Vooruitblik op de beursweek: wie krijgt gelijk, de Fed of de markt?

De bewijsdrang van de Fed-bestuurders heeft de dollar de wind in de zeilen gegeven. © Getty Images
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Deze week vindt in de Verenigde Staten een hoogmis voor centraal bankiers plaats. Ook al zijn ze niet almachtig, hun rentebeleid blijft bepalend voor de economie en financiële markten.

Deze week zakken centraal bankiers en monetair economen van over heel de wereld af naar Jackson Hole, een idyllisch bergdorpje in de Amerikaanse staat Wyoming. Daar vindt jaarlijks het economische symposium plaats, waar leden van het mondiale economische en monetaire establishment van gedachten wisselen en onderzoek met elkaar delen.

Dit jaar zullen ze elkaar ook uitzonderlijk veel moed inspreken, gezien de onverwacht hoge inflatie die ze de afgelopen maanden bekampen. Het is uitkijken naar de speech van Fed-voorzitter Jerome Powell eind van de week. De markt is vooral op zoek naar signalen over waar het met de Amerikaanse rente naartoe zal gaan.

Fed is niet almachtig…

Een belangrijk deel van de marktspelers gaat ervan uit dat de Fed in de loop van volgend jaar de rente al zal verlagen. Maar sinds ze dat inprijzen, hebben verschillende Fed-bestuurders die verwachtingen getemperd. Daarmee is het rentepad voor het komende jaar allesbehalve duidelijk.

Die onduidelijkheid zet een en ander in perspectief wat betreft de dynamiek tussen hoe de Fed en de markten de rente en de rentecurve bepalen. Die curve geeft een beeld van de verschillende rentestanden op verschillende termijnen. Normaal is de rente op de korte termijn lager dan die op de lange termijn, omdat beleggers beloond willen worden met een hogere rente als ze voor langere tijd hun geld kwijt zijn. Dat uit zich dan in een opwaartse rentecurve.

Maar het is een misvatting te denken dat de Fed macht heeft over de hele rentecurve. De Fed heeft heel veel macht over de rente op de heel korte termijn aan het begin van de curve, maar naarmate je opschuift richting langetermijnrentes zijn het steeds meer de financiële markten die bepalen hoe hoog of laag de rente daar is.

Uiteindelijk bepaalt de Fed maar een enkele rentevoet, de Fed funds rate. Momenteel ligt die op 2,25 tot 2,5 procent. Dat is wat commerciële banken betalen om voor een enkele dag centralebankreserves te lenen bij de Fed, en wat de marktpartijen als rente ontvangen wanneer ze voor een dag overtollige cash parkeren bij de Fed.

Alle andere rentes, van de obligatierentes op de korte termijn tot de hypotheekrentes op de heel lange termijn, worden bepaald door de spelers die actief zijn in die markten. Men doet vaak alsof de Fed als almachtige de rentecurve bestuurt, maar het enige waar hij werkelijk macht over heeft is de Fed-rente. Al de rest wat er met de rentes op de geld- en obligatiemarkten gebeurt, ligt buiten zijn controle.

… maar wel bepalend

Toegegeven, elke aanpassing aan de Fed-rente heeft onmiddellijk effect op alle andere termijnen van de rentecurve. De rentes die in tijd het dichtst tegen de Fed-rente aanleunen, verschillen er het minste van. Zo staat de rente op Amerikaanse staatsobligaties op drie maanden momenteel op 2,6 procent, terwijl die van staatspapier op twee jaar op 3,2 procent staat. En zoals gezegd, zou die steeds hoger moeten gaan als je verder op de rentecurve opschuift.

Alleen is dat momenteel niet het geval, en brengt Amerikaans staatspapier op vijf en tien jaar nu minder op dan dat op twee jaar. De obligatiebeleggers zeggen daarmee dat ze denken dat de renteverhogingen van de Fed niet al te lang meer zullen duren. Sommigen verwachten zelfs dat er vanaf volgend jaar weer renteverlagingen in zitten, ook al spreken de Fed-bestuurders dat tegen.

De vraag is wie gelijk zal krijgen. De obligatiemarkten, ook wel the smart money genoemd, waar tienduizenden analisten, economen en traders alle mogelijke signalen binnenstebuiten keren, om zicht te krijgen op waar het economisch en financieel naartoe gaat. Of de Fed-bestuurders, die steeds meer druk voelen om te tonen dat ze inflatie onder controle kunnen krijgen, met het risico dat ze zich iets te hard willen bewijzen en daarmee de economie of financiële markten de dieperik in duwen.

Die bewijsdrang van de Fed-bestuurders heeft wel de dollar de wind in de zeilen gegeven. De dollar-index, die de dollar afweegt tegen een korf van andere munten, staat 15 procent hoger dan een jaar geleden. Een sterke dollar is, net zoals renteverhogingen, geen troef voor goud. In dollartermen staat goud 15 procent onder zijn piek van maart dit jaar. Maar voor goudbeleggers in euro heeft de stijging van de dollar dat meer dan goedgemaakt. Zijn staan op 8 procent winst sinds begin dit jaar. Maar alle onzekerheden op het gebied van rentes en economische groei zullen ook de goudmarkt de komende maanden niet onberoerd laten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content