Piet Colruyt en Steven Serneels richten Belgisch instituut voor impactfinanciering op: ‘Wij willen een beweging op gang krijgen’

PIET COLRUYT EN STEVEN SERNEELS "De ambitie is ook grote spelers mee te krijgen." © KAREL DEURICKX
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

De investeerders Piet Colruyt en Steven Serneels willen impactfinanciering in ons land op de kaart zetten met de oprichting van IF Belgium. “Impactinvesteren is te lang een niche gebleven. We willen het grootser aanpakken.”

” Wij willen een beweging op gang brengen”, vertellen Piet Colruyt en Steven Serneels over de oprichting van IF Belgium, het Belgische instituut voor impactfinanciering. Colruyt, een telg van de familie achter de gelijknamige supermarktketen, is vooral actief als impactinvesteerder. Serneels is het voormalige hoofd van de European Venture Philanthropy Association (EVPA), een Europese netwerkorganisatie voor impactinvesteerders.

Colruyt en Serneels zijn de drijvende krachten achter het nieuwe instituut, dat eind november officieel wordt voorgesteld op de Belgian Impact Day. “Te lang is impactinvesteren een niche gebleven. We werkten enkel samen met een kleine groep overtuigden”, duidt Colruyt de opzet. “Nu willen we het grootser aanpakken. De ambitie is ook de grote spelers mee te krijgen. Die zijn niet louter met impactinvesteren bezig, maar ze hebben wel enkele interessante producten én veel middelen.”

Serneels vertelt dat het idee is ontstaan op een terras in Italië. De twee bespraken er in de marge van het EVPA-congres hoe dat event er altijd toe leidt dat de krachten worden gebundeld in het organiserende land. Dat kunstje wilden ze overdoen in België. “Je voelt dat er een sense of urgency leeft in de samenleving. Europa heeft ook grootse plannen voor de transformatie van de economie. Maar om die te realiseren is samenwerking nodig tussen de bedrijven, de overheden, de burgers en allerhande organisaties. Ook financiers moeten daarin hun rol spelen”, aldus Serneels.

Nulmeting in België

Onlangs kwam het Global Impact Investing Network (GIIN), de wereldwijde koepel van impactinvesteerders, met nieuwe cijfers. Wereldwijd zijn er voor het eerst meer dan 1.000 miljard dollar impactinvesteringen. Dat is een mijlpaal. Toch is dat maar 1 procent van de markt.

Als eerste wapenfeit komt IF Belgium volgende maand met cijfers voor België. Het moet een nulmeting worden. In Europa zit België in de middenmoot, maar het doel is ons land naar het koppeloton met het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Frankrijk te loodsen. “We willen dat de cijfers maal tien gaan tegen 2030”, zegt Colruyt.

Dat is belangrijk, omdat impactfinanciering het verschil maakt, is de overtuiging. “Het is een strategie om een rechtvaardige en duurzame transformatie van de economie te versnellen door het bewijs van de voordelige effecten te leveren”, legt Serneels het concept uit. Dat klinkt veelbelovend, maar de partijen die ze om de tafel willen krijgen, zoals vermogensbeheerders, banken, pensioenfondsen en verzekeraars, moeten natuurlijk rendement halen voor hun klanten. Daarom dringt de vraag zich op: moet een impactinvesteerder tevreden zijn met een lager rendement?

“Ik vind niet dat het rendement voor impactinvesteerders geplafonneerd moet zijn, zoals je weleens hoort”, aldus Colruyt. “Sommige partijen zijn enkel bereid een bepaald risico te nemen als ze een marktconform rendement halen. Daar is niets verkeerd mee. Er zijn prachtige deals mogelijk waarmee je een grote impact hebt en tegelijk een hoog rendement haalt. Maar dat zijn er ook geen duizenden.”

Daarom zijn er ook zogenoemde sociale-impactinvesteerders nodig. Colruyt: “Dat zijn mensen die bereid zijn voor een maximale impact een hoog risico te nemen zonder dat ze meteen een hoog rendement verwachten. Zij zijn bijvoorbeeld tevreden met 5 procent. Daardoor kunnen die projecten groeien tot ze aantrekkelijk zijn voor andere partijen die tevreden zijn met 5 procent, maar niet het risico van een vroege investeerder willen nemen.”

Vandaag maken sociale-impactinvesteerders maar een minuscuul deeltje van de markt uit, misschien 0,1 procent. Ook daar is de ambitie dat te vertienvoudigen. “Al moeten we voor ogen houden dat niet alle problemen met de markt en het rendement zijn op te lossen”, zegt Serneels. “Organisaties die strijden tegen huiselijk geweld bijvoorbeeld moeten wel resultaatgericht werken, maar zullen altijd geefgeld nodig hebben.”

Standaarden ontwikkelen

Het voorbeeld toont hoe impactinvesteerders brede maatschappelijke problemen willen aanpakken en niet alleen de klimaatuitdaging. Colruyt richtte bijvoorbeeld onlangs nog een nieuw fonds op, SI3, dat mikt op gelijke kansen en inclusie. Die brede blik krijgt weleens kritiek, onlangs nog van The Economist. Het gerenommeerde Britse weekblad argumenteerde dat we beter focussen op de E van ESG, environment of het milieu, en minder op de S van sociaal beleid en de G van goed bestuur. Het klimaat is het meest dringende probleem en de CO2-uitstoot kun je tenminste meten. Andere thema’s laten zich minder in cijfers gieten.

PIET COLRUYT
PIET COLRUYT “Duurzaam betekent ook economisch duurzaam. Een project moet levensvatbaar zijn.”© KAREL DEURICKX

“Het is een terechte vaststelling dat we met de S en G minder ver staan”, reageert Colruyt. “Ik snap ook dat de ESG-scores vragen oproepen, omdat ze afhankelijk van de criteria en de gebruikte methode alle richtingen uitschieten. We moeten daar ook standaarden ontwikkelen, zoals nu is gebeurd om CO2 te meten.”

Serneels vult aan met een historische parallel. “In de negentiende eeuw geloofde niemand in boekhoudcijfers. Pas in de jaren dertig zijn er standaarden gekomen en kregen de cijfers van bedrijven geloofwaardigheid. Meer recent is er een heel raamwerk rond risico ontwikkeld. Nochtans was de overtuiging lang dat risico te complex was. Vandaag brengen we wereldwijd ESG in kaart. Ook dat kader zal er komen.” Voor Colruyt mag het vooral geen excuus zijn om niets te doen. “Ik kom veel ondernemers tegen die duidelijk impact hebben. Als ze die nog niet kunnen berekenen, houdt mij dat niet tegen om erin te investeren.” Hij pleit wel voor een andere mindset bij investeerders, een die ook het algemeen belang vooropstelt. “In mijn visie op impactinvesteren betekent duurzaam ook economisch duurzaam. Een project moet levensvatbaar zijn. Middelen voor de transformatie worden nog te vaak als kosten aangezien, terwijl het vaak investeringen zijn die opbrengen voor de maatschappij.”

Mee in het bad

Colruyt en Serneels willen met het IF Belgium vooral meer partijen in het impactbad krijgen. Ze denken in de eerste plaats aan grote investeerders. Partijen die “waanzinnige bedragen” te besteden hebben, dixit Serneels. “Er staan nog 180.000 mensen op een wachtlijst voor een sociale woning, terwijl je met die woningen 3 procent rendement kunt verdienen, en het leegstandsrisico nul is”, argumenteert Colruyt, die mee investeerde in de beursgenoteerde vastgoedgroep Inclusio. “Zo zijn er veel maatschappelijke problemen die wachten op slimme investeringen.”

Ook ondernemers zijn cruciaal. Zij hebben behoefte aan patient capital, kapitaal met geduld, klinkt de analyse. Om de transitie te maken moet je tijd krijgen. Serneels: “Onderzoek toont dat de meest duurzame bedrijven ook de meest innovatieve zijn. Dat is een kip-of-eidiscussie, maar het is wel duidelijk dat ze samengaan. Duurzame bedrijven doen het ook financieel minstens even goed. Maar dan mag je geen investeerders hebben die voortdurend willen in- en uitstappen.”

Ook de kleine belegger moet meekunnen in het verhaal. Nog te vaak zijn impactinvesteringen voorbehouden voor de grote jongens met toegangskaartjes vanaf 250.000 euro of meer. Met het instituut willen ze de drempel verlagen, zodat er meer mogelijkheden komen voor mensen voor wie 500 of 1.000 euro een realistischer bedrag is. “Zo kunnen we ook daar heel wat kapitaal bijeenbrengen en impactinvesteren democratiseren”, klinkt het ambitieuze besluit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content