Historisch verlies biedt kans een obligatieportefeuille te bouwen

.

Voor obligaties was het afgelopen jaar historisch slecht. Het gestegen effectief rendement biedt obligatiebeleggers echter wel een veel beter uitgangspunt dan de afgelopen jaren.

Het gebruik van het woord ‘historisch’ is aan inflatie onderhevig, maar de ontwikkelingen op de obligatiemarkten van het afgelopen jaar kunnen zonder overdrijving op deze manier omschreven worden. De brede Bloomberg Global Aggregate obligatie-index boekte een rendement van -15,3% in 2022, veruit het slechtste sinds de start van de index in 1990. De historisch grote verliezen van 2022 geven beleggers dit jaar wel een veel beter uitgangspunt om voor een langere periode een obligatieportefeuille op te bouwen. De waardering van zowel staats- als bedrijfsobligaties is immers een stuk aantrekkelijker geworden.

Obligaties en het effectief rendement

De belangrijkste waarderingsmaatstaf voor obligaties is het effectief rendement. In het effectief rendement wordt niet alleen het (herbelegde) couponinkomen, maar ook de koersontwikkeling meegenomen. Daardoor geeft effectief rendement een goede indicatie voor het verwacht totaalrendement van een obligatiebelegging.

Omdat individuele obligaties op een koers van 100 worden afgelost, kan het effectief rendement worden berekend met behulp van de huidige prijs, resterende looptijd en coupon van de obligatie. Daarbij wordt ervan uit gegaan dat een ontvangen coupon tegen het effectief rendement kan worden herbelegd. De meeste particuliere beleggers zullen echter niet veel in individuele leningen beleggen – deze worden immers vaak alleen nog in tranches van €100.000 of meer verhandeld – maar via obligatie-ETF’s of -beleggingsfondsen.

De ETF’s hebben in tegenstelling tot individuele leningen echter een onbeperkte looptijd en worden niet op 100 afgelost. Ook houden de ETF’s obligaties doorgaans niet tot het einde van de looptijd aan, aangezien indexaanbieders alleen obligaties met een looptijd van meer dan een jaar in brede obligatie-indices opnemen. Daardoor geeft het effectief rendement een minder exacte indicatie voor het verwacht rendement van brede obligatie-indices en de ETF’s die het rendement van deze indices repliceren.

Stroomversnelling De Bloomberg Euro Corporate Bond Index van solide (‘investment grade’), in euro’s uitgegeven, bedrijfsobligaties is hier een goed voorbeeld van. Eind maart 2017 had deze index een effectief, en daarmee verwacht, rendement van 0,9% en bedroeg de gemiddelde resterende looptijd van de leningen uit deze index ruim 5,8 jaar. Tot eind februari 2022 lag de index met een jaarlijks gemiddeld rendement van 0,98% keurig op koers van het verwacht rendement van 0,9%. Daarna ging het echter mis.

Het effectief rendement op de tienjarige Duitse staatsleningen – ‘de lange rente’ – schoot omhoog van 0,14% eind februari tot 2,20% medio december. Daardoor kwamen ook de koersen van solide bedrijfsobligaties zwaar onder druk. Eind maart 2017 lag de gemiddelde koers van alle obligaties uit de Bloomberg Euro Corporate Bond Index op net geen 106. Vanaf september 2021 daalde de gemiddelde koers nog geleidelijk tot 100 aan het eind van februari 2022.

Na de stijging van de Duitse tienjaarsrente kwam de koersdaling in een stroomversnelling en medio december stond er een gemiddelde koers van nog geen 89 op de borden. Dat was de reden dat het rendement van de Bloomberg Euro Corporate Bond Index over de periode maart 2017 – december 2022 uiteindelijk daalde tot een jaarlijks gemiddelde van -0,8%. Ruim onder het effectief rendement – en verwacht totaalrendement – van 0,9% van eind maart 2017.

Rendement

De Bloomberg Euro Corporate Bond Index is zeker niet de enige index waarvan de gemiddelde obligatiekoers nu ruim onder de uitgiftekoers van 100 ligt. Ook bij de indices van staatsobligaties uit de eurozone (92), euro-high yieldleningen (87), Amerikaanse staatsobligaties (90) en solide (90) en risicovolle (87) in dollars uitgegeven bedrijfsobligaties is dat het geval. De keerzijde van deze negatieve koersontwikkeling is dat het effectief rendement nu een stuk aantrekkelijker is dan een jaar geleden.

Staatsobligaties uit de eurozone bieden een effectief rendement van 2,9% tegen 4,0% voor solide euro-bedrijfsleningen en 7,7% voor euro-high yield. In het dollarblok geven staatsobligaties een effectief rendement van 3,9%, solide bedrijfsobligaties van 5,1% en high yieldleningen van 8,6% terwijl obligaties uit opkomende landen tegen een effectief rendement van 7,4% (dollarleningen) en 7,2% (leningen in lokale valuta’s) noteren. Effectief rendement is overigens niet gelijk aan het uitkeringsrendement van een obligatie-ETF. In het effectief rendement is zoals gezegd ook koerswinst of -verlies opgenomen. Het uitkeringsrendement is als het dividendrendement van een aandeel en wordt berekend door de couponinkomsten die de ETF over de afgelopen twaalf maanden als dividend heeft uitgekeerd te delen door koers van de ETF.

Zo heeft de Vanguard Euro Corporate Bond ETF – die is gebaseerd op de Bloomberg Euro Corporate Bond Index – een effectief rendement van 3,9% maar een uitkeringsrendement van slechts 1%.

Naast het effectief rendement…

Effectief rendement is niet de enige factor van belang bij het indelen van een obligatieportefeuille. Ook valutarisico, kredietrisico en renterisico (looptijd) en spreiding moeten een rol spelen. Voor Nederlandse particuliere beleggers zijn euro-obligaties de voor de hand liggende kern van de obligatieportefeuille – deze hebben immers geen valutarisico – met wat mij betreft het zwaartepunt op solide (investment grade) bedrijfsobligaties.

Die bedrijfsobligaties koppelen een redelijk effectief rendement (4%) met een beperkt kredietrisico aan een niet al te lange looptijd van zo’n vijf jaar. Eurohigh yield oogt met een effectief rendement van 7,8% en een looptijd van nog geen vier jaar aantrekkelijk. Maar met de verwachting van afzwakkende economische groei dit en mogelijk komend jaar zullen de wanbetalingen gaan oplopen en dat gaat weer ten koste van het rendement.

Aan de kern van euro-obligaties kunnen obligaties uit een ander valutablok – bijvoorbeeld in een 60/40 of 70/30 verhouding – worden toegevoegd. Onder de obligaties uit opkomende landen heb ik dan een lichte voorkeur voor de in lokale valuta’s uitgegeven variant en in het dollarblok voor investment grade boven high yield. In de onderstaande tabel zijn enkele interessante bouwstenen voor een obligatieportefeuille opgenomen. Maar er zijn binnen de genoemde segmenten vele alternatieven te vinden. Voor meer informatie hierover kunt u natuurlijk altijd bij ons terecht.

Partner Content