Hoeveel is een bedrijfswagen waard?

© iStock
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Groen wil de fiscale voordelen voor de bedrijfswagen vervangen door een mobiliteitsbudget voor elke werknemer. CD&V wil vanaf 2023 enkel nog zero-emissievoertuigen als bedrijfswagens. Hoeveel financieel voordeel kunnen werknemers met een bedrijfswagen maximaal verliezen?

Laten we eerst enkele cijfers geven om de bedrijfswagen te kaderen. Er rijden naar schatting iets meer dan een half miljoen bedrijfswagens in ons land. De cijfers variëren een beetje naargelang de bron. Een onderzoek van het Brussels Studies Institute van juli 2017 leert dat er ongeveer 425.000 bedrijfswagens worden gebruikt door werknemers, maar daar moeten nog de bedrijfswagens van zelfstandigen en bedrijfsleiders worden bijgeteld. Uit een enquête van SD Worx bij net geen 610.000 werknemers die minstens zes maanden in dienst waren bij meer dan 18.000 werkgevers, blijkt dat 27,1 procent van de bedienden en 1,7 procent van de arbeiders over een bedrijfswagen beschikt.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het professionele gebruik van een bedrijfswagen enerzijds en het woon-werkverkeer en privégebruik anderzijds. Het is normaal dat een werkgever de kosten op zich neemt van de verplaatsingen die een werknemer maakt tijdens de uitoefening van zijn job. Wanneer er gesproken wordt over fiscale voordelen voor de bedrijfswagen, dan gaat het in de eerste plaats over het principe dat werknemers minder belasting betalen op het persoonlijke gebruik van de bedrijfswagen dan ze belasting betalen op hun loon.

Volgens de autofederatie Febiac is “slechts 11 procent van alle personenwagens op onze wegen een bedrijfswagen die ook privé wordt gebruikt door werknemers of zelfstandigen”. Dat zou betekenen dat “89 procent van het voertuigenpark niet wordt geviseerd” door de plannen van de politiek.

Het ontstaan van de bedrijfswagen

De bedrijfswagen of de salariswagen ontstond als een vluchtroute voor de hoge belastingen op de inkomsten uit arbeid. “In de jaren zestig en zeventig besliste de werkgever over het loonpakket, dat voornamelijk uit vast loon bestond. Er waren al bedrijfswagens in omloop, maar niet op ruime schaal”, weet Veerle Michiels, adviseur bij de hr-dienstenleverancier SD Worx. “De salariswagen raakte pas in de jaren tachtig en negentig in zwang, toen het loon almaar vaker fiscaal en sociaal werd geoptimaliseerd.”

De klassieke voordelen in natura, zoals maaltijdcheques, groepsverzekeringen en bedrijfswagens, maakten hun intrede. Rond de eeuwwisseling kwamen daar nog andere voordelen bij, zoals kinderopvang of strijkdiensten. “Die verandering is zowel gedreven door de werkgevers als de werknemers”, vindt Michiels. “De werkgever moet de loonkosten in de gaten houden. De werknemer, die de jongste vijftig jaar meer en meer inspraak heeft gekregen, wil dat er rekening wordt gehouden met zijn persoonlijke situatie. Een individualisering en een flexibilisering van het verloningspakket zijn het gevolg.”

De subsidiëring van de bedrijfswagen

Fiscale voordelen

“Het belastbare voordeel voor de werknemers ligt lager dan het werkelijke voordeel van het privégebruik van de bedrijfswagen”, legt Michiels uit. “Het is een forfait dat wordt berekend op basis van de CO2-uitstoot en de cataloguswaarde, met een correctie voor de leeftijd van de wagen. Het forfait is veel minder gunstig voor de werknemer dan vroeger. Voor 2010 was er een forfait van 5000 of 7500 euro per jaar, voor mensen die maximaal 25 kilometer of meer dan 25 kilometer van hun werk woonden, te vermenigvuldigen met de fiscale pk van de wagen.”

In 2010 is een milieucomponent in de belasting van de bedrijfswagen geïntroduceerd, in 2012 is er een meer fundamentele wijziging gekomen. Sinds 2012 is het belastbare voordeel niet meer afhankelijk van de afstand tot het werk en is het belastbare voordeel voor iedereen verhoogd. Michiels: “Een bedrijfswagen is dus zeven jaar geleden al veel duurder geworden.”

Voor de werkgevers is het fiscale voordeel minder uitgesproken. “Voor de werkgevers is loon voor 100 procent aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Brandstofkosten of een tankkaart zijn slechts voor 75 procent aftrekbaar. De aftrekbaarheid van de bedrijfswagens varieert van 50 procent voor de meest vervuilende wagens tot 120 procent voor zero-emissiewagens. Vanaf 2020 verandert de aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting bovendien drastisch, waardoor de werkgevers nog meer zullen worden ontmoedigd om bedrijfswagens uit te delen.”

Sociale voordelen

Er zijn wel belangrijke sociale voordelen gemoeid met de bedrijfswagen, legt Michiels uit. “De werkgever betaalt gemiddeld 28 tot 30 procent RSZ-bijdrage op loon. Maar in de ogen van de RSZ is een bedrijfswagen uitgesloten van het loonbegrip. De werkgever betaalt enkel een solidariteitsbijdrage afhankelijk van CO2-uitstoot en het brandstoftype, maar die ligt lager dan de gewone patronale bijdragen. De werknemer betaalt 13,07 procent persoonlijke bijdragen op loon maar geen bijdragen voor de salariswagen. Daar staat tegenover dat de werknemer geen rechten opbouwt in de sociale zekerheid. De bedrijfswagen telt niet mee voor de berekening van de ziekte- en de werkloosheidsuitkeringen, en op lange termijn voor de berekening van het pensioen.”

Een werknemer die in 2023 nog met een bedrijfswagen met een klassieke motor rijdt, zou volgens het voorstel van CD&V tot vier keer meer belasting betalen dan vandaag, waarschuwt Febiac in een persbericht. “Zijn werkgever zou een veelvoud van de huidige sociale bijdrage voorgeschoteld krijgen. Daarenboven zou de fiscale aftrekbaarheid tot nul worden herleid. Dat zou honderden euro’s per maand aan extra kosten betekenen. Bovendien wil CD&V op korte termijn ook tankkaarten stevig belasten.”

Als de overheid bijkomende sociale bijdragen int op het budget dat wordt besteed aan de bedrijfswagen en de tankkaart, dan moeten daar ook sociale rechten tegenover staan. Dat zou weleens kunnen uitdraaien op een gedeeltelijke vestzak-broekzakoperatie.

Het afschaffen van de bedrijfswagens

Kunnen we korte metten maken met de bedrijfswagens en de tankkaarten? “Arbeidsrechtelijk maakt een salariswagen die een werknemer privé mag gebruiken deel uit van het loon en van de overeenkomst tussen werkgevers en werknemers. Werkgevers kunnen dat voordeel niet eenzijdig afnemen”, zegt Michiels. “Met de mobiliteitsvergoeding en het mobiliteitsbudget krijgen werknemers en werkgevers wel de mogelijkheid de bedrijfswagen in te ruilen voor cash en/of andere duurzame vervoerswijzen als ze dat allebei willen.” Die dubbele vrijheid is meteen ook de achilleshiel van de maatregelen en dreigt een groot succes van cash for cars en het mobiliteitsbudget in de weg te staan.

De mobiliteitsvergoeding bestaat pas sinds mei vorig jaar, maar kende een trage start. Voor het mobiliteitsbudget wachten we nog altijd op de publicatie van de wet in het Staatsblad. Het mobiliteitsbudget zou in principe ingaan vanaf 1 maart. “Het zou best kunnen dat die maatregelen enig effect zullen sorteren, maar dat vraagt tijd”, voegt Michiels toe. “Bedrijven moeten hun mobiliteitsbeleid aanpassen aan de nieuwe mogelijkheden. Bovendien vragen bedrijven vaak dat werknemers wachten tot het einde van een leasecontract om de kosten voor het verbreken van het leasecontract te vermijden.”

Het verlies voor de werknemer

De overheid kan de fiscale voordelen voor de bedrijfswagen gedeeltelijk of volledig afschaffen, zonder een compensatie in het loon. Dat scenario is niet zo waarschijnlijk omdat Groen voorlopig geen politieke medestanders vindt. Groen is voor alle duidelijkheid wel zinnens om een deel van het verlies van de happy few met een bedrijfswagen te compenseren via een lastenverlaging voor iedereen en een mobiliteitsbudget voor iedereen.

SD Worx schat het potentiële verlies voor de werknemers op enkele honderden euro’s per maand. “Het werkelijke voordeel van de wagen is afhankelijk van het type, de afstanden en de bijbehorende kosten”, stipt Michiels aan. “Werknemers kunnen gemiddeld rekenen op een voordeel van 7500 tot 8500 euro per jaar. Het belastbare voordeel hangt af van het type en de leeftijd van de bedrijfswagen en bedraagt gemiddeld ongeveer 2500 euro. Als het fiscale voordeel volledig wegvalt, betalen werknemers evenveel belasting op hun salariswagen als op hun loon. Dat betekent dat de werknemers volgens een ruwe berekening ongeveer 2500 tot 3000 euro extra belasting per jaar zullen betalen. Dat betekent een verlies van afgerond 200 tot 250 euro per maand.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content