Sector bepleit duurdere dienstencheques

De prijs van een dienstencheque moet omhoog. Dat bepleiten de dienstenchequebedrijven. De bedrijven kunnen de oprukkende inflatie niet meer de baas, waarschuwen ze.

Vandaag betaalt een consument 9 euro voor een dienstencheque. Dat bedrag is onveranderd sinds 2014. Ook de Vlaamse overheid komt tussen voor een groot deel van de loonkosten.

Net als in andere sectoren moeten dienstenchequebedrijven de lonen indexeren. Maar omgekeerd wordt de inruilwaarde van een dienstencheque maar deels geïndexeerd. Dat betekent dat de dienstenchequebedrijven moeten instaan voor een kwart van elke indexering. Doordat ze de prijs van een dienstencheque niet kunnen optrekken, moeten ze dat met hun eigen marges betalen. ‘Maar voor de meerderheid van de bedrijven is die marge onbestaand’, aldus Paul Verschueren, directeur Vlaanderen van Federgon, de federatie die de dienstenchequebedrijven vertegenwoordigt.

De stijgende inflatie zorgt voor twee indexeringen op korte tijd. Dat is ‘onhoudbaar’ voor de bedrijven, waarschuwt Verschueren. In 2019 was één bedrijf op de drie uit de sector verlieslatend. In het coronajaar 2020 zorgden steunmaatregelen van de overheid even voor een adempauze, maar intussen is die steun weggevallen en is de situatie opnieuw dramatisch, klinkt het bij Federgon.

De sector bepleit daarom het optrekken van de prijs van de dienstencheque. ‘Per indexering zou er 12 cent bij moeten komen’, aldus Federgon.

Partner Content