Handleiding voor het invullen van uw belastingbrief

© ImageGlobe

Vooral voor wie een hypothecaire lening fiscaal wil inbrengen, bevat het nieuwe aangifteformulier voor de personenbelasting enkele belangrijke nieuwigheden. Hoe moet u dat aanpakken?

Vorig jaar hebben 3,6 miljoen Belgen gebruikgemaakt van Tax-on-web om hun belastingaangifte in te dienen. De website is sinds 26 april weer operationeel. Burgers moeten hun elektronische aangifte ten laatste indienen op 13 juli; wie een beroep doet op een mandataris, heeft tijd tot 27 oktober. Op Tax-on-web staan meer dan 300 codes vooraf ingevuld, waaronder de beroepsinkomsten, informatie over de gezinssituatie en de uitgaven voor dienstencheques en het pensioensparen. Die gegevens moet u controleren. De bedragen van leningen en levensverzekeringen moet u zelf toevoegen. In een automatische optimalisatie van uitgaven is niet voorzien.

Het aantal aangiftes dat nog op papier wordt ingevuld, blijft jaarlijks afnemen. In 2011 werden 2 miljoen aangiftes op papier gedaan, in 2015 daalde dat aantal tot 1 miljoen. De papieren aangifte wordt dit jaar tussen 2 en 26 mei verzonden en moet uiterlijk op 30 juni worden ingediend.

Vak I – Bankrekening, telefoonnummer en e-mailadres

In vak I van de aangifte kunt u een e-mailadres vermelden waarop uw belastingkantoor u kan bereiken. Als u later uw aanslagbiljet zou betwisten, kunt het bezwaarschrift voortaan ook via e-mail indienen.

Vak IV – Flexi-jobs in de horeca

Sinds 1 december 2015 heeft de overheid het systeem van de flexi-jobs ingevoerd om de loonkosten in de horeca te verlagen. Een flexiloon is vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en belasting. Het inkomen uit een flexi-job hoeft u niet op te geven op het aangifteformulier. Voor werknemers in de horeca wordt het aantal overuren dat recht geeft op een overwerktoeslag en dat in aanmerking komt voor een belastingvermindering, verhoogd tot 360 uren. Daarvoor zijn in de aangifte in het vak IV de nieuwe code 1317-41 / 2317-11 opgenomen.

Vak IV – Werkbonus

Als onderdeel van de taxshift heeft de regering de sociale werkbonus versterkt. Door die bonus dalen de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen van werknemers met een laag loon. Het fiscale voordeel bestaat in de toekenning van een belastingkrediet _ een belastingvrijstelling berekend op de werkbonus _ die op 1 augustus 2015 werd opgetrokken van 14,40 naar 17,81 procent. Daarom wordt de werkbonus in de aangifte opgesplitst onder de codes 1284-74 / 2284-44 en 1291-67 / 2291-37, naargelang de datum van de toekenning (voor of na 1 augustus 2015).

Vak V – Pensioenen

In het vak van de pensioenen zijn voortaan ook de overgangsuitkeringen opgenomen. Sinds 1 januari 2015 wordt het overlevingspensioen vervangen door een overgangsuitkering (gedurende een of twee jaar, afhankelijk van de gezinssituatie) voor de langstlevende echtgenoot die jonger dan 45 jaar is.

De eindbelasting op uitkeringen van het pensioensparen bedraagt sinds vorig jaar 8 procent in plaats van 10 procent. Ter compensatie wordt tot 2019 jaarlijks 1 procent belasting van de reserve op 31 december 2014 vervroegd geïnd. Als de verzekerde zestig wordt, wordt dat bedrag in principe in mindering gebracht van de eindbelasting of via de aangifte in de personenbelasting. In dat laatste geval moet het bedrag van de ingehouden heffing worden opgenomen naast de nieuwe code 1425-30 / 2425-97.

Vak IX – Woonbonus

De opvallendste nieuwigheden staan in het vak waar u de leningslasten van uw woonkrediet moet aangeven. Sinds 1 juli 2014 zijn de gewesten exclusief bevoegd voor de woonbonus of de fiscale voordelen voor het verwerven of behouden van de eigen woning. De drie gewesten geven vanaf 2015 een eigen invulling aan die nieuwe bevoegdheid.

Op de nieuwe belastingbrief wordt een onderscheid gemaakt tussen leningen gesloten in 2015 en vóór 2015. De uitgaven van leningen en levensverzekeringen die u voor uw gezinswoning hebt gesloten in 2015, moet u opnemen in de nieuwe codes 3360-35 / 4360-05 (kapitaalaflossingen en intresten) en 3361-34 / 4361-04 (premies van levensverzekeringen). Voor leningen gesloten vanaf 2005 en vóór 2015 die in aanmerking komen voor de gewestelijke woonbonus blijven de bestaande codes gelden.

De maximale woonbonus (met twee kinderen ten laste) bedraagt in het Vlaams Gewest 2280 euro (lening gesloten in 2015) en 3040 euro (lening gesloten vóór 2015); in het Waals en het Brussels Gewest is dat 3050 euro (lening gesloten vóór en in 2015). In het Vlaams en het Waals Gewest bedraagt de belastingvermindering 40 procent, in het Brussels Gewest 45 procent.

Voor leningen die zijn gesloten in 2005 vervalt de verhoging van het basisbedrag van de woonbonus. Die verhoging van 760 euro en eventueel 80 euro (als de leners minstens drie kinderen ten laste hadden op 1 januari van het jaar nadat ze het krediet hebben afgesloten) is slechts van toepassing gedurende de eerste tien jaar van de hypothecaire lening. De belastingplichtige moet zelf aangeven dat hij geen recht meer heeft op die woonbonus. Om die reden wordt in de aangifte gevraagd of de lening vóór 2006 is aangegaan (nieuwe codes 3372-23 / 4372-90 en 3380-15 / 4380-82).

Ook voor uitgaven van leningen die niet in aanmerking komen voor de gewestelijke woonbonus, wordt nog altijd een opsplitsing gemaakt volgens de datum dat u de lening bent aangegaan (vóór 2015 en in 2015).

Ook als de federale woonbonus van kracht is, bijvoorbeeld omdat de woning niet langer de eigen woning is, wordt de vraag gesteld of de hypothecaire lening is gesloten vóór 2006 (nieuwe codes 1372-83 / 2372-53 en 1380-75 / 2380-45). Ook in dat geval gaat de verhoging (750 + 80 euro) mogelijk verloren.

Drie toepassingen van de woonbonus

Voorbeeld 1

Een stel dat getrouwd is onder het wettelijk stelsel, heeft twee kinderen ten laste die zijn geboren in 2010 en 2011. Op 3 mei 2015 hebben beide partners een hypothecaire lening van 150.000 euro op 25 jaar gesloten voor de aankoop van hun enige en eigen gezinswoning. Ze hebben ieder een schuldsaldoverzekering afgesloten met een verzekerd bedrag van 75.000 euro. In 2015 hebben ze deze bedragen betaald:

– kapitaalaflossingen: 2950 euro;

– intresten: 3200 euro;

– premie schuldsaldoverzekering: 350 euro (man) en 275 euro (vrouw).

Het koppel vult zijn aangifte als volgt in:

Code 3360-35 / 4360-05: 2280 euro (1520 euro basisaftrek + 760 euro verhoging), als het in het Vlaams Gewest woont.

Code 3360-35 / 4360-05: 3050 euro (2290 euro basisaftrek + 760 euro verhoging), als het in het Waals of het Brussels Gewest woont.

Aangezien het bedrag van de woonbonus volledig wordt benut door de kapitaalaflossingen en de intresten (6150 euro), is het overbodig de premies van de schuldsaldoverzekeringen in de aangifte op te nemen.

Voorbeeld 2

Het koppel in voorbeeld 1 heeft zijn hypothecaire lening gesloten in 2008. Het vult zijn aangifte als volgt in:

Code 3370-25 / 4370-92: 3040 euro (2280 euro basisaftrek + 760 euro verhoging), als het in het Vlaams Gewest woont.

Code 3370-25 / 4370-92: 3050 euro (2290 basisaftrek + 760 euro), als het in het Waals of het Brussels Gewest woont.

Code 3372-23 / 4372-90: ja (de lening werd aangegaan vanaf 2006).

Code 3374-21 / 4374-88: ja (het is nog steeds de enige woning).

Code 3373-22 / 4373-89: 2 (aantal kinderen ten laste).

Voorbeeld 3

Het koppel in voorbeeld 1 heeft zijn hypothecaire lening gesloten in 2005. Het vult zijn aangifte als volgt in:

Code 3370-25 / 4370-92: 2280 euro (na tien jaar enkel basisaftrek), als het in het Vlaams Gewest woont.

Code 3370-25 / 4370-92: 2290 euro (enkel basisaftrek), als het in het Waals of het Brussels Gewest woont.

Code 3380-15 / 4380-82: neen.

Vak X. – Belastingverminderingen

Eind 2014 heeft de regering met terugwerkende kracht het maximum voor pensioensparen bevroren op het niveau van 2013. Omdat er eerst een indexering tot 950 euro was aangekondigd, hadden veel mensen te veel gestort. Hebt u in 2014 meer dan 940 euro betaald voor het pensioensparen, dan mag u niet vergeten het deel boven 940 euro bij uw werkelijke betaling van 2015 te voegen. Als u 950 euro hebt betaald in 2014 en 930 euro in 2015, mag u toch 940 euro (930 + 10 euro) op de aangifte vermelden.

Er is ook een nieuwe belastingvermindering voor uitgaven tot 100.000 euro voor de verwerving van nieuwe aandelen van startende ondernemingen. Daarmee wil de regering het opstarten van kmo’s vergemakkelijken. Voor aandelen van een kleine onderneming bedraagt de belastingvermindering 30 procent, voor een micro-onderneming 45 procent.

U vermeldt het bedrag van de investering in de codes 1318-40 en 1320-38 en de nieuwe codes 2318-10 en 2320-08. Het bedrag dat voor een belastingvermindering in aanmerking komt, is beperkt tot een participatie van maximaal 30 procent in de startende onderneming. Die limiet geldt niet voor de bedrijfsleider, maar wel voor zijn echtgenoot en zijn kinderen. Meer informatie daarover vindt u op de website van de federale overheidsdienst Financiën.

Alleen inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen aanspraak maken op de belastingvermindering van 30 procent, met een maximum van 760 euro, voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen inbraak of brand. Het Vlaams en het Waals Gewest hebben dat fiscaal voordeel met ingang van het aanslagjaar 2016 afgeschaft.

Vak XIV – Juridische constructies en rekeningen in het buitenland

Het vak XIV heeft een belangrijke gedaantewisseling ondergaan. De zogenoemde kaaimantaks is een doorkijkbelasting die wordt geheven op de inkomsten die de oprichter of de begunstigde haalt uit buitenlandse juridische constructies. Als u de oprichter of de begunstigde van zo’n constructie bent, moet u heel wat gegevens meedelen. De roerende inkomsten, huurinkomsten of beroepsinkomsten moet u opnemen in de betreffende vakken en rubrieken. Omdat die bedragen niet in een afzonderlijk vak moeten worden aangegeven, wordt het voor de regering vrijwel onmogelijk te meten hoeveel kaaimantaks zal opbrengen.

U moet ook het aantal leningen dat u hebt toegekend aan startende ondernemingen opgeven (codes 1088-76 / 2088-48). Dat is een nieuwe maatregel om belastingplichtigen aan te moedigen geld te lenen aan startende kmo’s via een erkend crowdfundingplatform. Natuurlijke personen die zo een krediet verstrekken aan startende kleine ondernemingen, kunnen een vrijstelling van roerende voorheffing verkrijgen op de intresten van de eerste schijf van 15.000 euro. Die vrijgestelde schijf geldt per persoon en niet per lening.

(In samenwerking met Pieter Debbaut)

Partner Content