Uw belastingaangifte: kiest u voor werkelijke of forfaitaire beroepskosten?

© Belga Image
Roel Van Espen medewerker Trends

Het thuiswerk van het afgelopen jaar had een impact op de beroepskosten van veel loontrekkenden. Op uw nakende belastingbrief kunt u zoals altijd kiezen tussen een kostenforfait of de aangifte van de effectief gemaakte kosten.

Het beroepsinkomen wordt in ons land fors belast. Gelukkig mag u de kosten die u maakte om dat inkomen te verwerven of te behouden daarvan aftrekken. Zo wordt uw belastingfactuur enigszins getemperd. Want hoe meer beroepskosten u fiscaal inbrengt, hoe minder belastingen u dient te betalen. Wanneer u de werkelijk gemaakte uitgaven op uw belastingbrief vermeldt, dient u wel het nodige bewijsmateriaal te verzamelen. Bij een vraag of controle van de fiscus moet u facturen, rekeningen en bonnetjes ter staving kunnen voorleggen.

“Maar ook indien u vorig jaar geen specifieke beroepskosten maakte of u die niet kunt aantonen, heeft u nog altijd minstens recht op een wettelijk kostenforfait”, zegt Pieter Debbaut, hoofdredacteur van de Belastinggids en fiscalist bij de hr-dienstverlener Liantis. “U hoeft daar als loontrekkende niets voor te doen: het forfait wordt automatisch toegekend wanneer u ervoor kiest om geen effectief gemaakte beroepsuitgaven op uw belastingaangifte te vermelden. Bovendien moet u dan geen bewijsstukken verzamelen doorheen het jaar.”

“Opteren voor de forfaitaire aftrek heeft dus het voordeel van de eenvoud. Een bijkomende troef: u vermijdt op die manier dat de fiscus bepaalde werkelijke beroepsuitgaven zal betwisten. De kans op een belastingcontrole of op discussies is dan ook veel kleiner. Weet ook dat een eventuele verwerping van bepaalde beroepskosten door een controleur ertoe kan leiden dat u uiteindelijk meer belastingen zal moeten betalen dan wat u initieel voor ogen had.”

Wat dekt het forfait?

Het wettelijke kostenforfait dekt alle beroepskosten, dus ook de uitgaven met betrekking tot het persoonlijk gebruik van uw wagen voor uw woon-werkverplaatsingen. Maar bijvoorbeeld ook het abonnement van het openbaar vervoer voor de trips naar uw werk, de inrichting van de ruimtes in uw privéwoning die u voor uw beroep gebruikt, of de aankoop van materiaal en literatuur in het kader van de beroepsactiviteit die u zelf bekostigt.

Voor het aanslagjaar 2021 bedraagt het forfait voor loontrekkenden 30 procent van hun inkomen, met een maximum van 4880 euro. Die limiet bereikt u vanaf een brutojaarinkomen van 16.266,67 euro. “Het grensbedrag is door de jaren heen aanzienlijk gestegen voor heel wat belastingplichtigen”, weet Pieter Debbaut. “Niet enkel door de jaarlijkse indexering van het plafond, maar vooral door een aanpassing van de berekeningswijze (die leidde tot een eenvormig tarief van 30 procent) en de verhoging van het maximumbedrag van het forfait. Die maatregelen werden genomen in het kader van de taxshift.”

Bij de berekening van het forfait wordt rekening gehouden met het belastbare bruto-inkomen na afhouding van de socialezekerheidsbijdragen. Dat inkomen omvat niet alleen uw loon of wedde, maar ook onder andere de vergoeding die u van uw werkgever krijgt voor het woon-werkverkeer, achterstallen, opzeggingsvergoedingen en uw (vervroegd) vakantiegeld. De voordelen van alle aard, bijvoorbeeld voor een bedrijfswagen of een smartphone, worden eveneens in rekening genomen.

U bent geen loontrekkende?

Ook als niet-loontrekkende kunt u kiezen voor de forfaitaire beroepskosten. Pieter Debbaut: “Voor zelfstandigen met winst bedraagt het forfait eveneens 30 procent van de belastbare beroepsinkomsten (dat is de brutowinst verminderd met de sociale bijdragen en eventuele VAPZ-bijdragen), met een maximum van 4880 euro. Zelfstandigen die vrijwillig kiezen om op forfaitaire wijze belast te worden in plaats van op de werkelijke winst, komen evenwel niet in aanmerking voor het kostenforfait.”

“Voor bedrijfsleiders bedragen de forfaitaire beroepskosten 3 procent van hun inkomsten, met een plafond van 2580 euro. Voor vrije beroepers en ambten wordt gewerkt met verschillende percentages in functie van de inkomensschijf. Het forfait bedraagt voor hen hoogstens 4290 euro. Diezelfde grens geldt eveneens voor meewerkende echtgenoten. Hun kostenforfait wordt berekend tegen een vast tarief van 5 procent op de inkomsten.”

Combineert u meerdere banen, dan komt u in elke inkomenscategorie in aanmerking voor het maximale forfait. Voor elke activiteit heeft u bovendien de keuze tussen de forfaitaire en de werkelijke beroepskosten. In eenzelfde inkomenscategorie (loontrekkende, vrij beroep, …) is combineren is evenwel niet mogelijk. In dat geval moet u dus ofwel het forfait toepassen, ofwel de werkelijke beroepskosten aangeven. Kiest u voor het forfait, dan geldt het maximumbedrag voor alle jobs samen.

Net zoals loontrekkenden hoeven zelfstandigen, bedrijfsleiders, vrije beroepers en meewerkende echtgenoten die voor een kostenforfait kiezen niets te doen. De toekenning gebeurt dus automatisch wanneer er geen werkelijke beroepskosten in de aangifte worden opgenomen.

Werkelijke kosten

U hoeft evenwel geen vrede te nemen met het kostenforfait. Indien u ervan overtuigd bent dat uw effectief gemaakte beroepskosten hoger liggen dan het wettelijk bepaalde grensbedrag, kunt u overwegen om die op uw belastingbrief aan te geven. U zal zelf moeten uitzoeken wat het voordeligst is. Loontrekkenden vermelden het totaalbedrag van alle werkelijke beroepskosten voor het inkomstenjaar 2020 in de rubriek IV.A.18 (codes 1258-03 en 2258-70) van Deel I van hun belastingbrief. Als het bedrag lager is dan het kostenforfait, past de fiscus automatisch het forfait toe.

Door de coronacrisis vallen heel wat beroepskosten voor het inkomstenjaar 2020 weliswaar lager uit dan gewoonlijk. Doorgedreven thuiswerk en onlinemeetings hebben het woon-werkverkeer en professionele verplaatsingen sterk gereduceerd. Welke kosten u daarvoor kunt inbrengen, leest u hier. Ook uw uitgaven voor onder andere restaurants, recepties en bijkomende opleidingen liggen wellicht lager dan in voorgaande jaren. Beroepsmatig gedane receptiekosten mag u in principe voor de helft inbrengen, maar voor de kosten gemaakt tussen 8 juni 2020 en 31 december 2020 geldt een aftrek van 100 procent.

Anderzijds heeft telewerken geleid tot hogere bureaukosten. Het gedeelte van de verwarmings- en de elektriciteitsfacturen dat u in 2020 kon toewijzen aan het beroepsgebruik, is dus wellicht groter dan gebruikelijk. “Maar als uw werkgever die kosten vergoedt, moet u die in mindering brengen van uw werkelijke beroepskosten”, merkt Pieter Debbaut op. “Sinds april vorig jaar kan die in een forfaitaire thuiswerkvergoeding tot 129,48 euro per maand voorzien, vrij van belastingen en sociale bijdragen. Ze dekt de kosten en het gebruik van een bureau in uw woning, alsook de uitgaven voor de reiniging ervan, water, verwarming en stroom.”

Het maximumbedrag voor deze thuiswerkvergoeding werd tussen 1 april 2021 en 30 september 2021 opgetrokken tot 144,31 euro per maand. Die verhoging heeft evenwel geen invloed op uw belastingaangifte voor het inkomstenjaar 2020. Voorziet uw werkgever in een laptop en internet om op afstand te kunnen werken? In dat geval mag u de kosten voor het gebruik van uw privécomputer of -internetabonnement evenmin fiscaal inbrengen.

U bent geen loontrekkende?

Net zoals loontrekkenden kunnen ook andere beroepscategorieën ervoor kiezen om hun effectief gemaakte beroepskosten aan te geven, en dus geen gebruik te maken van het forfait. Dat gebeurt in deel II van de belastingaangifte. Bedrijfsleiders vervolledigen daartoe rubriek XVI.10 (codes 1406-49 en 2406-19), vrije beroepen rubriek XVIII.10c (codes 1657-89 en 2657-59), meewerkende echtgenoten rubriek XX.3 (codes 1452-03 en 2452-70), en zelfstandigen met winst rubriek XVII.8c (codes 1606-43 en 2606-13). Ze dienen enkel het totaalbedrag van de beroepskosten in te vullen, maar moeten die uiteraard te allen tijde kunnen bewijzen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content