Thuiswerk niet in arbeidscontract vermeld? Werknemers kunnen riante vergoedingen eisen

© Getty Images/iStockphoto

Bedrijven die hun werknemers af en toe van thuis uit laten werken, dreigen met een gepeperde rekening geconfronteerd te worden wanneer ze daar geen arbeidsovereenkomst over hebben afgesloten.

Werknemer kunnen achteraf namelijk een forfaitaire vergoeding van 10 procent van het loon opeisen. Randstad heeft daar donderdag voor gewaarschuwd bij de voorstelling van de zeventiende editie van de Werkpocket, een overzichtswerk dat wijst op de valkuilen in het arbeidsrecht.

Steeds meer bedrijven laten toe dat hun werknemers af en toe van thuis uit werken, bijvoorbeeld om een beter evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk te maken. Volgens cijfers van de federale overheidsdienst Economie is het aantal thuiswerkers op vijf jaar tijd (tot 2015) met 20 procent gestegen.

Maar Randstad waarschuwt nu dat het aangewezen is om daar een specifieke arbeidsovereenkomst voor af te sluiten, waarin ook een regeling wordt getroffen om de kosten te vergoeden die thuis worden gemaakt (zoals energieverbruik, internet …). Momenteel ontbreekt zo’n overeenkomst nog in tal van bedrijven en volgens Randstad zou hen dat wel eens zuur kunnen opbreken.

Zonder overeenkomst kunnen werknemers achteraf immers een forfaitaire vergoeding gaan opeisen, die tot 10 procent kan bedragen van het loon voor de dagen waarop aan thuiswerk werd gedaan. “Veel bedrijven beseffen niet welk risico ze lopen”, zo zegt Jan Denys, arbeidsmarktexpert van Randstad.

Vermelding in het contract

“Ik raad aan om een addendum toe te voegen aan het arbeidscontract”, zo benadrukt Filip Tilleman, de auteur van de Werkpocket. “Het is zeker niet verplicht om een vergoeding te voorzien, maar een akkoord moet er wel zijn. En ik zou toch aanraden om wel iets van vergoeding te voorzien, want de realiteit is nu eenmaal dat er onkosten zijn gemaakt wanneer er thuis wordt gewerkt.”

Bij de voorstelling van de Werkpocket wees Tilleman er ook op dat er maar liefst 300 paritaire comités bestaan. “Het is een lappendeken”, aldus Tilleman. “In de praktijk is het soms helemaal niet zeker tot welk paritair comité een bedrijf hoort”, hoewel dat van belang kan zijn bij bijvoorbeeld de afhandeling van sociale geschillen.

Schijnabsenteïsme

Daarnaast werd ook het probleem van het ‘schijnabsenteïsme’ aangehaald. Volgens Tilleman is er bij 10 tot 15 procent van de arbeidsongeschikte werknemers sprake van misbruik. Zowel de privéarts, de controlearts, de arbeidsgeneesheer en de werkgever moeten volgens hem een actievere rol spelen om dat aantal terug te dringen.

Tilleman wijst er daarnaast nog op dat het ziekteverzuim bij arbeiders is toegenomen sinds de afschaffing van de carensdag (de eerste dag afwezigheid, die vroeger niet werd uitbetaald bij arbeiders) bij de invoering van het eenheidsstatuut. “Een barrière om je ziek te melden is weggehaald”, zo klinkt het.

Partner Content