‘Beleggen in private equity is een marathon’

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Beleggingen in private equity – jargon voor niet-beursgenoteerde bedrijven – zijn niet langer voorbehouden voor de happy few. Het succes van de sector bracht een beetje democratisering. U moet uw geld wel tien jaar kunnen missen. “De prijs die u betaalt voor private equity is illiquiditeit.”

Als u in een bedrijf wil beleggen, dan hebt u grofweg twee keuzes. Ofwel is het bedrijf beursgenoteerd, en koopt u de aandelen op de beurs. Ofwel is het bedrijf niet-beursgenoteerd, en moet u aankloppen bij de voordeur. De tweede keuze is niet vanzelfsprekend. Niet-beursgenoteerde bedrijven moeten veel minder informatie vrijgeven dan beursgenoteerde, en dus moet u goed weten waaraan u begint. En de beurs discrimineert niet: wie de prijs betaalt, krijgt het aandeel. Een niet-beursgenoteerd bedrijf – als het al te koop staat – hoeft niet met eender welke koper in zee te gaan. Prijs zal een belangrijk argument zijn, maar de bestaande aandeelhouders zullen zich ook afvragen waarom ze een nieuwe aandeelhouder kunnen gebruiken. Kan de nieuwkomer het management professionaliseren, de verkoop internationaliseren, de organisatie op de werkvloer perfectioneren?

Private equity – het gangbare jargon voor niet-beursgenoteerde bedrijven, en bij uitbreiding voor investeringen in dat soort bedrijven – is dus een stiel apart. Maar wel een lucratieve stiel. De beurzen zijn gestegen, maar de prijzen van private equity ook. In het Europese middensegment bijvoorbeeld – de kleine tot grote kmo’s – zijn de prijzen nooit zo hoog geweest. U betaalt gemiddeld 11,6 keer de operationele cashflow van een bedrijf, de zogenoemde multiple (zie grafiek Feest op de overnamemarkt). Private equity doet het zelfs beter dan de beurs. Dat valt af te leiden uit het rendement van de beursgenoteerde holdings die in private-equitybedrijven investeren: hun rendement overstijgt dat van de beurs zelf. Had u eind 2019 100 euro belegd in de MSCI World-beursindex, dan had u tien jaar later nog geen 250 euro. Datzelfde bedrag belegd in beursgenoteerde private-equityfirma’s zou bijna 300 euro geworden zijn (zie grafiek Private equity klopt beurs).

'Beleggen in private equity is een marathon'
© .

Mooi, maar helaas niet voor gewone stervelingen. Een typische private-equityfirma haalt kapitaal op bij gefortuneerde mensen, en bij zogenoemde institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars. Ze richt met dat geld een fonds op, dat vervolgens investeert in niet-beursgenoteerde bedrijven. Vijf tot tien jaar later zal het fonds die participaties opnieuw verkopen, het liefst met een mooie meerwaarde.

Toch iets voor u?

De kleine belegger schuift dus niet mee aan deze tafel. Maar steenrijk hoeft u niet te zijn. Bij de vermogensbeheerder Degroof Petercam kan u terecht voor private-equitybeleggingen met een minimuminleg van 250.000 euro, bij de bank BNP Paribas Fortis kan het al vanaf 125.000 euro. Anderzijds, als uw roerend vermogen niet verder reikt dan die minimuminleg, dan zullen beide instellingen u wandelen sturen. “Wij leggen onszelf een strenge regel op”, zegt Serge Langhendries, verantwoordelijk voor private equity bij BNP Paribas Fortis Wealth Management en Private Banking. “Bij ons kan een klant nooit meer dan 5 procent van zijn roerend vermogen in een fonds van een private-equityfirma investeren. Tegenover de minimuminleg van 125.000 euro zal dus een roerend vermogen van minimaal 2,5 miljoen euro moeten staan. Wij kijken altijd naar de schouders van de klant: zijn die sterk genoeg? Welk risico kan hij of zij dragen?”

Dankzij de Europese MiFID-richtlijn (Markets in Financial Instruments Directive) kunnen financiële instellingen hun klant niet gelijk welke belegging aansmeren. Dat vindt Bert D’Huyvetter, verantwoordelijk voor private-equitybeleggingen bij Degroof Petercam, maar goed ook. “MiFID verplicht ons een doorlichting van de klant te maken, zodat we een belegging op maat kunnen voorstellen. Is private equity geen geschikte belegging voor de klant, dan zeggen we dat ook.”

Is dat niet te riskant?

Uiteraard, maar uw geld gaat niet voor de volle pot naar één niet-beursgenoteerd bedrijf. Zo werkt het helemaal niet. Om het risico te spreiden, selecteren Degroof Petercam en BNP Paribas Fortis wereldwijd fondsen van gereputeerde private-equityfirma’s. Uw geld zal in schijfjes naar zo’n fonds vloeien, meestal gedurende vijf jaar, met de bedoeling opeenvolgende investeringen te financieren. De daaropvolgende vijf jaar zal het fonds de participaties weer verkopen, hopelijk voor u met een flinke meerwaarde. Het hele traject duurt dus tien jaar.

Een extra risicodemper is de spreiding van uw geld over meerdere fondsen, vaak met andere startjaren, ‘ vintagejaren‘ in het jargon. Dit jaar gaat bijvoorbeeld een schijf van uw geld naar een fonds dat investeert in Europese kmo’s, volgend jaar gaat een schijf naar een fonds gespecialiseerd in grote Amerikaanse bedrijven, nog een jaar later naar een dakfonds, een fonds dat belegt in andere fondsen. Enzovoort.

'Beleggen in private equity is een marathon'
© .

Waar zit de angel?

Uw geld zit vast voor tien jaar. U moet dus geduld hebben. “De prijs die u betaalt voor private equity is illiquiditeit”, zegt Langhendries. “Als u dat aanvaardt, dan is het risico vrij beperkt. Dat lijkt contradictorisch. Want private equity staat geboekstaafd als een belegging met een hoog risico. Maar de illiquiditeit gedurende tien jaar geeft ons de mogelijkheid om uw inleg te spreiden over meerdere vintagejaren, en daarom ook over verschillende private-equityfondsen. Dat verklaart waarom onze klanten toch nog een gemiddeld jaarrendement van 8 procent overhielden aan hun beleggingen in private equity rond de tijd van de financiële crisis van 2008-2009. Wij bieden dit soort beleggingen al twintig jaar aan, en nog nooit hebben onze klanten hun geld verloren, of moesten ze tevreden zijn met een nulrendement.”

De jarenlange assemblage maakt een portefeuille van beleggingen in private equity conjunctuurbestendiger, aldus D’Huyvetter. “Je belegt dwars door de conjunctuurcyclus heen. Dat is het verschil met de beurs. Daar is je inleg meteen voor het volle pond blootgesteld aan risico en schommelingen. De beurs kan je gebruiken om sprintjes te trekken: vandaag kopen en morgen alweer verkopen. Beleggen in private equity is een marathon.”

Of aandelen kopen van beursgenoteerde private-equityfirma’s?

Die zijn er in elk geval genoeg. Belgische voorbeelden zijn Gimv, Brederode, Sofina en Ackermans & van Haaren: allemaal beursgenoteerde investeringsmaatschappijen die zich in meerdere of mindere mate toeleggen op private equity, en behoorlijk geboerd hebben. Maar dan moet u er wel de dagelijkse koersschommelingen en bijbehorende stress bijnemen. Elke dag op de beurs is de dag van de waarheid. Bij private equity breekt de dag van de waarheid pas na vele jaren aan, als het fonds zijn investeringen opnieuw verkocht heeft, en moet blijken of uw geld iets opgebracht heeft, en hoeveel.

Uiteraard wordt een belegger in private equity niet jarenlang in het ongewisse gelaten. “Enkele keren per jaar maken we een waardering van uw portefeuille op”, zegt Langhendries. “Maar zolang er geen investeringen verkocht zijn, blijven dat papieren waarderingen, die we overigens pas na enkele maanden vrijgeven, ontkoppeld van het dagelijkse beursgeweld. Private equity is een rustige wereld.”

Is het wel een goed moment om te beleggen in private equity?

Die vraag geldt uiteraard ook voor beursgenoteerde aandelen. Als het slecht gaat met de economie, dan is dat een probleem voor alle bedrijven, beursgenoteerd of niet. De jongste tijd is het nieuws niet bijster goed: logistieke flessenhalzen, omhoog schietende gas- en elektriciteitsprijzen, dreigende stijging van inflatie en rente. Komt er een einde aan de jarenlange recordreeks voor beurzen én private equity? Langhendries maakt zich weinig zorgen, althans over private equity. “Het beste moment om te beleggen in private equity is een piekende beurs. De daaropvolgende crash zal ook de waarde van private equity lager sturen, want beide hangen samen. Dat betekent dat een fonds na een beurscrash jaren tijd heeft om goede bedrijven voor een prikje op te kopen.”

Het finale argument

Waarderingen, hoog of laag, zijn allang het punt niet meer. Het gaat om creatie van waarde, aldus Kristof Vande Capelle, financieel directeur van Gimv. “Vroeger was private equity vooral een kwestie van een bedrijf goedkoop op de kop te tikken en opnieuw te verkopen als er een mooie prijs voor geboden werd, de zogenoemde multiple play. Zo doen we het vandaag veel minder. Nu is het doel: het bedrijf versterken, zodat het groeit, meer winst maakt, en op eigen kracht meer waard wordt. De voorbije zeven jaar heeft Gimv 80 procent van de meerwaarde op zijn verkopen op deze manier gerealiseerd. Private-equityfirma’s zijn specialisten geworden in het beter maken van bedrijven. Ze helpen bij internationalisering, overnames, een efficiënt verkoopapparaat, enzovoort. Als er één argument is om te beleggen in private equity, dan is het dat wel.”

Er is nog veel meer waarde in het vooruitzicht, volgens Duco Sickinghe, managing partner van Fortino Capital, een private-equityspeler die vooral investeert in softwarebedrijven. “De digitalisering zal enorme productiviteitsverbeteringen mogelijk maken. Bedrijfsprocessen zullen efficiënter worden, bedrijven zullen klanten goedkoper kunnen bedienen of klanten vinden die ze anders niet zouden vinden.”

Private-equityspelers zullen dus een stevige kluif hebben aan de digitalisering van bedrijven. Ook beursgenoteerde bedrijven zullen van de digitalisering genieten, maar vanuit beleggingstandpunt blijft er een wezenlijk verschil met private equity. “Een private-equityspeler weet waar het bedrijf naartoe moet, en kan die visie ook doordrukken door zijn aanwezigheid in de raad van bestuur”, zegt Sickinghe. “Bovendien heeft hij veel gedetailleerdere informatie over het bedrijf. Een beursbelegger heeft dat allemaal niet.”

Na een aantal jaren moet een private-equityspeler het geld teruggeven aan de beleggers, en dat zorgt voor een gezonde schatplichtigheid, aldus Sickinghe. “Je wil dat geld laten presteren. Bovendien is de tijd beperkt. Dat zorgt voor een prestatiegedreven cultuur waardoor het bedrijf het veel beter gaat doen. Het bestuur van zo’n bedrijf is veel sterker dan dat van beursgenoteerde bedrijven. Als iemand zijn geld belegt in aandelen van een grote, beursgenoteerde bank bijvoorbeeld, dan heeft de CEO daar niet eens weet van. Hoe zou hij zich dan schatplichtig voelen?”

250 duizend euro is de minimuminleg voor private- equitybeleggingen bij Degroof Petercam. Bij BNP Paribas Fortis kan het al vanaf 125.000 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content