Anton Van Zantbeek

‘Managementvennootschap op de slachtbank?’

Het is gebeurd. We hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk heeft minister Vincent Van Peteghem zijn ‘Blauwdruk voor een brede fiscale hervorming’ gelanceerd. De minister heeft zich duidelijk laten inspireren door het voorbereidende werk van de Hoge Raad van Financiën uit 2020 en de visienota van een groep fiscalisten en economen onder de kundige leiding van professor Mark Delanote (UGent). Het ambitieloze tijdspad frustreert wel wat. De minister geeft een horizon aan van tien jaar. Dat betekent dus pas iets in 2032. Het kan toch niet zijn dat een alleenstaande ouder nog tien jaar lang veel te veel belasting moet betalen?

Wie zijn arbeid georganiseerd heeft via een vennootschap, zal de algemene lastenverlaging op arbeid betalen

Voor inkomen uit arbeid en vervangingsinkomens is de lastenverlaging uitgesproken. Gelet op onze status van mondiale belastingkampioen, is dat heel terecht. Er wordt hier en daar ook wel wat gesnoeid in de voordelen, maar die wegen niet op tegen de algehele verlaging van de belastingdruk.

Vreemd genoeg krijg je datzelfde gevoel bij de inkomsten uit vermogen. De belastbare basis wordt weliswaar uitgebreid met meerwaarden op aandelen en de werkelijke huurinkomsten. Maar daartegenover staat een reeks belastingverlagingen. Zo gaat het tarief van de roerende voorheffing 30 naar 25 procent, worden de taks op de effectenrekeningen en de beurstaks afgeschaft en krijgt iedereen een fiscaal vrijgesteld inkomen van 6.000 euro. Het tarief van de meerwaardebelasting valt op zich ook mee. Dat wordt 15 procent voor alle roerende en onroerende meerwaarden. Wetende dat meerwaarden vandaag veelal aan 33 procent worden belast, is dat toch opvallend.

De fiscale hervorming lijkt dus een lagere belastingdruk op te leveren dan de huidige. Dat zou uiteraard een goede zaak zijn, maar is niet realistisch gelet op de belangrijke tekorten in de begroting, de oplopende staatsschuld, de verhoging van de defensie-uitgaven, de vergrijzingsfactuur, enzovoort. Zonder dat het met zoveel woorden in de blauwdruk staat, ziet het ernaar uit dat de minister het geld wil halen bij de vele managementvennootschappen. Talloze vrije beroepers en consultants hebben zo’n vennootschap opgericht. Die factureert hun arbeid en betaalt hen een loon uit. Dat loon is vaak veel lager dan het bedrag dat wordt gefactureerd voor hun arbeid. Het gevolg is dat op het verschil wel vennootschapsbelasting (en bij uitkering van de winst roerende voorheffing), maar geen hogere personenbelasting wordt betaald.

Dat het de bedoeling is de managementvennootschappen aan te pakken, is impliciet maar zeker af te leiden uit zinsdelen als: “ook zorgen we ervoor dat activiteitsinkomsten niet langer worden omgevormd in vermogensinkomsten”, “gerichte maatregelen tegen de vervennootschappelijking” en “we versterken daarom de neutraliteit inzake ondernemingsvorm tussen de personenbelasting en de vennootschapsbelasting”.

Grootverdieners die hun arbeid georganiseerd hebben via een vennootschap, houden zich dus best vast aan de takken van de bomen. Zij zullen de algemene lastenverlaging op arbeid betalen. In Nederland kennen ze zo’n afroomregeling al. Daar moet de vennootschap een loon betalen dat 75 procent bedraagt van het gebruikelijke loon voor de betrekking. Benieuwd of deze aanslag op de vrije beroepers in Vlaanderen gaat passeren. Het zijn immers vooral Vlamingen die zich zo hebben georganiseerd.

Het zou de minister sieren mocht hij zijn bedoeling open en oprecht communiceren. Nu lijkt hij bewust de meerwaardebelasting en de belasting van de werkelijke huurinkomsten als bliksemafleiders te gebruiken. Die verbergen echter de echte klapper, namelijk de doodsteek van de managementvennootschap.

De auteur is advocaat bij Rivius en gastdocent aan de Fiscale Hogeschool

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content