Doet u aan privépensioensparen? Dan moet u dit weten

© Getty Images
Roel Van Espen medewerker Trends

Wat moet u zeker weten als u via het individuele pensioensparen een extra spaarpotje voor later opbouwt? Trends ging te rade bij Pascal Paepen, professor bank & beurs aan de KU Leuven en lector aan de Thomas More Hogeschool.

Omdat uw wettelijke pensioen naar alle waarschijnlijkheid niet zal volstaan voor een onbezorgde oude dag, doet u er goed aan tijdens uw loopbaan een extra spaarpotje voor later op te bouwen. Er bestaan verschillende pensioenspaarformules die u in één moeite ook een jaarlijks belastingvoordeel opleveren. Dat kan zowel privé als in een professionele context.

In dit artikel focussen we op het individuele pensioensparen. Dat is een toegankelijk privé-initiatief waarmee u jaar na jaar een stukje extralegaal pensioen kunt opbouwen. Dat kan bijvoorbeeld via:

• een pensioenspaarverzekering die u een gegarandeerd rendement, kapitaalgarantie en een eventuele deelneming in de winst van de verzekeraar biedt, ofwel

• een pensioenspaarfonds waarmee u onrechtstreeks op de beurs in aandelen en/of obligaties belegt. Dat houdt meer risico’s in, maar hiermee mikt u wel op een hogere return op lange termijn.

Ongeacht het gekozen product is het nooit verstandig onbezonnen aan pensioensparen te beginnen. Wij polsten bij financieel expert Pascal Paepen, professor bank & beurs aan de KU Leuven en lector aan de Thomas More Hogeschool.

1. Welk bedrag stort u jaarlijks?

Een pensioenspaarverzekering of pensioenspaarfonds brengt u elk jaar een fiscaal voordeel op in de vorm van een belastingvermindering, weliswaar tot een bepaalde grens. Hoeveel dat voordeel precies bedraagt, hangt af van het gestorte bedrag:

• 30 procent (exclusief gemeentebelasting) voor een storting van maximaal 990 euro (alle vermelde limieten gelden voor het inkomstenjaar 2022 en dus het aanslagjaar 2023), of

• 25 procent voor een jaarlijks premiebedrag tot hoogstens 1.270 euro.

Een storting van 990 euro geeft u dus recht op een belastingvermindering van (990 euro x 30% =) 297 euro. Een premiebedrag van 1.270 euro levert een fiscaal voordeel van (1.270 euro x 25% =) 317,5 euro op.

Streeft u procentueel het hoogste fiscale rendement na, dan kiest u het beste voor een jaarpremie van 990 euro. Al is het verschil tussen 25 en 30 procent nu ook weer niet zo heel erg groot. Bovendien bouwt u met een jaarlijkse storting van 1.270 euro finaal een veel hoger pensioenkapitaal op. Ter illustratie:

• wanneer u gedurende 30 jaar jaarlijks 990 euro spaart, bedraagt de som van alle gestorte premies zonder enig rendement 29.700 euro.

• wanneer u in diezelfde periode elk jaar 1.270 euro stort, bedraagt de som 38.100 euro. Dat komt overeen met een extra kapitaal van een kleine 30 procent.

Er zit echter nog een fiscaal addertje onder het gras waarmee u rekening dient te houden. Stort u een jaarpremie die minstens 991 euro en maximaal 1.187 euro bedraagt, dan is uw belastingvermindering kleiner dan bij een premiebedrag van 990 euro.

Wat moet u onthouden? Wilt u méér dan 990 euro per jaar storten in uw pensioenspaarpot, dan kiest u het best voor een bedrag van 1.188 tot en met 1.270 euro, om de fiscale valkuil te vermijden. Die fiscale plafonds blijven nog tot eind 2023 dezelfde.

2. Spaart u verder na uw 60ste?

Als tegenprestatie voor het fiscale voordeel dat de pensioenspaarverzekering of het pensioenspaarfonds elk jaar oplevert, wordt het opgebouwde kapitaal op uw 60ste verjaardag belast tegen 8 procent. Die zogenoemde anticipatieve heffing wordt automatisch ingehouden door de financiële instelling.

Die heffing is bevrijdend. Dat betekent dat eventuele latere stortingen niet meer belast worden. Kiest u dus op uw 60ste verjaardag niet voor een uitkering van het opgebouwde kapitaal, maar besluit u nog voort te sparen? In dat geval zijn alle nieuwe premies tot uw 65ste vrijgesteld van belasting, terwijl ze u nog jaar na jaar een belastingvermindering opleveren.

Wat moet u onthouden? Als u het pensioenspaarbedrag niet meteen nodig heeft, laat u dat beter staan en spaart u nog even door. Het zijn de laatste stortingen – tussen 60 en 65 jaar – die het meest opbrengen.

3. U moet extra opletten op uw 54ste

In het jaar dat u 54 wordt, moet u goed nadenken over het bedrag dat u in uw pensioenspaarpot stopt. Want als u dan niet het maximumbedrag van 1.270 euro stort, krijgt u voor de komende jaren een individueel plafond toegewezen. Dat plafond is gelijk aan de premie die u betaalt op uw 54ste, ofwel (bij variabele bedragen) het gemiddelde van uw stortingen van de afgelopen vijf jaar.

Stort u de volgende jaren toch méér dan uw individuele plafond in de pensioenspaarverzekering of het pensioenspaarfonds? In dat geval wordt die handeling gezien als het aangaan van een nieuw contract (vanaf de datum van de storting die de grens overschrijdt). Wanneer u zo’n contract vanaf de leeftijd van 55 jaar sluit, wordt de anticipatieve heffing van 8 procent niet op uw 60ste ingehouden, maar op de tiende verjaardag van dat contract.

Wat betekent dat concreet? Overschrijdt u bijvoorbeeld op 55-jarige leeftijd uw individuele plafond, dan kan uw pensioenspaarpot pas op uw 65ste (in plaats van uw 60ste) uitgekeerd worden. Maar ook de premies die u na uw 60ste jaarlijks stort, worden belast tegen 8 procent. Dat is een aanzienlijk nadeel ten opzichte van het gebruikelijke regime.

En overschrijdt u uw individueel plafond bijvoorbeeld op uw 57ste? In dat scenario moet u zelfs tot uw 67ste verjaardag wachten tot de uitbetaling van het opgebouwde pensioenbedrag. U kunt eventueel een vroegtijdige uitkering overwegen, maar die wordt zwaar belast (tot zelfs 33%).

Wat moet u onthouden? U doet er goed aan in het jaar dat u 54 wordt het wettelijke maximumbedrag te storten. Want zo behoudt u uw volledige vrijheid voor de komende jaren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content