Michel Maus

‘De regering-Michel heeft met ongelijke behandelingen de fiscale frustratie aangewakkerd’

Michel Maus Advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB

Nu de regering-Michel in lopende zaken zit, acht Michel Maus, advocaat en hoogleraar fiscaal recht, het tijd om de fiscale balans op te maken van vijf jaar centrumrechts beleid.

De Nederlandse voetballer Frank de Boer zei ooit dat je nooit zo goed bent als de commentatoren schrijven, maar ook nooit zo slecht. Dat geldt ook voor het fiscale beleid van de regering-Michel.

Laat ons beginnen met het goede nieuws. De taxshift, die de belastingdruk op arbeid heeft verlaagd, was een gamechanger. De verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting was cruciaal om ons land fiscaal enigszins competitief te houden. En laat ons ook de fel belaagde belasting op effectenrekeningen niet vergeten – de eerste echte vermogensbelasting in ons fiscale stelsel, tot spijt van wie het benijdt. Door al die maatregelen kan de regering haar legislatuur afsluiten met een gestegen koopkracht, economische groei en een historisch lage werkloosheid.

De regering-Michel heeft met ongelijke behandelingen de fiscale frustratie aangewakkerd.

Maar het beleid heeft ook heel wat negatieve punten. Ondanks de taxshift en het zomerakkoord is de regering er niet in geslaagd de totale belastingdruk significant te doen dalen. In 2017 bedroeg de belastingdruk 47,3 procent van het bruto binnenlands product. Dat is hetzelfde peil als in 2012 onder de regering-Di Rupo. Ook voor 2018 en 2019 is geen verandering in zicht. De belastingdruk op arbeid is dan wel licht gedaald, maar een werkende alleenstaande zonder kinderen wordt met een gemiddeld overheidsbeslag van 53,7 procent nergens zwaarder belast op arbeid dan in België.

De zwaarste kritiek die we op de regering mogen geven, is dat ze veel fiscale ongelijkheid heeft veroorzaakt. Dat overschaduwt de vele positieve kanten van haar beleid. Een van de onderdelen van de taxshift is de verhoging van de forfaitaire aftrek van beroepskosten in de personenbelasting. Dat is op zich een goede maatregel, maar enkel voor wie kan gebruikmaken van die aftrek. Dat is bijvoorbeeld niet het geval voor de 2 miljoen gepensioneerden in dit land, die geen beroepskosten meer hebben, en voor de 1 miljoen zelfstandigen die meestal hun werkelijke beroepskosten bewijzen. Die grote groepen worden uitgesloten, maar zij moeten wel mee de compensatiemaatregelen van de taxshift dragen, zoals de verhoging van de btw op elektriciteit en hogere accijnzen.

In de vennootschapsbelasting springt de karaattaks in het oog. Dat is een gunstregime voor de diamantsector, waardoor diamantbedrijven vennootschapsbelasting betalen op hun winst, maar wel berekend op een grondslag die varieert tussen 0,55 en 2,1 procent van hun omzet. Hoezeer de regering ook haar best deed om die keuze als positief te verkopen, het blijft een fiscaal cadeau voor de diamantsector zonder weerga.

De enige categorie mensen die door de effectentaks worden getroffen, zijn de armen onder de rijken, en niet de echt grote vermogens.

De omstreden heffing van 0,15 procent die particulieren op een effectenrekening met een waarde van meer dan 500.000 euro afdragen, is ook een schoolvoorbeeld van een ongelijke fiscale behandeling. Met die vermogensbelasting beantwoordt de regering de roep naar meer fiscale rechtvaardigheid. De doelstelling was de grote vermogens meer te doen bijdragen, maar dat is niet gelukt. De enige categorie mensen die door die belasting worden getroffen, zijn de armen onder de rijken, en niet de echt grote vermogens. Die hebben hun vermogen in holdingstructuren ondergebracht. Bovendien wordt de belasting enkel opgelegd als een vermogen bestaat uit effecten, en niet als het bestaat uit kunst, juwelen, onroerend goed of oldtimers.

Ook de regeling voor het onbelast bijklussen creëert ongelijkheid. Particulieren kunnen in het verenigingsleven of met diensten van burger tot burger tot 6130 euro per jaar onbelast bijverdienen. Die regeling is enkel van toepassing op gepensioneerden en op belastingplichtigen die minstens vier vijfde als werknemer aan de slag zijn of zelfstandig zijn in hoofdberoep. Werklozen en deeltijds werkenden zijn ervan uitgesloten.

We kunnen zo nog een tijdje doorgaan. De regering-Michel heeft met zulke ongelijke behandelingen de fiscale frustratie aangewakkerd. Dat zou de overheid tot elke prijs moeten vermijden. Het is niet voor niets dat de gele-hesjesbeweging is ontstaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content