gezin met de digitale meter ongeveer 279,82 euro meer betaalt aan elektriciteit, bij een ongewijzigd gedrag. Zonder zonnepanelen is het gezin nog veel slechter af.

Tussentijdse factuur voor mensen met zonnepanelen en digitale meter is momentopname

Partner Content