Karel Anthonissen

‘Vennootschappen moeten fiscaal veel transparanter zijn’

Karel Anthonissen Gewestelijk directeur bij de BBI

“Het wordt een hele opdracht sluizen te bouwen tussen de hoge waterstand van de personenbelasting en de verlaagde vennootschapsbelasting”, schrijft Karel Anthonissen, gewestelijk directeur van BBI-Gent.

In de jaren zeventig hebben veel handelaars en kleine aannemers een vennootschap opgericht. Hun persoonlijke aansprakelijkheid werd beperkt en het was fiscaal interessant. De tarieven van de personenbelasting liepen op tot 72 procent. De vennootschapsbelasting van 48 procent bood verlichting. Tien jaar later ontdekten ook de vrije beroepen de vennootschap. In een instructie van 2 augustus 1984 werden de controleurs ertoe aangezet zulke constructies te bestrijden, vooral de doktersvennootschappen. Nog eens tien jaar later gaf de fiscus die strijd op. Intussen had de wet van 14 juli 1987 de eenhoofdige bvba mogelijk gemaakt. Een vennootschap was niet langer noodzakelijk een contractuele verbintenis, iedereen mocht zijn bvba’tje hebben. Er zijn er dan ook honderdduizenden bij gekomen.

De vennootschap werd fiscaal interessant vanaf 1990, toen de bijzondere liquidatiebelasting werd afgeschaft. De fiscale rekening van een ontbonden of geliquideerde vennootschap veranderde van erg nadelig naar erg voordelig. Het aanleggen van een matig belaste vennootschapsreserve werd een aantrekkelijk appeltje voor de dorst. Sindsdien staat de poort wagenwijd open. In de professionele literatuur en op het internet bulkt het van de aansporingen om managementvennootschappen op te richten.

Onder minister van Financiën Didier Reynders (MR) werd het gat in de haag nog groter, doordat ook de persoonlijke meerwaarde na de verkoop van een vennootschap belastingvrij werd. Er wordt nu aan gedacht die meerwaardebelasting weer in te voeren. In feite is het toepasselijke artikel nooit afgeschaft. Rulings en andere interpretaties hebben het wel zo goed als buiten werking gesteld, terwijl het juist was bedoeld om de gaten in het net te dichten.

De volledigheid gebiedt te zeggen dat de liquidatiebelasting na twaalf jaar opnieuw werd ingevoerd, nu in de vorm van een roerende voorheffing: 10 procent in 2002, 25 procent in 2014 en 27 procent in 2016. Dat was een zware belastingverhoging, waardoor de lat van de personenbelasting en de vennootschapsbelasting in principe weer gelijk ligt.

Hervorming vennootschapsbelasting betekent een verhoging van 0 naar 20 procent voor grote bedrijven

Voor de belastingdiensten was het jarenlang dweilen met de kraan open. Tienduizenden hebben voor die afrit zonder péage gekozen. Wie kan hen dat verwijten? Een kleine equipe van BBI-Brugge hield die afrit in de gaten en pikte er af en toe een overdreven zwaar beladen passant uit. Fiscale specialisten kennen de thema’s die ze op de agenda plaatste, zoals de inkoop van eigen aandelen, de meerwaarde van de actieve aandeelhouder, de als kapitaalvermindering verkapte winstuitkering en de managementvergoeding die wegvalt tegenover een rist verliezen en intresten. Het bleef vechten tegen de bierkaai. Vonnissen die gunstig waren voor de fiscus, kwamen niet aan bod in de gespecialiseerde pers, in het omgekeerde geval werden ze druk becommentarieerd. Binnenkort oordelen de hoven van beroep in Gent en Antwerpen. over twee zaken die in eerste aanleg gunstig uitvielen voor de inspecteur in Brugge.

We kijken ook uit naar de hervorming van de vennootschapsbelasting. De vennootschapsbelasting als belasting van kapitaalwinsten is zo goed als verdwenen, de omgeleide personenbelasting van de kleine vennootschappen kwam in de plaats. Een hervormde vennootschapsbelasting van 20 procent betekent voor de kleintjes een vermindering van 33,99 naar 20, voor de grote bedrijven een verhoging van 0 naar 20 procent. De winst of het verlies die minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) raamt, naargelang het blikveld, loopt in de miljarden. Om een nieuw verschil tussen de personenbelasting en de vennootschapsbelasting tegen te gaan, heeft hij aangekondigd dat een vennoot van een kleine vennootschap minstens 40.000 euro in de personenbelasting moet aangeven.

Dat lijkt mij niet genoeg als tussenschot tussen de twee systemen. Ik zou voor de managementvennootschappen een regeling treffen die vergelijkbaar is met het stelsel van de landbouwvennootschappen. Die zijn fiscaal transparant. Hun winsten worden helemaal belast in de personenbelasting van de vennoot. Ze mogen alleen onder strikte voorwaarden opteren voor de vennootschapsbelasting. Het wordt een hele opdracht sluizen te bouwen tussen de hoge waterstand van de personenbelasting en de verlaagde vennootschapsbelasting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content