Hoelang kunnen Japan en Zwitserland de rente op of onder nul houden?

Archiefbeeld van Haruhiko Kuroda, gouverneur van de Japanse centrale bank. © Haruhiko Kuroda
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Van de traditionele veilige havens – Amerikaanse dollar, goud, Japanse yen en Zwitserse frank – domineerde de voorbije weken de dollar. Japan en Zwitserland zijn zowat de laatste landen die nog strijden tegen de wereldwijde trend van hogere rentes.

De Japanse yen tikte maandag 135,19 dollar aan, of 15 procent meer dan begin dit jaar. Het is geleden van 1998 dat de Japanners nog zoveel moesten betalen om Amerikaanse dollars te verwerven. Ook tegenover de euro is de yen stevig verzwakt. Beleggers betalen iets meer dan 140 yen per euro, een stijging met 12 procent tegenover het jaarbegin. De abrupte verzwakking van de Japanse munt de voorbije weken noopte Haruhiko Kuroda, de gouverneur van de Japanse centrale bank of Nippon Ginko, om in het parlement toe te geven dat die de Japanse economie stilaan pijn begint te doen.

“De Japanse bedrijven betalen dezelfde hoge prijzen voor grondstoffen als de Europese bedrijven. Zij rekenen die nog niet volledig door aan hun klanten en er zijn nog geen hogere lonen afgedwongen. Maar ook Japan importeert inflatie”, legt Peter Wuyts vanuit de marktenzaal van KBC uit. Meer zelfs: de zwakke yen verergert de inflatie voor importgoederen. “Er vindt de facto een transfer plaats van de gezinnen en de Japanse importeurs naar de Japanse exportbedrijven.” Die laatste kunnen dankzij een zwakke yen hun producten goedkoper slijten dan hun buitenlandse concurrenten en hun concurrentiepositie behouden of versterken. Als het welvaartsverlies voor de Japanse bevolking te groot wordt, is de balans van de zwakke yen niet langer positief en wordt ook de capaciteit om te investeren aangetast.

Bocht maken

“Tot nu was het discours dat een zwakke yen goed was voor de Japanse economie”, zegt Peter Wuyts. “Stilaan zien we dat de beleidsmakers hun bocht beginnen te maken. Afgelopen vrijdag stuurden zowel het ministerie van Financiën als de centrale bank een statement uit en maandag waren er de uitspraken van Kuroda. Het rentedoel voor de tienjarige Japanse overheidsobligaties is 0 procent, maar ze laten die tienjarige rente schommelen tussen -0,25 en 0,25 procent. We gaan nu af en toe boven die 0,25 procent en dus koopt het ministerie van Financiën volop obligaties op om de rente te drukken. In Japan ligt de bevoegdheid om in te grijpen op de wisselkoersen niet bij de centrale bank, maar bij het ministerie van Financiën.”

Om het renteplafond van 0,25 procent te verdedigen moeten de Japanse beleidsmakers grote inspanningen doen. Zo raakte maandag bekend dat er voor 1.500 miljard yen obligaties gekocht waren om het plafond te verdedigen. “Het is uitkijken naar vrijdag om te zien of de Japanse centrale bankiers een deur openen voor een beleidswijziging om de verwachtingen van beleggers bij te sturen. Voor een echte strategiewijziging is het allicht te vroeg. Maar de boodschap van het ministerie van Financiën is duidelijk: zij kunnen dit niet alleen blijven trekken. De centrale bank moet ook bijsturen.”

Omgekeerd probleem

Voorlopig blijft de Japanse inflatie vrij beperkt tot iets boven 2 procent. In België zitten we al maanden met prijsstijgingen op jaarbasis van 8 à 9 procent. De noodzaak om in te grijpen is voor de Japanse centrale bank dus minder nijpend. “Er zijn bovendien hele generaties in Japan die het fenomeen inflatie niet kennen, omdat het land vrij lang met het omgekeerde probleem – prijsdaling of deflatie – kampte”, zegt Peter Wuyts. In Europa bijvoorbeeld ligt hyperinflatie of heel hoge inflatie vooral bij de Duitsers erg gevoelig, omdat de oudere generaties zich nog levend voor de geest kunnen halen hoe de waarde van geld zo heel snel kan ontsporen.

Sommige waarnemers beginnen ook stilaan aan renteverhogingen bij de Zwitserse centrale bank te denken. De Zwitserse bank UBS denkt dat de Zwitserse centrale bankiers vanaf september het stijgende rentepad zullen bewandelen. We zitten nu op -0,75 procent en voor september verwacht de bank een verhoging naar -0,25 procent. Van de rentevergadering van donderdag verwacht UBS nog niets, maar het zal er toch om spannen. Het is wel uitkijken naar wijzigingen in de inflatieverwachtingen en de toon van de centrale bankiers.

I.D.W.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content