Peter De Proft over kostentransparantie van fondsen: ‘Een BMW-verkoper strijkt ook commissies op’

PETER DE PROFT "De nieuwe Europese regels zullen de concurrentie aanscherpen." © FRANKY VERDICKT
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Peter De Proft, de voormalige topman van de fondsenclub Efama, heeft meer dan 30 jaar ervaring in vermogensbeheer. Hij vindt een absolute transparantie over de kosten van beleggingsproducten belangrijk voor de geloofwaardigheid van de financiële sector, maar wijst erop dat in andere sectoren evengoed verborgen kosten zitten.

Fondsen bieden mensen de mogelijkheid om gespreid over verschillende activa te beleggen, en het beheer over te laten aan professionelen. In juni zwaaide Peter De Proft af als topman van de Europese fondsenclub Efama. Hij neemt afscheid op een kantelmoment voor de fondsensector. Hij blijft wel nog actief in de sector als consultant, onder meer voor Europese vermogensbeheerders die allianties willen aangaan in Azië. “Ik heb altijd goede contacten gehad in China en alle grote Europese vermogensbeheerders willen voet aan wal zetten in dat land.”

De Proft werkt sinds eind de jaren tachtig in de sector van het vermogensbeheer. Hij was opeenvolgend directeur vastrentende beleggingen bij Petercam, directeur bij Bank Nagelmackers en CEO van Fortis Investments, de voorloper van wat nu BNP Paribas Asset Management heet, vooraleer hij bij Europa de belangen van de sector ging verdedigen.

Zullen de nieuwe Europese regels voor de fondsensector voor een revolutie zorgen?

PETER DE PROFT. “Neen. Dit is geen gamechanger, maar een logische evolutie. Europa eist zo veel mogelijk transparantie over de kosten, en dat vind ik een goede zaak. Die kostentransparantie is heel belangrijk voor de geloofwaardigheid van de sector. Er kwamen op korte tijd verschillende richtlijnen vanuit Europa: de Markets in Financial Instruments Directive II (MiFID II, nvdr) en de richtlijn voor Packaged Retail and Insurance-based Investment Products (PRIIPs, nvdr). Beide schuiven een absolutie kostentransparantie naar voren. Vanuit een aantal landen kwam daarop de reactie dat de regelgeving te ver gaat.

Als wordt gesproken van een opmars van trackers in Europa of in België, weet dan dat de trackers van een laag niveau vertrekken

“Ik zie veel ernst in de financiële sector. Helemaal aan het begin van mijn carrière, toen we nog fysiek handelden op de beursvloer, heerste nog een andere mentaliteit. De jongste tien à vijftien jaar heb ik geen zaken meer gezien die niet door de beugel konden.”

Europa had vooral een probleem met de verborgen vergoedingen, de zogenoemde retrocessies. Beleggers wisten vaak niet dat een deel van de vergoeding die zij betaalden aan fondsbeheerders, terugvloeide naar de tussenpersoon die hun het fonds had aangeraden.

DE PROFT. “Het gaat om akkoorden tussen de fabrikanten van fondsen en de verdelers van fondsen. Is de fondsensector daarin anders dan andere sectoren? Ik denk het niet. In alle economische sectoren krijgt wie nieuwe klanten aanbrengt, daarvoor een vergoeding. Als een garage een wagen verkoopt van BMW of van Volvo, dan krijgt ze een commissie op die verkoop. Hoe meer wagens die garage verkoopt, hoe meer commissie ze binnenhaalt. Dat zijn de economische wetten.”

Een klant die een garage van BMW binnenstapt, weet dat hij niet met een Volvo buitenkomt. Is dat bij financiële tussenpersonen altijd duidelijk?

DE PROFT. “Je moet het niet zo zwart-wit voorstellen, alsof de adviseur dat product zal voorstellen waaraan hij of zij de meeste retrocessies verdient. Een financieel adviseur heeft de plicht altijd het belang van de klant op de eerste plaats te zetten. Dat stond al heel duidelijk in vroegere Europese richtlijnen.

“Er zijn verschillende businessmodellen. Sommige banken zeggen duidelijk aan de klanten dat ze enkel de fondsen van een aantal vermogensbeheerders verdelen, andere maken duidelijk dat ze enkel de huisproducten aan de man brengen. Er zijn ook platformen, waarop alle fondsen te verkrijgen zijn. Het verschil moet duidelijk zijn.”

Private banken maken almaar meer gebruik van passieve indexfondsen of trackers, die de prestaties van een index, een korf van activa of grondstoffen spiegelen.

DE PROFT. “In West-Europa is het marktaandeel van passieve fondsen nog altijd veel kleiner dan in de rest van de wereld. Als wordt gesproken over een opmars van trackers in Europa of in België, weet dan dat de trackers van een laag niveau vertrekken. Laat ons wel wezen: de gewone mensen die naar hun bank gaan, weten nog altijd niet wat een tracker is. Robo-advice of geautomatiseerd vermogensbeheer zal er op termijn wel voor zorgen dat die trackers meer en meer in zwang komen bij de jongere generaties, maar het geld zit vooral bij de oudere generaties.

PETER DE PROFT
PETER DE PROFT “Kostentransparantie is heel belangrijk voor de geloofwaardigheid van de sector.”© FRANKY VERDICKT

“De private bankiers kennen al perfect hun weg in de doolhof van de trackers. Het is hun werk. Als private banken meer met trackers beginnen te werken, dan heeft dat te maken met de push van de vermogende klanten. Er zijn ook grote verschillen in West-Europa. In Zwitserland hebben passieve indexfondsen een marktaandeel van 30 tot 33 procent, in het Verenigd Koninkrijk 20 tot 25 procent. In de meeste andere landen is het minder dan 5 procent. In Zwitserland heb je natuurlijk verschillende uit de kluiten gewassen private banken, met een sterk gepersonaliseerd beheer voor de grootste vermogens.”

Laat ons wel wezen: de gewone mensen die naar hun bank gaan, weten niet wat een tracker is

De operationele marges bij vermogensbeheerders zijn veel groter dan bij banken of verzekeraars…

DE PROFT. “Dat zou ik zo niet durven te zeggen. De marges in de sector van het vermogensbeheer zijn misschien iets groter, maar we spreken over een procentpunt, of twee. Zeker niet meer dan dat. De operationele kosten zijn door de jaren heen licht gedaald, maar de vermogensbeheerders hebben een heleboel marginale kosten. Die blijven redelijk constant. Het is en blijft een dure sector.”

Het zou ook kunnen dat in andere delen van de financiële sector al veel meer gesnoeid is in de kosten. Waarom zou dat in het vermogensbeheer niet kunnen?

DE PROFT. “In het merendeel van die kosten valt niet te snoeien, tenzij je een grondige herstructurering doorvoert. Schaalgrootte is belangrijk, maar niet zaligmakend. Er zijn kleine spelers die rendabel zijn en grote spelers die dat niet zijn. Omdat de klanten op de kosten letten, kunnen vermogensbeheerders hun kosten steeds moeilijker doorrekenen. Daar zit echt wel druk op.”

Vermogensbeheerders moeten ook technologie zelf ontwikkelen of kopen. Grote groepen kunnen zulke investeringen gemakkelijker dragen. Verwacht u nog veel fusies en overnames?

DE PROFT. “Oh ja. Grote Amerikaanse spelers als BlackRock, Vanguard, Statestreet, J.P. Morgan opereren al wereldwijd. In Europa gaat het om de grote drie A’s: Aviva, Amundi en Allianz, die Pimco hebben gekocht. Die zullen voldoende kunnen investeren in technologie. Daarnaast zullen ook andere spelers blijven bestaan, die meer gepersonaliseerd beheer aanbieden.”

Kan een zuiver fondsenhuis, zoals de Franse vermogensbeheerder Carmignac, zich staande houden?

DE PROFT. “Dat is een terechte vraag. Bij dat type van fondsenhuizen zullen volgens mij nog fusies volgen. De distributeurs zullen belangrijker worden dan de fabrikanten van fondsen. Zij zullen erin slagen meerwaarde te bieden en dus ook winst te maken. Zij hebben het klantenbestand. Het gaat om de keten. Als onafhankelijke fabrikant mag jij de beste producten hebben, als je geen klanten hebt, dan ben je daar niet veel mee.”

Zullen beleggers en financieel adviseurs sneller naar trackers grijpen, nu de kosten van actief beheerde beleggingsfondsen zo in de verf worden gezet?

DE PROFT. “De nieuwe Europese regels zullen de concurrentie aanscherpen. Er is meer informatie, meer transparantie. Vermogensbeheerders zullen meerwaarde moeten leveren voor de klant. De mensen zullen meer nadenken over waarin ze hun geld investeren. Alle gegevens voor een gefundeerde beleggingsbeslissing zijn beschikbaar.

“De banken kuisen duidelijk hun fondsenaanbod op. Elke dag worden in Europa fondsen opgedoekt. Zo’n fonds moet rendabel zijn. De beleggingsresultaten moeten er zijn.”

Wat is de meerwaarde van actief versus passief vermogensbeheer?

DE PROFT. “Een fonds is in principe een investering op de lange termijn. Trackers worden actief verhandeld. Dat is een heel andere benadering. Als je geen zin hebt elke dag naar de koersen te kijken, dan is een fonds iets voor jou, dan betaal je professionelen om dat voor jou te doen. Dan moet er natuurlijk wel een toegevoegde waarde zijn.

“Een hypergespecialiseerd beleggingsfonds kan een meerwaarde leveren, naast een brede, algemene basisportefeuille. Het moet natuurlijk in het risicoprofiel van de klant passen. Ben je iemand die wel graag dag in dag uit met je beleggingen bezig bent – aandelen kopen en weer verkopen – dan is een fonds sowieso niets voor jou.”

Er zijn al zeer gesofisticeerde trackers die een uitgekiende beleggingsstrategie toepassen of in zeer gespecialiseerde niches beleggen. Waarom zou het actief beheerde beleggingsfonds beter zijn dan het passief beheerde indexfonds?

DE PROFT. “Zowel actief als passief vermogensbeheer heeft zijn bestaansreden. Alles hangt af van de benchmark, de index of de korf met activa waartegen je de prestaties van een fonds wil afzetten. Als jij wil beleggen in het universum van grote, Europese aandelen, dan kan je bijvoorbeeld even goed beleggen in een tracker die de Europese Stoxx600-aandelen kopieert. Als je in kleine, minder liquide aandelen wil beleggen, dan lukt dat al veel minder goed. Een tracker moet ook door iemand gemaakt worden. Er moet een index zijn om te schaduwen. De leveranciers van indexen bepalen waarin beleggers kunnen investeren.”

De kosten voor een actief beheerd beleggingsfonds, waar een mens aan de knoppen zit, zullen toch altijd groter zijn.

DE PROFT. “Dat zal wel zo zijn, maar voor sommige activaklassen zou ik het toch niet riskeren mijn geld toe te vertrouwen aan een tracker.”

Aan welke activaklassen denkt u?

DE PROFT. “De grote vermogensbeheerders diversifiëren allemaal naar alternatieve activaklassen. Ik denk aan private equity, hefboomfondsen, infrastructuur, kleine en middelgrote bedrijven, enzovoort. Ook voor sommige markten zoals de Aziatische markten doe ik liever een beroep op een specialist die al lang actief is op die markt.”

Peter De Proft komt op 18 september spreken op de Trends Investment Summit Luxembourg. http//investmentsummit.be

Partner Content