Jobstudenten en flexi-jobbers delen in de coronaklappen

© Getty Images/Image Source
Filip Michiels Freelancejournalist

Voor studenten en mensen die regelmatig een centje bijverdienen via uitzendarbeid of een flexi-job kondigt de zomer zich wellicht iets minder zonnig aan dan verhoopt. Arbeidsmarktexperts verwachten vooral een impact van de coronacrisis op de horeca en de evenementensector, maar houden tegelijk nog een slag om de arm.

Studentenarbeid blijft voor de meeste studenten een belangrijke bron van inkomsten. Een nieuwe studie van het uitzendkantoor Randstad heeft uitgewezen dat de gemiddelde jobstudent in 2018 ruim 2600 euro op zak stak. Volgens de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) waren dat jaar ruim 544.000 studenten in ons land aan de slag, het hoogste aantal ooit. “De sectoren die het vaakst een beroep doen op studenten, zijn de horeca, de kleinhandel, de overheid en de social profit”, verduidelijkt Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij Randstad. “De meeste studenten werken als kassier, administratief bediende, magazijnier of productiearbeider.”

Voor deze zomer ogen de vooruitzichten minder rooskleurig. Terwijl er vorig jaar in de paasvakantie nog 18.000 studenten met een uitzendcontract van Randstad hun spaarrekening spijsden, waren dat er afgelopen paasvakantie nog 6000 – een daling met 65 procent. In de reguliere uitzendarbeid registreerde Randstad de afgelopen paasvakantie een terugval met ruim 40 procent.

In een slechte economische conjunctuur remmen bedrijven de rekrutering van tijdelijke arbeidskrachten af” – Paul Verschueren, Federgon

“De voorbije maanden was de daling van het volume uitzendarbeid bij jobstudenten zowat even groot als bij gewone uitzendkrachten: 45 procent”, zegt Paul Verschueren, directeur economie bij de sectorfederatie Federgon. Voor de komende zomer verwacht hij dat drie factoren in het nadeel van de jobstudenten kunnen spelen. “In eerste instantie de slechte economische conjunctuur, die wellicht nog even zal aanhouden. In zulke omstandigheden remmen bedrijven de rekrutering van tijdelijke arbeidskrachten af. Daarnaast zijn alle grote evenementen en festivals van de kalender geschrapt. Traditioneel bieden die ook flink wat werk aan jobstudenten. Ten laatste zijn heel wat bedrijven nog terughoudend om hun werknemers opnieuw op kantoor te laten werken. Ik vermoed dat dat ook nog even zo zal blijven, waardoor het ook voor jobstudenten lastiger wordt daar aan de slag te gaan.”

Horeca

Federgon verwacht een terugval van de studentenarbeid van zowat 30 procent tijdens de zomermaanden, al bouwt Verschueren nog enig voorbehoud in. “De coronacrisis heeft ook voor extra banen voor jobstudenten gezorgd, vooral in de kleinhandel en de distributie. Omdat er meer werk was, maar ook omdat grootwarenhuizen, thuisleveringsdiensten en callcenters er nieuwe jobs bijkregen, van het ontsmetten van winkelkarretjes tot het bemannen van hulp- en contactlijnen. Misschien vragen die sectoren ook deze zomer extra werkkrachten, al zal dat niet volstaan om de terugval in andere sectoren te compenseren.” De grote onbekende deze zomer is de horeca, de hofleverancier van de studentenarbeid. Voorlopig lijkt die sector een aarzelende start te nemen. Het blijft koffiedik kijken of de horeca in de vakantie opnieuw zal aantrekken. “Als veel Belgen hun vakantie in eigen land doorbrengen, kan de vraag naar jobstudenten vanuit de horeca en de pretparken toch weer wat hoger zijn”, klinkt het.

Of ook andere vormen van flexibele arbeid even zwaar te lijden zullen hebben onder de coronacrisis, valt nog niet te voorspellen. Werkgevers die bijvoorbeeld in het weekend extra handen nodig hebben, kunnen sinds enkele jaren ook met flexi-jobbers werken, maar de regelgeving daarvoor is heel wat strakker dan die voor de inschakeling van jobstudenten. Zo zijn flexi-jobbers iets duurder dan studenten en zijn ze enkel welkom in twee sectoren: de horeca en de detailhandel.

“In het laatste kwartaal van 2019 is het aantal mensen dat met een flexi-job aan de slag was, gestegen in de handel”, geeft Paul Verschueren aan. “We vonden die flexi-jobs vooral in de horeca terug, maar dat aandeel zal de voorbije maanden vrijwel tot nul zijn herleid. Die terugval wordt nu misschien deels gecompenseerd door een groter aanbod aan flexi-jobs in de handel. Doorgaans gaat het over mensen die daar voor een langere periode worden ingeschakeld op vaste dagen. Ik vermoed dus niet dat handelszaken hen in de zomermaanden plots massaal zullen vervangen door jobstudenten, omdat die iets goedkoper zijn.”

Jobstudent of flexi-jobber

De wet op de studentenarbeid werd enkele jaren geleden stevig versoepeld, waardoor jobstudenten voor werkgevers een stuk interessanter geworden zijn. Zo mogen studenten per jaar 475 uur werken. Bovendien kan een werkgever een student 2 of 3 uur per dag tewerkstellen zonder dat die uren als een volledige dag worden geteld, wat voordien wel het geval was. Ook langere werkdagen dan acht uur zijn mogelijk. Om het voor de studenten overzichtelijk te houden, kunnen ze met de app student@work controleren hoeveel uren ze in dat jaar nog mogen werken. Werkgevers die voor een student kiezen, betalen een minimale RSZ-bijdrage van 5,43 procent. De student draagt maar 2,71 procent sociale bijdragen af. Studenten mogen in alle sectoren aan de slag gaan, op voorwaarde dat ze minstens zestien jaar zijn.

Voor handelszaken en horecabedrijven kan een flexi-jobber een interessant alternatief zijn, onder meer omdat ze zo mensen met ervaring in een sector kunnen binnenhalen. Daar komt nog bij dat het systeem ook openstaat voor oudere werknemers en zelfs voor gepensioneerden die graag een centje willen bijverdienen. De belangrijkste voorwaarde om iemand met dat statuut aan te werven is dat die werknemer daarnaast ook minstens vier vijfde voor een andere werkgever aan de slag is, tenzij het om een gepensioneerde gaat. Daarvoor wordt naar drie kwartalen eerder gekeken. Wie bijvoorbeeld in januari als flexi-jobber aan de slag wil gaan, moet het jaar daarvoor minimaal 80 procent hebben gewerkt in de maanden april, mei en juni.

Als aan al die voorwaarden is voldaan, zijn flexi-jobbers een interessant en heel flexibel alternatief voor jobstudenten, al blijven die laatsten nog altijd een stukje voordeliger. Boven op het loon van de flexi-jobber betaalt de werkgever een verlaagde werkgeversbijdrage van 25 procent, een stuk meer dan wat een jobstudent aan RSZ kost. Voor de flexi-jobbers is het statuut financieel wel bijzonder interessant: op hun inkomen betalen ze geen extra belastingen of sociale bijdragen.

Overheid trekt aantal uren voor jobstudenten op

Hoewel het aantal jobstudenten in de paasvakantie stevig terugviel, bleek de vraag vanuit enkele sectoren een stuk hoger te liggen dan gewoonlijk. Voor studenten die in die sectoren aan de slag waren en de voorbije maanden al flink wat uren hebben gewerkt, is er goed nieuws. De uren die ze hebben gepresteerd tussen 1 april en 30 juni worden niet meegeteld voor het jaarlijkse maximum van 475 uren. Op het loon voor die uren wordt enkel een solidariteitsbijdrage – en dus geen bedrijfsvoorheffing – ingehouden. Normaal mogen studenten jaarlijks niet meer dan 475 uur presteren. Overschrijden ze dat quotum, dan wordt van hun loon een RSZ-bijdrage afgehouden en dreigen hun ouders hun recht op kinderbijslag te verliezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content