Minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) gaat de crisisbelasting op de hoogste pensioenen verlagen. Lagere en middelgrote pensioenen zijn al vrijgesteld van die belasting.
Wie in ons land een pensioen van meer dan 2266,69 euro per maand krijgt, moet een solidariteitsbijdrage of de crisisbelasting betalen. Die belasting werd in 1993 ingevoerd door de toenmalige premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) om de gaten in de sociale zekerheid te dichten. Tot 2008 moesten ook de middelste pensioenen zo’n belasting betalen.
En nu zullen ook de hoge pensioenen minder moeten bijdragen. Het kabinet van de minister van Pensioenen bevestigt dat de regering de belasting met een kwart zal verlagen. Dat schrijven De Standaard en De Tijd. Volgens sp.a-kamerlid Karin Temmerman gaan ongeveer 10.000 ambtenaren daardoor 30 euro meer pensioen krijgen per maand.
Berekening solidariteitsbijdrage
Afhankelijk van het brutoloon varieert het afgehouden bedrag tussen 0,2 en 0,5 procent. Voor de berekening van de belasting maakt de fiscus de som van de groepsverzekering (tweede pijler) en het reguliere pensioen (eerste pijler).
Wie een pensioen heeft die lager is dan 2226,68 euro, is de fiscus geen extra belasting verschuldigd. Op de eerste schijf tussen 2266,69 euro en 2336,78 euro roomt de belastingdienst 0,5 procent belastingen af. Op de tweede schijf (tussen 2336,79 en 2527,94 euro) daalt de solidariteitsbijdrage naar 0,15 procent. Op de daaropvolgende schijf (tussen 2527,95 en 2554,24 euro) stijgt die weer tot 0,5 procent, aangevuld met een bijdrage van 37,92 euro. Wie een hoger pensioen heeft, moet op het volledige brutobedrag 0,2 procent belastingen betalen.
“We hebben al veel voor de laagste pensioenen gedaan, we mogen ook iets voor de hoogste doen”, zegt de woordvoerder van Bacquelaine aan de kranten. Hij verwijst onder meer naar de gelijkstelling van de minimumpensioenen voor zelfstandigen. (NS)
