Klopjacht op bonussen voor managers: wees voorbereid op een fiscale controle bij uw vennootschap

© Getty Images/iStockphoto
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Bij het afsluiten van het boekjaar bekijken bedrijfsleiders traditioneel of er bonussen mogelijk zijn. Voor constructies met operationele en managementvennootschappen is het opletten geblazen, want de fiscus ligt op de loer om extra aanslagen te vestigen.

Onlangs viel in Nederland het kabinet-Rutte III door de toeslagenaffaire. De Nederlandse belastingdienst organiseerde in 2014 een klopjacht op fraude met kindertoeslagen en bestempelde duizenden ouders onterecht als fraudeurs. Die ouders moesten vaak duizenden euro’s terugbetalen en belandden daardoor soms in de schulden en de armoede. De fouten van de Nederlandse fiscus zijn te laat rechtgezet en de gevolgen niet te overzien. Premier Mark Rutte (VVD) nam zijn verantwoordelijkheid en bood het ontslag van zijn regering aan.

Ook in België is sinds een jaar of twee een klopjacht aan de gang. De Belgische fiscus jaagt niet op fraude met kindertoeslagen, maar op fraude met bonussen uitgekeerd door managementvennootschappen. Bij elke fiscale controle staan de managementfees hoog op de agenda. De fiscale advocaten Philippe Renier en Leen Ketels vinden dat de belastingcontroleurs veel te snel concluderen dat het om fraude gaat. “De controleurs kunnen zich vaak geen beeld vormen van hoe de sector of de belastingplichtige werkt. Dat is enorm frustrerend voor de ondernemers”, vindt Philippe Renier.

Winst verschuiven

Een managementvennootschap levert diensten aan een operationele vennootschap en stuurt facturen voor de geleverde diensten. Leen Ketels legt uit dat bedrijfsleiders en leden van het hogere en middenkader vaak met zo’n managementvennootschap werken. Ook in vrije beroepen is het een gangbare praktijk. De bedrijfsleider keert zichzelf via de managementvennootschap elke maand een bezoldiging uit en op het einde van het jaar nog een bonus, als die eraf kan. De operationele vennootschap trekt die kosten af van de winst voor de vennootschapsbelasting en recupereert de btw die is betaald op de bonus.

Tussen operationele vennootschappen wordt weleens met winst geschoven om minder belasting te betalen, maar dat is volgens de fiscale advocaten niet aan de orde bij de managementvennootschappen die worden geviseerd. “Bedrijven poetsen soms winst weg”, stelt Philippe Renier. “Ze doen dat door winst van een winstgevende vennootschap te verschuiven naar een verlieslatende vennootschap in dezelfde groep, om zo minder belastingen op de winst af te dragen. Daar is de discussie met de fiscus ontstaan. Daarna heeft de belastingdienst de focus verlegd van operationele naar managementvennootschappen.”

Sinds enkele jaren vraagt de belastinginspectie heel veel bewijsstukken voor de geleverde prestaties van managementvennootschappen. Leen Ketels: “De fiscale administratie neemt een strikte positie in en eist veel stukken. Belastingplichtigen betwisten hun aanslag vervolgens voor de rechter. De rechtspraak brengt nuances aan, wat een dynamiek teweegbrengt waardoor uiteindelijk ook de fiscale administratie een meer genuanceerd standpunt zal innemen. Maar dat vergt tijd.”

God de Vader

Aanvankelijk trok de fiscus soms in twijfel of de prestaties die een bepaalde persoon leverde wel in naam van zijn managementvennootschap werden verricht. Het Hof van Cassatie velde in 2019 een arrest dat die discussie voor eens en altijd beslechtte. “Het maakt niet uit of een persoon in eigen naam of in naam van zijn vennootschap een dienst leverde. De gemaakte kosten voor die dienst zijn aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Dat is nog niet helemaal doorgedrongen bij de fiscale administratie, want af en toe moeten we nog in discussie gaan met fiscale ambtenaren”, stelt Leen Ketels.

‘Als de controleurs een rond bedrag zien opduiken, bijvoorbeeld 100.000 euro, struikelen ze daarover’

De pijlen van de belastingcontroleurs zijn vandaag vooral gericht op de eenmalige bonussen. “Als de controleurs een rond bedrag zien opduiken, bijvoorbeeld 100.000 euro, struikelen ze daarover. De managers moeten rechtvaardigen waarom ze naast hun maandelijkse factuur nog iets extra’s krijgen. Als er geen afspraken op papier staan over een procentuele deelname in de winst of een andere berekening van die bonus, wordt het moeilijk. De fiscus is God de Vader. Die wikt en weegt en komt meestal tot de conclusie dat er onvoldoende bewijsstukken zijn”, meent Philippe Renier.

Hij schetst de situatie in een klein familiaal bedrijf met 150 werknemers dat door twee broers wordt geleid. De ene broer geeft leiding aan de werknemers en staat met beide voeten op de werkvloer. De andere broer neemt het commerciële deel voor zijn rekening, ondertekent de contracten en verstuurt mails naar klanten. Ze factureren elk 5000 euro per maand via een managementvennootschap aan de operationele vennootschap. “Van de ene broer neemt de fiscus aan dat hij prestaties heeft geleverd, want er zijn mails en contracten om dat te staven. Van de andere broer neemt de fiscus dat niet aan, omdat hij niet kan bewijzen dat hij elke dag instructies geeft aan het personeel. Als de fiscale controleur één dag op de vloer zou gaan kijken, zou duidelijk zijn hoe hard die broer werkt. Maar er staat niets van op papier.”

Puzzelstukken

“De meeste bedrijfsleiders houden er geen rekening mee dat ze op een dag verantwoording moeten afleggen aan de fiscus”, meent Philippe Renier. “Ze schrijven soms 100.000 euro bonus over, zonder enige uitleg. De belastingcontroleurs struikelen over dat ronde bedrag. De meeste bedrijfsleiders willen hun operationele vennootschap niet te zwaar belasten en zullen voorzichtigheidshalve een defensieve, lage recurrente vergoeding aan de managementvennootschap toekennen. Op het einde van het jaar zullen ze dan kijken of er nog marge is voor iets extra’s.” Als de onderneming voor grote investeringen staat, houden de managers de cash in het bedrijf. Als er weinig winst is gemaakt, zullen ze evenmin een bonus uit de operationele vennootschap halen. Maar als het kan, willen ze zichzelf weleens belonen.

Philippe Renier: “De controleurs gaan meteen op zoek naar winst die wordt weggefactureerd om de winstbelasting kunstmatig laag te houden. Het is een pestbelasting. Die ondernemer bruist van de goesting om te werken, maar hij wordt gefnuikt door de fiscus en dat is doodjammer.” Ketels vult aan: “De cliënten verwachten van ons, hun advocaten, dat we dat wel even fiksen. Dat lukt niet. We kunnen het wel aanvechten voor de rechtbank, als we voldoende puzzelstukken hebben zodat de rechter de puzzel kan leggen.”

‘De meeste bedrijfsleiders houden er geen rekening mee dat ze op een dag verantwoording moeten afleggen aan de fiscus’

De advocaten stappen voor hun cliënten regelmatig naar de rechter, als ze het niet eens zijn met de interpretatie van de fiscus. “Er heerst een groot onrechtvaardigheidsgevoel bij de ondernemers, die het niet aanvaarden als een deel van hun loon wordt afgepakt. Je moet de kosten-batenanalyse maken voor elk dossier, maar vaak gaat het om grote bedragen. Bovendien gaat de fiscus dikwijls ook enkele jaren terug in de tijd en begint hij ook over andere vergoedingen vragen te stellen. Maar doorgaans is het sop de kolen wel waard”, zegt Philippe Renier.

De fiscus kan drie jaar teruggaan in de tijd en bij fraude zelfs zeven jaar. Het is niet altijd gemakkelijk nog bewijsstukken terug te vinden voor prestaties die jaren geleden werden geleverd, maar niet onmogelijk.

Bij de verschuldigde belastingen kan nog een belastingverhoging van 10 tot 50 procent komen en eventueel intresten. “Dan heb je al snel een jaar voor niets gewerkt”, zegt Philippe Renier. Leen Ketels voegt eraan toe dat de vennootschap bovendien de kosten niet mag aftrekken en de btw moet terugbetalen.

Het is natuurlijk beter de vragen van de belastingcontroleurs voor te zijn. Leen Ketels: “Er is een heel streng arrest van het hof van beroep in Antwerpen en een minder streng arrest van het hof van beroep in Gent. Er is een rode draad in die rechtspraak, waaruit wij elementen hebben gehaald die een dossier veel sterker maken. Als je die voorlegt bij een fiscale controle, brokkelt de weerstand van de controleur meestal snel af” (zie kader Vier adviezen om een extra aanslag te vermijden).

Vier adviezen om een extra aanslag te vermijden

1 Zet overeenkomsten op papier

Zorg dat er een document is, met handtekeningen, die de samenwerking formaliseert. Beschrijf daarin alle taken zo zorgvuldig en gedetailleerd mogelijk. “Het is beter taken te omschrijven, zoals het aansturen van de afdeling boekhouding en het nakijken van de financiële rekeningen, dan louter de functie van financieel directeur in het document op te nemen”, meent Leen Ketels.

2 Wees consequent

De rechter baseert zich nooit op één puzzelstukje, maar probeert de volledige puzzel te leggen. Hoe meer bewijsstukken de belastingplichtige kan voorleggen, die allemaal in dezelfde richting wijzen, hoe beter. “Wees consequent in alle documenten. Als in de statuten van het bedrijf staat dat een bepaalde functie onbezoldigd is, dan wordt het lastig achteraf met facturatie de functie wél bezoldigd te maken”, legt Leen Ketels uit.

3 Zorg ervoor dat berekeningen transparant zijn

“Het is geen goed idee met de natte vinger bedragen uit te keren als bonus”, waarschuwt Ketels. “Er moet een economische onderbouwing zijn. Gaat het om een percentage van de winst of een percentage van de groei? Leg dat uit en zet de berekening op papier. En laat die redenering op het einde van het boekjaar bijvoorbeeld opnemen in de notulen van de algemene vergadering die de rekeningen goedkeurt.”

4 Bouw een verdediging op

Het is zaak zo veel mogelijk stukken in een dossier te hebben, waaruit blijkt dat de belastingplichtige actief is geweest voor het bedrijf. “Idealiter heb je een rooster met daarop de uren waarop je hebt gewerkt, contracten, verslagen van vergaderingen en aanwezigheden die zijn geregistreerd. Heb je aan grote projecten gewerkt? Heb je mijlpalen bereikt? Documenteer zo veel mogelijk”, voegt Leen Ketels toe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content