Levensnoodzakelijk, maar onderbetaald: inkomen werknemers in zorg en retail flink onder mediaan

© Belga Image
Filip Michiels Freelancejournalist

We danken in deze tijden de zorgverleners en de werknemers in de retail op onze blote knieën. Toch behoren net zij tot de laagverdieners in ons land, en dat wringt. Schaarste leidt doorgaans wel tot hogere prijzen maar niet automatisch ook tot hogere lonen, zo blijkt.

Wie in dit land zijn brood verdient in de chemie, farma of financiële dienstverlening, krijgt maandelijks het gemiddeld hoogste loon op zijn bankrekening. Helemaal onderaan de loonladder bengelen werknemers uit de non-profit, de retail- en de zorgsector, blijkt uit de meest recente salarisstudie van de hr-specialist Hudson.

“Als de marktmediaan 100 is, loopt het gemiddelde loon in de chemie op tot 118 en in de financiële sector tot 120,” vertelt Wouter Beuckels, senior manager talentmanagement bij Hudson. “Maar maar wie in de retail of in de zorgsector werkt, verdient gemiddeld maar 89 en 88 procent van de marktmediaan.” Nemen we ook de extralegale voordelen mee in de salarisvergelijking, dan komt de zorgsector er nog een stuk bekaaider vanaf. Dan vallen die werknemers terug tot 75 procent van het algemene mediaanloon.

‘Willen we een efficiëntere zorgsector, dan moeten we in de eerste plaats de lonen van het medisch personeel opkrikken’

Een bediende in de zorgsector moet het maandelijks met gemiddeld 2382 euro bruto stellen, terwijl het gemiddelde bediendeloon in ons land 2790 euro is. Een verschil van 15 procent dus. In managementfuncties loopt het verschil verder op: 4577 euro in de zorgsector versus 5704 euro als algemeen marktgemiddelde, of een verschil van 20 procent.

Vandaag erkent zowat iedereen uitgerekend de zorg en de retail als cruciale sectoren. Maar hun belang vertaalt zich dus allerminst in de gemiddelde lonen. “Bovendien komen de werknemers in de laagstbetaalde sectoren er eigenlijk dubbeld bekaaid vanaf,” ziet ook Xavier Baeten, beloningsexpert bij de Vlerick Business School. “Niet enkel hun basisloon ligt lager, ze moeten het ook met heel wat minder extralegale voordelen stellen dan de werknemers die in goedbetaalde sectoren aan de slag zijn.”

Witte woede

“Puur economisch bekeken geeft een aantal vaste factoren de gemiddelde lonen in een bepaalde sector mee vorm. In eerste instantie is er de wet van vraag en aanbod”, geeft Xavier Baeten aan. “Veel vraag en weinig aanbod zorgen in theorie voor stijgende prijzen, maar in de loonvorming gaat die wet niet zomaar op. De zorgsector smeekt al jarenlang om meer mensen, maar die schaarste vertaalt zich niet meteen in hogere lonen.”

Een deel van de verklaring zit volgens Baeten in de andere factoren die een belangrijke impact hebben op de loonvorming. “Zo speelt ook de sterkte van de vakbonden – of van de sociale partners in het algemeen – een rol. Iedereen herinnert zich de sociale onrust in de zorgsector, de zogenoemde ‘witte woede’, maar je kan je afvragen of de impact van de vakbonden er even groot is geweest als die van de bonden in andere grote sectoren. Wat misschien ook een rol speelde, is dat een stevige meerderheid van de werknemers in de zorgsector vrouwen zijn. Zonder seksistisch te willen zijn, weten we dat vrouwen doorgaans minder doordrukken als het op loon aankomt. Bovendien gaat het vaak om mensen die vanuit een intrinsieke motivatie in die sector aan de slag zijn, en voor wie het loon dus misschien een iets minder belangrijke trigger is, waar ze vaak ook minder op doorduwen.”

‘Het besef lijkt gegroeid dat er meer waardering nodig is voor die sectoren waar er maar een beperkte productiviteitswinst mogelijk is’

Een derde niet onbelangrijke factor – die de zorg gemeen heeft met de retail – is de financiële druk in een sector. De financiering van de zorg is al jarenlang een politiek heet hangijzer. De koepelorganisatie Zorgnet-Icuro berekende bijvoorbeeld dat de Vlaamse zorg nu al zowat 4 miljard euro nodig zou hebben om de huidige behoeften te dekken. De vergrijzing zal de vraag naar zorg de komende jaren enkel maar doen toenemen, waardoor de zorguitgaven in ons land de jaarlijks nog met zowat 2 procent zullen stijgen.

“Tegelijk is er de sterke druk vanuit de Europese Unie om onze begroting onder controle te houden”, geeft Baeten aan. “Ook de retail kampt met een sterke financiële druk, omdat de marges in die sector heel klein zijn. Met andere woorden: ook de beschikbaarheid van financiële middelen is een belangrijke factor voor de loonbepaling.” Tegelijk onderstreept Baeten dat we de zorg en de retail niet over eenzelfde kam mogen scheren. “Uit de VDAB-lijst van knelpuntberoepen in Vlaanderen blijkt dat er een tekort is aan artsen, ziekenhuisapothekers, paramedici, laboranten, verpleegkundigen en verzorgenden. Dat geldt echter niet voor winkelpersoneel. Wat niet belet dat we ook hen bijzonder dankbaar moeten zijn in deze periode.”

Artsenlonen

Anno 2020 gaat 43 procent van de uitgaven in de zorg naar de lonen van niet-artsen, 25 procent gaat naar de artsen. “Als die sector rekening moet houden met budgettaire beperkingen, dan is het al snel duidelijk op welke uitgavenposten in eerste instantie wordt worden gefocust om de kosten onder controle te houden,” klinkt het nog. “Bovendien brengen artsen nu eenmaal ook geld binnen voor de ziekenhuizen. Waarmee ik helemaal niet zeg dat pakweg een verpleegster niet productief is, maar ziekenhuizen halen hun omzet vooral uit de artsen, en dus zullen ze minder geneigd zijn in die lonen te snijden. Artsen zitten daardoor dus in een meer comfortabele positie, ook in een sector die zwaar onder druk staat.”

‘In de zorg werken veel mensen voor wie het loon niet de belangrijkste motivator is’

Luc Van Gorp, de voorzitter van het Christelijk Ziekenfonds, deed al meermaals een oproep om te snijden in wat hij omschreef als de ‘ontransparante en vaak ook onredelijk hoge artsenlonen’. Moeten we dat debat binnenkort voeren? “Ik ga me niet uitspreken over de hoogte van die artsenlonen,” klinkt het bij Xavier Baeten. “Maar in de wetenschap dat alle CEO’s en binnenkort wellicht ook alle leden van het directiecomité van beursgenoteerde ondernemingen hun loon moeten bekendmaken omdat ze een beroep doen op het publieke spaarwezen, valt er misschien wel iets te zeggen voor meer transparantie over de artsenlonen. Ook zij halen een stevig gedeelte van hun inkomen uit publieke middelen. Het zou goed zijn dat de overheid zich zo snel mogelijk over een coherent en doordacht loonbeleid voor de zorgsector buigt. Dat moet duidelijke keuzes bevatten over de hoogte van de salarissen en de samenstelling van het totaalpakket, en moet vertrekken vanuit een grondige doorlichting van de actuele situatie.”

Baeten: “Ik stel bijvoorbeeld vast dat er in de zorgsector een baremasysteem geldt, waarbij anciënniteit een sleutelrol speelt. Het kan niet de bedoeling zijn dat mensen die aan het einde van hun loopbaan zitten nu moeten inleveren, maar het is ook niet meer van deze tijd dat anciënniteit kan leiden tot een verschil van 60 procent en meer in dezelfde categorie. Dat maakt het voor de sector ook lastiger om jonge mensen te enthousiasmeren. Bovendien heeft de sector nu – in tegenstelling tot sommige retailbedrijven – geen mogelijkheid om tijdelijk een premie te geven aan mensen die een aantal versnellingen hoger moeten schakelen voor het algemeen belang. En ten slotte vermoed ik dat er ook bij de bepaling van de artsen- en specialistenlonen wel een paar kanttekeningen te maken zijn.”

Significante verschillen

Vorig jaar deed Vlerick Business School, in samenwerking met Vacature.com, een onderzoek naar de tevredenheid van werknemers over hun loon. Ook die studie legde de vinger op de wonde. De tevredenheid van uitvoerende bedienden in het algemeen over hun totale loonpakket is 3,40 op een schaal van 1 tot 5. Bij uitvoerende bedienden in de zorg- en welzijnssector actief, is dat met 3,07 merkelijk lager. Het verschil loopt nog hoger op bij de werknemers met een kader- of managementfunctie. Terwijl de gemiddelde tevredenheid over het totale loonpakket daar 4,00 is, zakt die bij mensen met een kader- of managementfunctie in de gezondheidssector tot amper 3,05. Ook als er gepeild werd naar de tevredenheid over de extralegale voordelen – gesteld dat die er zijn – waren er significante verschillen.

In Brazilië werd eerder dit jaar onderzocht hoe de efficiëntie in de gezondheidszorg kan worden verhoogd via het salaris. De studie leverde interessante inzichten op. Xavier Baeten: “Er blijkt een positief verband te bestaan tussen de lonen van de niet-artsen en de efficiëntie in de zorgsector. Hogere lonen voor het zorgpersoneel leiden tot een grotere tevredenheid en een sterker gevoel van erkenning, waardoor ook de zorgefficiëntie toeneemt. Dat verband is er niet als je de artsenlonen verhoogt. Met andere woorden: willen we een efficiëntere zorgsector, dan moeten we in de eerste plaats de lonen van het medisch personeel opkrikken.”

Zinvolle investeringen

Of deze crisis een gamechanger kan worden? Economisch filosoof Antoon Vandevelde, verbonden aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (KUL), is genuanceerd optimistisch. “Een grote crisis zorgt vaak voor een golf van solidariteit, dat zie je ook in oorlogstijd, maar het is de vraag of dat volstaat om de spelregels ook op langere termijn fundamenteel te veranderen. We kunnen natuurlijk niet om de vaststelling heen dat de zorg een zeer arbeidsintensieve sector is. Al die mensen blijken we ook heel hard nodig te hebben. Mede daardoor is de productiviteitsstijging er de afgelopen jaren veel minder uitgesproken dan in andere sectoren, waarin vooral de automatisering voor een exponentiële toename heeft gezorgd. Daarom moet je voor een herverdeling zorgen van die hoogproductieve sectoren naar sectoren waar dit onmogelijk is.”

“Dat is het puur economische verhaal, maar loonvorming gaat ook over macht”, vervolgt hij. “In sommige sectoren, denk maar aan de luchtvaart, hebben bepaalde mensen een soort gijzelingsmacht, waardoor hun looneisen sneller worden ingewilligd. Maar zo’n machtsspel wordt ook subtieler gespeeld: bijvoorbeeld notarissen en artsen bewaken en beperken de toegang tot het beroep, waardoor ze ook een zekere macht krijgen.”

Toch verwacht Vandevelde dat de maatschappelijke beeldvorming zal veranderen door deze crisis. “We vertrouwen onze kinderen, zieken en bejaarden – de mensen die ons het dierbaarst zijn, zeg maar – toe aan mensen die daarvoor veel minder betaald worden dan de meeste andere werknemers. Het besef lijkt gegroeid dat er meer waardering nodig is voor die sectoren waar er maar een beperkte productiviteitswinst mogelijk is. Of dat investeringen in die sector, ondanks die lagere productiviteit, wel degelijk zinvol zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content