Jan Tuerlinckx

‘De inhaligheid van de overheid neemt pathologische vormen aan’

Jan Tuerlinckx Jan Tuerlinckx is advocaat van Tuerlinckx Fiscale Advocaten

‘De btw-belastingplichtige kijkt het beste eens de stand van zijn rekening-courant na.’ Dat zegt Jan Tuerlinckx, advocaat-vennoot bij Tuerlinckx Fiscale Advocaten.

De aangifte van de btw kan voor een onderneming een heel gedoe zijn, temeer omdat die één keer per kwartaal of zelfs één keer per maand moet worden ingediend. Bovendien moeten bedrijven de ene keer btw terugkrijgen en de andere keer btw betalen. Eigen aan de overheid is dat ze graag incasseert, maar als het op betalen aankomt, laat ze het geld heel wat minder gemakkelijk rollen. Geld terugkrijgen van de btw-administratie duurt lang en gaat vaak ook nog eens gepaard met een extra belastingcontrole. In plaats van het btw-tegoed terug te vragen, kan de belastingplichtige ervoor opteren dat bedrag in te schrijven op een rekening-courant met de btw-administratie.

De inhaligheid van de overheid neemt pathologische vormen aan.

Die rekening-courant tussen de btw-schuldernaar en de btw-administratie kan nog het beste worden vergeleken met een zichtrekening bij de bank. Intrest brengt zo’n rekening niet op. De belastingplichtige kan wel op elk tijdstip – althans via de btw-aangifte – zijn tegoed opvragen. Moet hij bij een volgende aangifte btw betalen, dan kan dat onmiddellijk worden afgehouden van de rekening-courant.

De ondernemingen die hun btw-tegoed niet opeisen en die overschrijven op de rekening-courant, bewijzen de overheid op meer dan één manier een dienst: het bespaart een extra controle op de teruggave van de btw en de overheid wordt ook nog eens een renteloze lening verstrekt. Die regeling is op z’n zachtst gezegd niet ongunstig voor Vadertje Staat. Elk weldenkend mens zou dat weten te appreciëren. Maar niet de overheid. Haar inhaligheid neemt zelfs pathologische vormen aan. In een recent intern standpunt heeft ze bedacht dat de btw-tegoeden van de belastingplichtige haar finaal toekomen na een verjaringstermijn van drie jaar. Ze steunt daarvoor op de bepaling dat het recht op teruggave verjaart na drie jaar.

Die redenering is wraakroepend. De overheid gaat er volstrekt aan voorbij dat het recht op teruggave al is uitgeoefend door het voor de belastingplichtige batige btw-saldo over te schrijven naar de rekening-courant. Als banken alleen al maar zouden opperen dat het positieve saldo van de rekeningen-courant van hun cliënten na drie jaar aan hen zou toevallen, dan zouden ze worden vervolgd voor diefstal en misbruik van vertrouwen.

De btw-belastingplichtige kijkt het beste eens de stand van zijn rekening-courant na.

Leer je op de rechtsfaculteiten van dit land niet dat de opname in de rekening-courant een betaling is? En dat de rekening-courant – in de al absurde interpretatie ten voordele van de fiscus – in het beste geval maar kan verjaren na de gemeenrechtelijke verjaringstermijn van tien jaar? En toch vindt de fiscus zijn werkwijze gerechtvaardigd. De administratie gaat daarbij voorbij aan het feit dat zij zowel de rechtsregels als de hoge principes van de rechtstaat aan haar laars lapt. Die principes zijn nochtans onvermurwbaar. Bij twijfel over een fiscale rechtsregel is de belastingplichtige altijd in het voordeel. Een belastingheffing is in essentie al een ernstige inbreuk op het eigendomsrecht. De overheid deinst er niet voor terug dat dubbel op te voeren.

De beangstigende les voor de btw-belastingplichtige is dus dat hij het beste eens de stand van zijn rekening-courant nakijkt. Bij de volgende aangifte zal hij tweemaal nadenken voordat hij ervoor opteert om zijn tegoed niet terug te vorderen en zijn tegoed naar zijn rekening-courant met de btw-administratie overschrijft. Wie wil een renteloze lening verstrekken aan de overheid, met het risico dat die over drie jaar als een gulle gift aan de schatkist wordt beschouwd? En aan de overheid moet de vraag worden gesteld hoe verstandig het is te bijten in de hand die haar voedt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content