Banken verhogen transparantie over kosten: welke gevolgen heeft dit voor de fondsensector?

KOSTEN Banken schrappen fondsen uit hun aanbod als ze onvoldoende informatie krijgen over de kosten.
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Het voorbije decennium zijn private banken almaar meer gebruik beginnen te maken van beleggingsfondsen. De grote vraag is of de klanten die fondsen niet te duur vinden, wanneer ze met de neus op de kosten gedrukt worden.

Er heerst een omerta in de Europese fondsensector. Over de kosten van beleggingsfondsen mag niet meer vrijelijk gesproken worden. De kosten van veel van die beleggingsfondsen zijn hoog. Dat bleek nog maar eens uit een rapport van de Europese toezichthouder op de financiële markten, ESMA, dat in januari werd gepubliceerd.

Over de periode 2015 tot en met 2017 roomden de kosten gemiddeld een kwart van het rendement van de in Europa verdeelde fondsen af. Een andere opmerkelijke vaststelling van ESMA is dat de kleine beleggers twee keer zoveel kosten betaalden als de grote beleggers. België kwam overigens niet zo goed uit die kostenvergelijking met andere landen.

‘De banken verdienen geld met fondsen. Als de kosten van de fondsen naar beneden moeten, zullen de kosten op andere bankdiensten stijgen’

Vooral de lopende kosten nemen een hap uit het rendement. De vergoeding voor de beheerders van de beleggingen in een fonds zijn lopende kosten. De instap- en eventueel ook de uitstapkosten hoeven beleggers maar één keer te betalen. Die hebben dus een minder grote impact op het rendement op de lange of de middellange termijn. Beleggers merkten tot nu toe niet veel van die lopende kosten. Ze staan wel vermeld op de documenten die bij de fondsen horen, maar de beleggers zien het geld niet van hun rekening afgaan. Dag na dag worden beheerskosten uit het fonds gehaald en verrekend in de waarde van de deelbewijzen. De beleggers krijgen enkel het rendement na aftrek van die beheerskosten onder ogen.

Sinds 3 januari 2018 verplicht de herziene Europese beleggersrichtlijn MiFID II de banken echter hun klanten meer inzicht te verschaffen in de kosten en de belastingen die verbonden zijn aan bepaalde producten en diensten. Ze moeten dus heel duidelijk vooraf ( ex ante) en achteraf ( ex post) over de kosten communiceren. Over de verschillen tussen die twee kostenoverzichten moeten de bankiers uitleg geven aan de klanten.

Geen grote schok

De voorbije maanden kregen beleggers in heel Europa – en dus ook in België – voor het eerst zo’n ex-postoverzicht van alle kosten die in 2018 waren aangerekend. “Klanten reageren verschillend op die kostenoverzichten”, zegt Sam Melis, bestuurder bij verschillende beleggingsfondsen, consultant en zaakvoerder van Fimacs. “Beleggers kunnen van bank veranderen of met de bank onderhandelen over de kosten. Dat zet druk op de marges. Ze kunnen ook vragen over te schakelen naar goedkopere beleggingsproducten, zoals beursgenoteerde fondsen (ETF’s, nvdr).”

Een aantal private banken lijkt daarop te anticiperen door meer met trackers of ETF’s te werken als ze vermogende klanten adviseren. Het geld dat beleggers in ETF’s stoppen, ging de voorbije tien jaar al maal tien, en die evolutie kan in een stroomversnelling komen door de kostentransparantie.

“De Belgen veranderen niet snel van bank”, zegt een oudgediende. “Ze zijn vaak gebonden door hypothecaire of andere kredieten. Zelfs als de bank de kosten voor diensten verhoogt, kunnen we niet gemakkelijk weg.” Hij verwacht niet dat de kostenoverzichten een grote schok zullen teweegbrengen in het Belgische landschap.

Een werknemer van een bank legt uit dat het betaalverkeer in België minder duur is dan in veel andere landen. “De Belgische banken verdienen geld met het verkopen van fondsen. Als de kosten van de fondsen naar beneden moeten, dan zullen die op andere diensten stijgen.” Karel Van Eetvelt, de CEO van de bankenfederatie Febelfin, waarschuwde eerder dit jaar wat de gevolgen zouden zijn van een plafonnering van de kosten voor pensioenspaarfondsen. Het dagelijkse bankieren zou duurder worden.

In 2019 wordt het menens

Er zijn grote verschillen in de manier waarop de banken de voorbije maanden over de kosten hebben gerapporteerd. De toezichthouders hebben op voorhand geen sjabloon gegeven. Het was ook niet voor elke bank even duidelijk wat de toezichthouders precies wilden. De sector verwacht dan ook dat de Belgische toezichthouder FSMA en zijn Europese tegenhanger ESMA die kostenrapporten de komende jaren nog bijsturen. “Ik was verrast dat ING, een van de vier grootbanken, al in januari het kostenoverzicht aan de klanten had bezorgd. De bank werkt met fondsen van derden, wat betekent dat de bank moet wachten tot de beheerders van de fondsen de volledige kostenstructuur van elk fonds hebben doorgegeven”, zegt een dienstenleverancier aan de fondsensector, die anoniem wil reageren om zijn klanten niet te bruskeren.

‘Belgen veranderen niet snel van bank. Ze zijn vaak gebonden door hypothecaire of andere kredieten. Zelfs als de bank de kosten voor diensten verhoogt, kunnen we niet gemakkelijk weg.’

“KBC wachtte tot april om de kostenoverzichten aan de klanten te bezorgen, terwijl de klanten van die grootbank bijna uitsluitend huisfondsen in de portefeuille hebben. Van de kosten gemaakt in de huisfondsen hebben de banken natuurlijk het beste overzicht.”

De expert wijst erop dat er nog altijd veel externe fondsen zijn in het gamma van de Belgische banken, waarvan de kostenoverzichten niet volledig, correct of up-to-date zijn. “Sommige banken hebben vorig jaar fondsen uit hun aanbod geschrapt omdat de beheerders niet de nodige informatie wilden verschaffen. Ik weet dat dit jaar nog veel meer banken fondsen uit hun aanbod halen. De meeste banken hebben 2018 beschouwd als een overgangsjaar, maar in 2019 wordt het menens.”

Open en bloot

Specialisten hebben al gewaarschuwd voor een verschraling van het aanbod. Sam Melis zegt dat het de banken ook stimuleert hun eigen fondsen meer in de kijker te zetten bij de klanten. Niet elke vermogensbeheerder heeft de expertise in huis om bijvoorbeeld een portefeuille met Aziatische aandelen of met zeer risicovolle of complexe obligaties te beheren. Er is nog een ander element in de nieuwe regelgeving die de tendens richting meer huisfondsen in de hand werkt.

Sommige banken hebben huisfondsen, maar de beleggingsadviseurs van de bank kunnen ook fondsen van externe fondsenhuizen aanraden aan de klanten. Het is de gewoonte dat de beheerders van fondsen een deel van hun beheersvergoeding doorstorten naar de ‘verkopers’. Door die zogenoemde retrocessies zou een zweem van belangenverstrengeling kunnen ontstaan. Raden de adviseurs de beste fondsen aan voor de portefeuille van de klanten of de beste fondsen voor hun eigen portemonnee? Als een adviseur zich onafhankelijk wil noemen, dan mag hij sinds 2018 geen retrocessies meer ontvangen en als een financiële tussenpersoon retrocessies ontvangt, dan moet hij dat duidelijk zeggen aan de klanten.

In 2014 verbood Nederland retrocessies. Als gevolg daarvan werden aparte fondsencategorieën met lagere beheerskosten gelanceerd, speciaal voor de Nederlandse markt. De Nederlandse banken moeten sindsdien ook een aparte factuur sturen voor beleggingsadvies en andere diensten voor beleggers. Toeval of niet, in 2014 was Nederland het enige land in Europa waar volgens de statistieken van de Europese fondsenvereniging Efama geld uit aandelen-, obligatie- én gemengde fondsen stroomde. De beleggers trokken dat jaar ruim 4 miljard euro terug uit Nederlandse beleggingsfondsen.

Partner Content