Hoe wordt de personenbelasting verdeeld bij een scheiding?

SCHEIDINGVanaf het jaar van de echtscheiding moeten de ex-partners een afzonderlijke aangifte indienen. © Getty Images/iStockphoto

Als er een einde komt aan een huwelijk of een wettelijke samenwoning, is het belangrijk te weten hoe de aanslag van de personenbelasting moet worden verdeeld.

Binnenkort vallen de eerste aanslagbiljetten voor het inkomstenjaar 2015 in de bus. Wie dat jaar is gescheiden of feitelijk is gescheiden, of wie zijn verklaring van wettelijke samenwoning heeft herroepen, moet rekening houden met de gevolgen voor zijn fiscale afrekening. Wettelijk samenwonenden zijn fiscaal volledig gelijkgesteld met echtgenoten.

Na een echtscheiding worden de ex-partners fiscaal als alleenstaanden beschouwd. Bepalend is de datum van de overschrijving van de echtscheiding in het bevolkingsregister, en niet de datum van de uitspraak van het vonnis dat de echtscheiding toestaat. De griffier van de rechtbank stuurt een uittreksel van het vonnis naar de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het huwelijk is voltrokken. De ambtenaar schrijft het binnen de maand na de ontvangst over in de registers van de burgerlijke stand. Vanaf die dag is de echtscheiding definitief voor de fiscus.

Vanaf het jaar van de echtscheiding moeten de ex-echtgenoten een afzonderlijke aangifte indienen. Daarin vermelden ze hun inkomsten en de inkomsten van de kinderen van wie ze het wettelijke genot hebben. In principe gaat het om de inkomsten van de minderjarige kinderen.

De fiscus vestigt twee afzonderlijke aanslagen, een op de naam van elke partner. Dat betekent dat ze niet langer de belastingen van hun ex-partner hoeven te betalen. De ontvanger van belastingen mag enkel het deel van de belastingen gezamenlijk in rekening brengen dat betrekking heeft op de periode voor de scheiding. Het is raadzaam dat ze aan de ontvanger een opdeling van hun belastingen vragen tussen de periode voor de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand en de periode erna.

De kinderen zijn na een echtscheiding in principe ten laste van de ouder van wiens gezin de kinderen deel uitmaken op 1 januari van het aanslagjaar. Voor de afrekening van de belasting voor het inkomstenjaar 2015 is dat 1 januari 2016. De andere ouder mag die kinderen niet ten laste nemen. Een gescheiden ouder met een of meer kinderen ten laste heeft recht op een extra belastingvrije som van 1520 euro.

Feitelijke scheiding

Bij een feitelijke scheiding komen de echtgenoten de samenwoningsplicht niet meer na, maar blijft het huwelijk wel bestaan. Ook wettelijk samenwonenden kunnen als feitelijk gescheiden worden beschouwd, als ze niet langer samenwonen en de verklaring van het wettelijk samenwonen niet herroepen. Er is ook sprake van feitelijke scheiding als de rechter afzonderlijk wonen toestaat of die oplegt. De feitelijke scheiding biedt een oplossing voor koppels die uit elkaar willen gaan, maar niet direct een echtscheiding of het einde van de wettelijke samenwoning overwegen.

De feitelijke scheiding wordt door de fiscus omschreven als “een gewilde of vrijwillige verwijdering van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden die een materieel element – het niet meer fysisch samenleven en samenwonen – en een psychologisch – tenminste een van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden heeft de wil afzonderlijk te leven – bevat”. Normaal is er geen sprake van een feitelijke scheiding na een tijdelijke verwijdering van de woonplaats, zelfs als die verwijdering langer duurt door beroepsredenen, ziekte, of een verblijf in het ziekenhuis of in een psychiatrische instelling. Als een van de echtgenoten definitief in een rust- of verzorgingstehuis wordt opgenomen, is er wel sprake van een feitelijke scheiding. Dat houdt onder meer het recht in voor de andere partner om de betaalde verzorgingskosten fiscaal af te trekken als een onderhoudsuitkering.

Een feitelijke scheiding kan met alle middelen worden bewezen. Een afzonderlijke inschrijving in het bevolkingsregister is een belangrijk bewijs, maar het volstaat op zich niet. De fiscus kijkt toe of de feitelijke scheiding niet geveinsd is. Dat is bijvoorbeeld het geval als uit de gas- en de elektriciteitsrekening van het afzonderlijke verblijf blijkt dat het verbruik zeer laag is, of als een van de echtgenoten een onbeperkte volmacht behoudt op de bankrekening van de andere huwelijkspartner. Er is ook sprake van een fictieve feitelijke scheiding als uit een plaatsbezoek blijkt dat het onmogelijk is te wonen op het opgegeven adres of als de bankdocumenten nog altijd worden opgestuurd naar het eerste adres van de partner.

Gezamenlijke aangifte

Voor het jaar dat de feitelijke scheiding ingaat, moeten de echtgenoten of de wettelijke samenwoners nog een gezamenlijke aangifte indienen. Gebeurde de feitelijke scheiding in 2015, dan moesten beide partners voor 30 juni 2016 één aangifte indienen. De fiscus laat echter om praktische redenen toe dat ze afzonderlijk een aangifteformulier invullen, ook voor het jaar van de feitelijke scheiding. De dienst brengt de gegevens van de twee aangiften samen om één enkele gemeenschappelijke aanslag te vestigen. Via Tax-on-web is het voor het jaar van de feitelijke scheiding alleen mogelijk een gezamenlijke aangifte in te dienen. Wie twee afzonderlijke aangiften wil indienen, moet daarvoor blanco papieren aangifteformulieren vragen aan zijn belastingkantoor.

Vanaf het jaar daarna – in ons voorbeeld vanaf 2016 – worden de ex-partners fiscaal als alleenstaanden beschouwd en moeten ze ieder een eigen aangifte doen. Ze vermelden ieder hun inkomsten en de inkomsten van de kinderen van wie ze het wettelijk genot hebben. De fiscus vestigt vervolgens twee afzonderlijke aanslagen. Als de echtgenoten of de wettelijk samenwonenden zich opnieuw verzoenen, moeten ze opnieuw een gezamenlijke aangifte invullen.

Hoewel feitelijk gescheiden echtgenoten en wettelijk samenwonende partners fiscaal als alleenstaanden worden behandeld vanaf het inkomstenjaar na het jaar van de feitelijke scheiding, blijven ze toch een tijd aansprakelijk voor elkaars belastingschuld. In eerste instantie wordt de belasting enkel ingevorderd bij de partner op wiens inkomen de belasting berekend is. Zolang die de belastingschuld op tijd betaalt, is er geen invordering bij de ander. Laat een van hen na zijn schuld te betalen, dan stuurt de fiscus een ingebrekestelling. Binnen een termijn van 15 dagen à 4 maanden na de verzending moet de fiscus een aanslagbiljet versturen naar de andere partner. Die kan daartegen binnen de zes maanden bezwaar aantekenen.

Echtgenoten of wettelijk samenwonende die feitelijk gescheiden leven, blijven twee jaar aansprakelijk voor elkaars belastingschuld. Wie bijvoorbeeld in 2015 feitelijk gescheiden is, is niet langer aansprakelijk voor de fiscale schuld van de andere partner vanaf het inkomstenjaar 2017.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content