‘In jaren dertig vloeide geld van belastingbetalers naar beleggers’

Het Amerikaans parlement stemt eind september over het infrastructuurplan van president Biden. Gertjan Verdickt, assistent-professor aan de KU Leuven, dook in de geschiedenis om na te gaan of zulke investeringen veel effect hebben.

In 1932 ging president Hoover met de Reconstruction Finance Corporation (RFC) de Grote Depressie te lijf.

“Er zijn maar weinig voorbeelden van geld dat rechtstreeks in de reële economie is geïnvesteerd. Tijdens de financiële crisis ging vooral steun naar de banken, en die steun zorgde voor een betere banencreatie en minder faillissementen bij de bedrijven. Slechts twee niet-financiële bedrijven kregen in 2008 geld: Chrysler en General Motors. Daarom moesten we ver teruggaan in de tijd. RFC ging nog breder dan het infrastructuurplan van Biden.”

De steun aan de spoorwegen vloeide toen vooral naar de obligatiehouders. Vreest u dat nu hetzelfde zal gebeuren?

“Ja. De lobby was toen erg belangrijk en dat is nog altijd zo. Het geld gaat niet zozeer naar de meest efficiënte, maar naar de best geconnecteerde bedrijven. De kans op wanbetalingen op leningen was groter voor bedrijven die overheidssteun kregen. Hun winstgevendheid verbeterde niet en ze creëerden niet meer werkgelegenheid. De enige verklaring voor de stijging van het rendement van de obligatiehouders is de steun van de overheid. Dat zien we nu ook. Veel bedrijven die die eigenlijk niet nodig hebben, krijgen steun.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content