Duitsland beleeft een light versie van het Wirtschaftswunder. Wat zijn de succesfactoren van de bedrijven?
Het weekblad Trends gaat deze week uitvoerig in op de Duitse Mittelstand. Vaak zijn het bedrijven met onbekende namen, want ze zijn actief in business-to-business. De Duitse professor management Bernd Venohr analyseerde de ondernemingen. “De bedrijven hebben een zeer sterke focus. Ook Michael Schumacher legde de focus op hoe hij zeer snel rondjes kon rijden”. De bedrijven werden uitmuntend in hun niche. Deels gedwongen, want ze zijn in familiale handen en die zijn niet bijzonder kapitaalkrachtig.
In de B2B-markt ligt de focus niet op de laagste prijs. Het gaat om productiemachines, precisie-instrumenten, of milieutechnologie. Klanten zijn afhankelijk van bepaalde machines of onderdelen en die zijn niet zomaar inwisselbaar voor gelijkaardige producten. Meer nog. Er is een zeer intensieve samenwerking met klanten. Dat gaat samen met vertrouwen en lange termijnrelaties. Innovaties ontstaan dan meestal uit de praktijk, via oplossingen voor problemen bij klanten. Daarbij krijgt de klant nieuwe toepassingen. ‘We maken niet wat de klant wil, maar wat de klant nodig heeft’.
Als de Duitse ondernemingen toch actief zijn in de markt van de consumenten, is dat in het topsegment. Met auto’s zoals Audi, BMW, Mercedes. “Als je een hogelonenland bent, moet je kwaliteit leveren. De producent is dan niet prijsafhankelijk”, bedenkt Bernd Venohr.
Belangrijk is wel dat de werknemers flexibel zijn. “Sommige bedrijven hebben werkweken van nul tot zestig uren”. Het personeelsverloop is klein, met twee tot drie procent. De technisch vaak hoog opgeleide werknemers krijgen veel ontwikkelingsmogelijkheden, met veel autonomie, binnen een platte structuur zonder hiërarchie. Er is vaak wederzijdse loyaliteit. Tijdens de recessie van 2008-2009 werd vaker overgegaan op deeltijds werken, dan dat mensen meteen werden ontslagen.
W.R.
