Twee experts: “Zonder regionalisering was de erfbelasting al lang afgeschaft”

HÉLÈNE CASMAN EN ALAIN LAURENT VERBEKE "Bij het verzekeren van de gemoedsrust speelt een fiscale component mee, maar het zal nooit ons uitgangspunt zijn." © Karel duerinckx
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Voor Hélène Casman en Alain Laurent Verbeke is het duidelijk. De Vlaamse overheid duwt de Belgen in de richting van een schenking, door de sterk uiteenlopende tarieven voor schenken en erven. “Als je je kinderen 27 procent erfbelasting laat betalen, word je uitgescholden voor dommerik. Dat is een absurditeit.”

Vandaag komen Hélène Casman en Alain Laurent Verbeke van Greenille by Laga als gelijken aan tafel. Weinigen in België weten evenveel over het huwelijksvermogensrecht of het erfrecht als deze twee. Toen ze elkaar bijna 30 jaar geleden leerden kennen, was Casman al een gevestigde waarde in het notariaat en kwam Verbeke nog maar piepen. In 1997 begonnen ze samen het onafhankelijke advieskantoor Casman & Verbeke Consultants, nadat Verbeke bij Casman stage had gelopen in de notarispraktijk waarin zij actief was.

“Die periode was ongeveer het begin van de vermogensplanning in België”, zegt Casman. “Er waren veel vragen van rijke Nederlanders die naar België emigreerden. Zij wilden vooral weten of de successieplanning die zij in Nederland hadden opgemaakt, in ons land zou standhouden. Die planning moest worden getoetst aan het Belgische vermogens- en erfrecht en het internationaal privaatrecht. In de jaren negentig raakte successieplanning bij Belgen ook almaar meer in zwang.”

“De financiële planning in België was tot dan toe altijd erg fiscaal gedreven”, stelt Verbeke. “Wij waren de eersten om te zeggen dat successieplanning eerst en vooral gemoedsrust moet bieden. Je moet in de eerste plaats zeker zijn dat je vermogen terechtkomt bij wie jij kiest en onder de voorwaarden die jij bepaalt. Fiscale optimalisatie verschuift naar het tweede plan.”

Nog altijd schenken veel mensen een deel van hun vermogen weg uit fiscale overwegingen.

HÉLÈNE CASMAN. “Die focus op het fiscale nam in de jaren negentig onwaarschijnlijke proporties aan. Ik herinner mij een veertiger, die in goede gezondheid verkeerde. Zijn vrouw had dezelfde leeftijd en was eveneens gezond. Toch wilde hij zijn hele vermogen via een schenking op naam van zijn dochters van vier, vijf en zes jaar zetten. Hij wilde vermijden dat zijn dochters veertig jaar later erfbelasting zouden moeten betalen. Ik zei: “Meneer, u mag het lot van uw vermogen niet afhankelijk maken van drie kleine meisjes. Als u bijvoorbeeld over tien jaar uw bedrijf wilt verkopen, moet u naar de vrederechter om daar toelating voor te vragen.” Hij focuste alleen op wat fiscaal het goedkoopste was. Alle verschrikkelijke nadelen die hij zichzelf op de hals zou halen, wilde hij niet zien. Ik heb geweigerd dat plan mee uit te voeren.”

De standaardtarieven voor erf- en schenkbelasting moeten fors naar beneden, om niet onfair te zijn tegenover de grote vermogens” – Alain Laurent Verbeke

ALAIN LAURENT VERBEKE. “Bij het verzekeren van de gemoedsrust speelt een fiscale component mee, maar het zal nooit ons uitgangspunt zijn. Pas in tweede orde zullen we kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen met de gekozen planning zo weinig mogelijk belasting hoeven te betalen. Het menselijke of emotionele aspect is nu veel meer het uitgangspunt. Wij luisteren naar wat belangrijk is voor de cliënten. De familiedynamiek is het startpunt. Vroeger besliste papa hoe alles verdeeld zou worden, top-down. Vandaag groeien beslissingen over het familiefortuin meer organisch, bottom-up. Wat zijn de wensen, behoeften, frustraties, angsten en dromen van iedereen? Door te luisteren komt een gedeelde visie van de familie naar boven, die wij dan omzetten in een planning. Het is nog altijd geen democratie. Uiteindelijk beslissen papa en mama.”

Gebeurt het dat mensen een deel van hun vermogen wegschenken, terwijl ze dat beter niet zouden doen?

VERBEKE. “De banken, de media en de Vlaamse overheid duwen mensen in de richting van planningen, om fiscale redenen. Een columnist heeft ooit geschreven dat mensen die erfbelasting betalen, dommeriken zijn. Dat is heel erg. We leven allemaal langer. Het leven wordt duurder. Mensen met een vermogen van een half miljoen euro worden onder druk gezet om schenkingen te doen. 500.000 euro is veel geld, maar die mensen worden misschien 95 jaar. Ze willen misschien nog graag reizen of hun oude dag slijten in een iets chiquer rusthuis. Ze kunnen een ziekte krijgen waarvoor de behandeling niet volledig terugbetaald wordt. Tegen al die mensen ga je dus zeggen dat ze hun spaarcenten moeten schenken tegen een tarief van 3 procent. Want anders zijn ze dom en betalen hun kinderen tot 27 procent belasting op de erfenis. Dat is een absurditeit.”

Werken we het verschil in tarieven tussen de erf- en de schenkbelasting beter weg?

CASMAN. “De tarieven voor schenkingen en erfenissen zouden dezelfde moeten zijn.”

VERBEKE. “Mij stoort het vooral dat een schenking aan een vreemde gebeurt tegen een verlaagd tarief van 7 procent.”

CASMAN. “Het is me een raadsel waarom dat onwaarschijnlijk lage tarief van toepassing is op schenkingen aan mensen die in de verste verte geen familie zijn. Ik denk niet dat iemand er moeite mee heeft dat het tarief voor schenkingen aan echtgenoten en kinderen slechts 3 procent is. Dat lage tarief voor vreemden is er gekomen in een periode dat er veel zwart geld in omloop was. Aandelen aan toonder werden niet in de nalatenschap vermeld. De overheid wilde dat zwarte geld via aantrekkelijke tarieven uit het onzichtbare ¬ en dus onbelastbare ¬ circuit halen. Dat heeft een aantal jaren goed gewerkt. De inkomsten uit de schenkbelasting zijn pijlsnel gestegen. Intussen zijn er geen aandelen aan toonder meer en is er een heel sterke wetgeving ter bestrijding van het witwassen van geld. Daarvoor is het dus niet meer nodig. Het is zelfs goedkoper geld aan eender wie te schenken dan aan een stichting of vzw. Hoe zot is dat?”

Er zijn ook lagere tarieven voor schenkingen én erfenissen van familiale bedrijven. Terecht of onterecht?

VERBEKE. “Bij het vererven van het familiebedrijf spreken we over een voordeeltarief van 3 procent. Ik denk dat het terecht is dat zij een gunstig tarief genieten, want het komt ten goede aan de werkgelegenheid en is het gevolg van de omzetting van een Europese richtlijn in regionale wetgeving. Alleen is het niet fair dat de heel grote vermogens in vennootschappen op die manier tegen 0 of 3 procent kunnen worden doorgegeven aan de volgende generaties, terwijl de kleintjes maatregelen moeten nemen om hun vermogen tegen normale tarieven door te kunnen geven. De burger zou wat hij heeft opgebouwd, tegen een zeer beperkt tarief moeten kunnen doorgeven aan zijn man, vrouw of kinderen, zonder dat hij gedwongen wordt bij leven maatregelen te nemen.”

HÉLÈNE CASMAN EN ALAIN LAURENT VERBEKE
HÉLÈNE CASMAN EN ALAIN LAURENT VERBEKE “De tarieven voor schenkingen en erfenissen zouden dezelfde moeten zijn.”© Karel duerinckx

CASMAN. “Ik vind het verschil tussen de tarieven voor familiebedrijven en gewone mensen te groot, vooral bij erfenissen. Ik zie niet in hoe je dat aan de kleine man kan uitleggen. Als je maar één kind hebt, kom je bij een erfenis al snel aan het hoogste tarief van 27 procent (voor het deel van roerende of onroerende goederen boven 250.000 euro, nvdr), terwijl een tarief van 3 procent geldt voor het hele familiebedrijf, dat vele miljoenen waard kan zijn.”

VERBEKE. “De standaardtarieven voor erf- en schenkbelasting moeten fors naar beneden, om niet onfair te zijn tegenover de grote vermogens.”

Die tarieven zouden nog kunnen dalen. De nieuwe Vlaamse regering lijkt verder te willen gaan op het pad van de vorige regering.

VERBEKE. “In Oostenrijk is de erf- en de schenkbelasting een tiental jaar geleden afgeschaft. Een raadsheer van het hooggerechtshof in Oostenrijk zei mij dat ze tot de vaststelling waren gekomen dat het een heel onpopulaire belasting is, die budgettair uiteindelijk niet zoveel voorstelt. Die afschaffing is vrij gemakkelijk verlopen. In België heeft de regionalisering van de erfbelasting een motief gecreëerd om die belasting te koesteren. Voor de gewesten is de erfbelasting een belangrijke bron van inkomsten. Zonder die regionalisering hadden we veel lagere tarieven voor de erfbelasting in ons land. We zouden dan veel meer de tendens in Europa gevolgd hebben.”

Het lage tarief van 7 procent voor schenkingen aan vreemden is er gekomen in een periode dat veel zwart geld in omloop was. De overheid wilde dat geld uit het onzichtbare circuit halen. Ondertussen is er een heel sterke wetgeving ter bestrijding van het witwassen van geld. Daarvoor is het dus niet meer nodig” – Hélène Casman

CASMAN. “Toen de overheid die heel lage tarieven voor de schenkbelasting van 3 en 7 procent invoerde, was de erfbelasting nog een federale materie. Ik voorspelde toen dat de erf- en schenkbelasting volledig zou worden afgeschaft. Dat was ook gebeurd, als het een federale bevoegdheid was gebleven. De erf- en de schenkbelasting leverden slechts een heel klein percentage van de federale inkomsten, maar in het Vlaams Gewest gaat het om een veel belangrijker percentage van de inkomsten. Vlaanderen kan het zich niet permitteren een pak van die belastingen af te schaffen. Dan krijgt het de begroting niet meer in evenwicht.”

Hoe zou u de erfbelasting veranderen?

VERBEKE. “De erfbelasting voor echtgenoten en afstammelingen moet worden afgeschaft. Zelfs in Frankrijk, misschien wel het meest socialistische land van de Europese Unie, bestaat geen belasting op erfenissen tussen partners. Doe zoals in Italië, waar erfenissen tot 1 miljoen euro voor de langstlevende echtgenoot en de kinderen volledig zijn vrijgesteld van belastingen. Boven dat bedrag betaal je 4 procent. Voor 99,7 procent van de Belgen is het daarmee opgelost.”

Bart De Wever (N-VA) zit op dezelfde lijn. In zijn informateursnota is sprake van een volledige vrijstelling voor de langstlevende echtgenoten, wettelijk samenwonenden en inwonende kinderen tot achttien jaar.

VERBEKE. “Het is positief dat we richting een vrijstelling van erfbelasting voor de langstlevende partner gaan, want Vlaanderen heeft er de jongste jaren alles aan gedaan om net meer belastingen te kunnen heffen op de overdrachten tussen partners. Eind 2017 is nog het zogenoemde Kerstdecreet uitgevaardigd, dat ervoor zorgt dat een overdracht van vermogen tussen partners aan het einde van een huwelijk met een scheiding van goederen tegen 100 procent wordt belast. Ter vergelijking: in een huwelijk met gemeenschap van goederen kan 50 procent van de gemeenschap belastingvrij worden overgedragen naar de langstlevende partner en moet op de overige 50 procent erfbelasting worden betaald.”

CASMAN. “Daar zit een krankzinnige tegenstrijdigheid in. Vlaanderen heeft beslist eenzelfde verdeling van het vermogen tussen huwelijkspartners anders te belasten, naargelang de huwelijkspartners al dan niet met gemeenschap van goederen gehuwd zijn. Daar is volgens ons geen objectieve grondslag voor. Als mensen getrouwd zijn met een scheiding van goederen, kunnen ze aan het einde van de rit nog altijd beslissen alles netjes in tweeën te verdelen. Dat is dezelfde solidariteit als bij een huwelijk in gemeenschap, en die kan je realiseren met een verrekenbeding (dat trekt aan het einde van de huwelijksrit met scheiding van goederen een en ander recht, nvdr). Ik zie niet in waarom je dat anders zou moeten belasten. We hebben dan ook voor het Grondwettelijk Hof een procedure ingeleid tegen de Vlaamse belasting van het verrekenbeding tussen echtgenoten, maar we hebben die verloren. Vlaanderen vindt dat verrekenbedingen hoogstandjes zijn, die mensen alleen kunnen toepassen als ze een adviseur in de arm nemen, en dat zou niet fair zijn tegenover andere mensen.”

Wat zijn volgens u goede redenen om een huwelijkscontract met scheiding van goederen af te sluiten?

VERBEKE. “Dat is in eerste instantie bedoeld voor mensen die meer autonomie willen over hun vermogen, of een schuldeiserrisico willen beperken.”

CASMAN. “Veel mensen denken verkeerdelijk dat ze een huwelijkscontract nodig hebben. Mensen weten niet wat het wettelijke stelsel inhoudt. Er is een zekere inertie. Als de wet verandert, duurt het soms heel erg lang vooraleer de mensen dat beseffen. Bij wijze van illustratie: in 1987 is het verschil tussen wettige en natuurlijke kinderen opgeheven. In 1997 waren er nog altijd mensen die dachten dat ze iets moesten doen omdat die kinderen anders geen rechten zouden hebben. Tot in 1976 vielen onder het wettelijke stelsel alle roerende goederen in de gemeenschap, ook het geld en de effecten die mensen geërfd hadden. Welstellende mensen die erfenissen en schenkingen van de familie buiten de gemeenschap wilden houden, hadden een huwelijkscontract nodig. De wet is op dat punt gewijzigd, maar mensen hebben nog een eeuwigheid gedacht dat ze een goed huwelijkscontract nodig hadden, want anders… Mensen hebben vaak een heel foute perceptie van wat de wet regelt.”

VERBEKE. “De erfenissen en de schenkingen van het familiefortuin zijn ook in het wettelijk stelsel eigen, maar de inkomsten van dat fortuin vallen wel in de gemeenschap. Wil een van de huwelijkspartners het familievermogen volledig apart houden, dus ook de inkomsten, dan heb je wel een contract nodig. Wij maken echter bijna nooit een contract van zuivere scheiding van goederen. Er zijn altijd correctiemechanismen opgenomen, zoals een verrekenbeding van de aanwinsten bij echtscheiding, of een toegevoegd gemeenschappelijk vermogen waarbij bepaalde goederen toch gemeenschappelijk zijn.”

Hélène Casman

· 1971-2013: assistente, vervolgens docente, hoofddocente, hoogleraar en gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel

· 1993-2013: gewoon hoogleraar aan de Université libre de Bruxelles

· 1983-2000: notaris in Antwerpen

· Sinds 2000: erenotaris

· 2012-2018: bereidt mee de hervorming van het huwelijksvermogens- en het erfrecht voor en krijgt de opdracht van minister Koen Geens (CD&V) om deze wetten te codificeren

Alain Laurent Verbeke

· Sinds 1991: gewoon hoogleraar aan de KU Leuven

· Sinds 1995: combineert zijn academische carrière eerst met notariaat en sinds 2001 met advocatuur

· Sinds 1999: gewoon hoogleraar Tilburg University

· Sinds 2007: Visiting Professor of Law Harvard

· 2015-2018: lid van de werkgroep hervorming huwelijksvermogensrecht en erfrecht

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content