Koen Van Duyse

‘Telewerkvergoeding benadeelt verhuurders niet’

Koen Van Duyse Columnist

Het gebruik van een onroerend goed bepaalt de inkomstenbelasting die de particuliere eigenaar erop betaalt. Het belastingregime van onroerende goederen is een ingewikkeld kluwen waar het principe van ‘een euro is een euro’ niet geldt. Het kan kort en zonder details en nuances als volgt worden samengevat: is de woning de gezinswoning, dan is het inkomen belastingvrij. Wordt het pand verhuurd en gebruikt de huurder dat pand louter privé, dan wordt de belasting berekend op het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI), verhoogd met 40 procent. Gebruikt de huurder het voor professionele doeleinden, dan worden de werkelijke huuropbrengsten belast, na aftrek van een kostenforfait dat maximaal 40 procent kan bedragen.

De telewerkvergoeding op zich heeft niet tot gevolg dat de verhuurder zal worden belast op basis van de werkelijke huurprijs.

Of een onroerend goed voor het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid wordt gebruikt, is een feitenkwestie. Bijna twintig jaar geleden verklaarde de toenmalige minister van Financiën dat het geheel of gedeeltelijk gebruiken voor het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid op zich niet volstaat. Het bedrag van de huurprijs of de huurlasten moet ook ‘ergens’ geheel of gedeeltelijk ‘vermeld of geboekt’ zijn. Dat is het geval als de huur geheel of gedeeltelijk als beroepskosten wordt afgetrokken, maar ook als de huurder van zijn werkgever terugbetalingen ontvangt van kosten eigen aan de werkgever die de huur voor het beroepsmatig gebruik dekken en die bij de werkgever als beroepskosten worden geboekt.

Wat als de huurder de woning gebruikt in het kader van (verplicht) telewerk en de werkgever daarvoor aan zijn werknemer een vergoeding betaalt? Thuiswerk brengt voor werknemers kosten mee die eigen zijn aan de werkgever. De werkgever heeft daarom de mogelijkheid om een thuiswerkvergoeding belastingvrij toe te kennen aan werknemers die regelmatig en structureel thuiswerken, om die extra kosten te dekken. Als daar sprake van is, bedraagt die vergoeding volgens de fiscus maximaal 129,48 euro per maand en die is dan niet belastbaar. Merk zeker op dat dit maximumbedrag niet in de wet staat. De fiscus laat zich inspireren door de RSZ, maar geen enkele wettelijke bepaling laat het klakkeloos overnemen van een bedrag vastgesteld door een andere administratie toe. De telewerkvergoeding kan dus zeker ook hoger of lager zijn, afhankelijk van de individuele situatie.

Terug naar de les. De forfaitaire kantoorvergoeding dekt alle kantoorkosten. Dat zijn de kosten die courant moeten worden gemaakt om de beroepsactiviteit op een normale manier te kunnen uitoefenen, bijvoorbeeld computer- en kantoormateriaal, water, elektriciteit, verwarming, onderhoud en verzekering. Ook het gebruik van de kantoorruimte bij de werknemer thuis is daarbij inbegrepen, zowel de afschrijvingen van de ruimte als de werknemer de eigenaar is, als de huur die de werknemer zou betalen.

De telewerkvergoeding wordt ‘ergens vermeld of geboekt’. De werkgever boekt de vergoeding als aftrekbare kosten. De vraag is pertinent of de betaling van een forfaitaire thuiswerkvergoeding door de werkgever aan de werknemer de fiscaliteit van de eigenaar van de woning verandert, omdat die vergoeding een deel van de huur vertegenwoordigt.

De minister van Financiën werd daarover ondervraagd door volksvertegenwoordiger Wouter Vermeersch (Vlaams Belang). De minister antwoordde dat het betalen van die vergoeding op zich niet tot gevolg heeft dat de verhuurder zal worden belast op basis van de werkelijke huurprijs en maakt daardoor een uitzondering op de algemene principes. De verhuurder lijdt geen nadeel en hoeft dus niet de werkelijk ontvangen huurgelden aan te geven. Het vermelden van het kadastraal inkomen volstaat. Zijn belastbaar inkomen zal beperkt blijven tot het geïndexeerd kadastraal inkomen, verhoogd met 40 procent.

De auteur is partner van Tiberghien Advocaten

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content