Na de problemen bij FNG en Wirecard: ‘Bedrijfsrevisoren moeten meer ruimte krijgen’

GEERT LENSSENS "Er zitten gaten in het net van de audit en de dikke vissen kunnen ontsnappen." © FRANKY VERDICKT
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De vermoedelijke fraude in de jaarrekeningen van FNG en Wirecard werd opgemerkt door externe analisten, niet bij de audit. Ook andere schandalen bleven onder de radar van de bedrijfsrevisoren. Zij stellen echter dat het niet hun taak is fraude op te sporen.

De zware financiële problemen bij de kledingketen FNG werden pas zichtbaar toen de toezichthouder FSMA vragen stelde over de getrouwheid van de jaarrekening. “Had de commissaris-revisor die vraag niet moeten stellen?” vraagt advocaat Geert Lenssens, die optrad voor minderheidsaandeelhouders in heel wat schadedossiers, zich af. “Net als bij Lernout & Hauspie ging de bal pas aan het rollen toen een externe analist begon te graven in de waardering van buitenlandse constructies. Ook bij het Duitse betalingsverwerkingsbedrijf Wirecard kwam de valse jaarrekening pas na een artikel in de Financial Times aan het licht. Die controle is toch typisch de taak van de bedrijfsrevisor?”

Ook Jens Benoot, actief bij het financieel onderzoeksbedrijf Deminor Recovery Services, stelt bij enkele beursgenoteerde groepen tekortkomingen vast in de controle van de jaarrekening. “Naast Wirecard bleken dit jaar ook de gezondheidsverstrekker NMC Health uit Abu Dhabi en de Chinese koffieketen Luckin Coffee betrokken bij een miljardenfraude. Het is ontstellend vast te stellen hoe weinig doortastend de audit soms gebeurt.”

Nalatige bedrijfsrevisor

In het dossier van Wirecard zegt EY, dat de audit uitvoerde, zelf bedrogen te zijn. Wirecard claimde een miljard dollar te hebben staan op een bankrekening in Singapore. “In plaats van aan de bank te vragen of dat bedrag effectief in haar boeken stond, liet EY zich informeren door de trustee die de rekening beheerde en betrokken bleek bij de fraude”, zegt Benoot. “Die gaf dan misleidende informatie door. Is de bedrijfsrevisor bedrogen? Dat kan. Maar dat gebrekkige optreden wijst op nalatigheid.”

Nalatigheid kan in België strafrechtelijk worden beteugeld met een boete. Zo kreeg de bedrijfsrevisor in het dossier Lernout & Hauspie een boete van 2,5 miljoen euro wegens onopzettelijke fouten. In een recente strafzaak riskeert een bedrijfsrevisor een veroordeling omdat hij niet had opgemerkt dat een kapitaalverhoging van 50 miljoen euro bestond uit fictieve schuldvorderingen. Bedrijfsrevisoren kunnen bij bedrieglijk opzet of een aantal duidelijk omschreven fouten (het niet bijeenroepen van een verplichte algemene vergadering, bijvoorbeeld) worden veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf.

De bedrijfsrevisor kan ook burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld door de onderneming of andere schadelijders bij een inbreuk tegen het wetboek van vennootschappen en verenigingen, of als hij een fout maakt. “Als hij een fout maakt, die leidt tot schade, is de bedrijfsrevisor aansprakelijk. Het is aan de rechter om dat uit te maken”, zegt Geert Lenssens.

Zo werd een bedrijfsrevisor aansprakelijk gesteld in het dossier van het medisch technologiebedrijf Waegener omdat hij niet had gewaarschuwd voor sterke risico’s bij de inbreng van waardeloze aandelen. Hetzelfde gebeurde bij een ander bedrijf met een foutieve waardering bij de inbreng van schuldvorderingen. KPMG werd dan weer niet aansprakelijk gesteld voor de fouten van zijn bedrijfsrevisor in de zaak Lernout & Hauspie, omdat die niet hadden geleid tot de schade aan de aandeelhouders. De schade was al gebeurd voor de fout.

De schadevergoeding die de bedrijfsrevisor moet betalen bij een fout, werd beperkt tot 3 miljoen euro voor gewone bedrijven en 12 miljoen euro voor beursgenoteerde ondernemingen. “De bedragen zijn niet realistisch, ook al omdat grotere schadevergoedingen perfect kunnen worden opgevangen door een verzekering”, redeneert Lenssens. “Advocaten, artsen en notarissen moeten de volle pot betalen als ze in de fout gaan, terwijl de schadevergoeding bij een fout door bedrijfsrevisoren beperkt is. Dat lijkt me een discriminatie, die voor het Grondwettelijk Hof kan worden aangevochten.”

Te hoge verwachtingen

Het toezicht dat de wet van een commissaris-revisor eist, is dus al bij al beperkt. Volgens Tom Meuleman (PwC), de voorzitter van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, is er “een breuk tussen de verwachting die het publiek heeft van de commissaris-revisor als de finale poortwachter en zijn wettelijke taak”. De bedrijfsrevisor controleert enkel of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de onderneming. “Natuurlijk zal hij fraude in overweging nemen bij elke controle”, aldus Meuleman. “Zo zal hij controleren of het management de controlemechanismes wel respecteert. Het is niet de bedoeling dat het interne processen bewust omzeilt om bepaalde doelstellingen te bereiken. Ook zullen atypische boekingen – denk aan uitzonderlijke uitgavenstaten – extra worden gecontroleerd. Het is niet de hoofdopdracht van een commissaris-revisor actief te speuren naar fraude. De eerste verdedigingslijn tegen fraude is de interne controle.”

Het eerste houvast van de bedrijfsrevisor zijn de interne controlemechanismen. “Zeker in grote bedrijven zijn er duidelijke interne procedureregels”, zegt Nico Goossens, advocaat bij Argo. “Hoe sterker de indruk dat de interne controle wat minder scherp is, hoe meer detailtesten de bedrijfsrevisor zal uitvoeren. Hij zal meer steekproeven uitvoeren in structuren die niet duidelijk zijn.”

“Dat verhoogt de statistische kans dat hij eventuele fraude zal ontdekken. Maar er is geen garantie dat dat zal gebeuren”, vult Meuleman aan. “Zeker bij georganiseerde fraude is de kans op ontdekking erg klein.”

Takenpakket verruimen

Dat de bedrijfsrevisor zijn taak minimaal interpreteert, “is een deel van het probleem”, vindt ook Benoot. “De publieke perceptie van de taak van de bedrijfsrevisor wijkt sterk af van de realiteit. Een verruiming van zijn opdracht dringt zich op.”

EY heeft naar aanleiding van de zaak-Wirecard al verontschuldigingen aangeboden. Het belooft in de toekomst hogere standaarden te handhaven bij de controle van de jaarrekening. Maar de belofte om het voortaan beter te doen, is volgens Benoot niet het juiste antwoord op de zwakke controles. “Zelfregulering is het begin van het antwoord, maar op termijn onvoldoende, want dat is moeilijk afdwingbaar. De wetgever moet tussenbeide komen.”

Mischaël Modrikamen, advocaat in dossiers van gesjoemel rond en in vennootschappen, is milder: “Sluiten bedrijfsrevisoren, die gewetensvolle professionals zijn, de ogen voor fraude? Zeker niet. Maar veel verder kijken dan naar wat hun wordt getoond, doen ze evenmin. Het is de vraag of het anders kan. Vennootschapsfraude gebeurt meestal via een internationaal kluwen van nevenbedrijven. Het is niet realistisch te verwachten dat dat via een eenmalige audit wordt ontdekt.”

“De bedrijfsrevisor is natuurlijk geen onderzoeksrechter”, stelt Lenssens. “Hij beschikt niet over de mogelijkheden van het gerecht om frauduleuze constructies met bijzondere opsporingsmethodes en politietechnieken naar boven te halen. Maar bij een dossier als FNG stelt men zich toch de vraag hoe een en ander verborgen kon blijven. Er zitten gaten in het net van de audit en de dikke vissen kunnen ontsnappen. Dit is, twintig jaar na Lernout & Hauspie, het moment om de taak van de bedrijfsrevisor grondig door te lichten en te verruimen. Zeker voor beursgenoteerde ondernemingen is dat in het openbare belang.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content