Het nieuwe huwelijksvermogensrecht treedt in werking: wat verandert er?

GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN Wie geen huwelijkscontract afsluit, valt automatisch onder het stelsel met de gemeenschap van goederen. © .
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Wie trouwt zonder huwelijkscontract, valt automatisch onder het stelsel van de gemeenschap van goederen. De wetgever heeft maatregelen genomen om te vermijden dat trouwers in een huwelijksstelsel stappen zonder dat ze weten waaraan ze beginnen. Ook de mogelijke correcties op het stelsel moeten beter bekend zijn.

Op 20 juli is de nieuwe wet op het huwelijksvermogensrecht aangenomen. De wet treedt in voege op 1 september, tegelijk met het nieuwe erfrecht (zie kader Kiezen voor het oude of het nieuwe erfrecht). De grootste veranderingen hebben betrekking op het huwelijksstelsel met een scheiding van goederen. De wetgever bouwt een bescherming in om te vermijden dat een partner onwetend in dat stelsel stapt.

Elk koppel moet voor zichzelf uitmaken of het de solidariteit tussen de huwelijkspartners of de autonomie van de individuen vooropzet. De wetgever gaat ervan uit dat de solidariteit – en dus de gemeenschap van goederen – de meest voor de hand liggende keuze is, maar hij sluit een radicale keuze voor autonomie niet uit. Het wettelijke huwelijksstelsel met een gemeenschap van goederen kreeg vooral een opfrissing, omdat sommige bepalingen niet meer aangepast waren aan de moderne samenleving.

We zetten de belangrijkste wijzigingen aan beide stelsels op een rij.

GETROUWD ZONDER HUWELIJKSCONTRACT

Gemeenschapsgoederen

Wie geen huwelijkscontract afsluit, valt automatisch onder het wettelijk huwelijksstelsel met een gemeenschap van goederen. “Fundamenteel verandert daar niets”, zegt Hélène Casman, advocate van Greenille by Laga. “De vermogensaanwinsten tijdens het huwelijk – zoals het spaargeld en de gezinswoning die de partners samen hebben gekocht – zitten in de gemeenschap. Het doet er niet toe of de ene echtgenoot meer heeft verdiend of gespaard dan de andere. Bij een scheiding hebben beide partners recht op de helft. De solidariteit staat voorop.”

‘Bij een scheiding hebben beide partners recht op de helft. De solidariteit staat voorop’

De partners moeten tijdens hun huwelijk hun beroepsinkomen delen. “Loopt het huwelijk op de klippen, dan moeten ze opsplitsen welk inkomen ze voor en na de scheiding hebben ontvangen. Stel dat een van de echtgenoten na een ontslag een opzeggingsvergoeding van twaalf maanden krijgt. Zes maanden later gaan ze scheiden. Dan hoeft de ontslagen echtgenoot de helft van de opzeggingsvergoeding, of het inkomen dat bedoeld is voor na de scheiding, niet meer te delen met zijn ex”, zegt Casman.

De solidariteit tussen beide partners heeft twee kanten. Casman: “De echtgenoten zijn ook samen verantwoordelijk voor de aflossing van de schulden die tijdens het huwelijk ontstaan – ook voor beroepsschulden. Enkel als een van beiden iets doet wat tegen de wet indruist, geldt een uitzondering op die regel. Gaat een van de partners bijvoorbeeld dronken achter het stuur zitten en veroorzaakt hij een ongeval, dan moet de ander daar niet voor opdraaien: niet met zijn eigen geld, en ook niet met zijn helft van de gemeenschap.”

Eigen goederen

Naast de gemeenschapsgoederen zijn er eigen goederen. Dat zijn erfenissen en schenkingen tijdens het huwelijk, en de goederen die de echtgenoten hadden voor hun huwelijk.

De aandelen van een familiebedrijf die een van de huwelijkspartners zou hebben geërfd of verworven via een schenking, zitten dus niet in de gemeenschap. Er ontstaan complicaties als die echtgenoot niet enkel aandelen van de vennootschap bezit, maar daarin ook professioneel actief is. “Het loon, de bonussen en de andere voordelen die de vennootschap uitbetaalt, zijn voor de gemeenschap”, legt Casman uit. “Maar de winst die in de vennootschap blijft, en dus niet wordt uitbetaald, verhoogt de waarde van de aandelen, en die zijn eigen goederen.”

‘De echtgenoten zijn ook samen verantwoordelijk voor de aflossing van de schulden die tijdens het huwelijk ontstaan – ook voor beroepsschulden’

Daarin zit de kiem van wat kan uitgroeien tot een onrechtvaardige situatie. “Aan het einde van het huwelijk vraagt de echtgenoot zonder aandelen zich misschien af of de vennootschap al die jaren wel een degelijk loon heeft uitbetaald aan de echtgenoot met aandelen. Die heeft misschien genoegen genomen met een lager loon om meer winst in de vennootschap te laten, en zijn aandelen dus in waarde te zien stijgen.”

Volgens Casman wordt de filosofie van het gemeenschapsstelsel miskend als de beroepsinkomsten worden opgepot in de vennootschap. “De nieuwe regel is dat de echtgenoot die niet betrokken is bij de vennootschap bij een scheiding kan terugeisen wat de gemeenschap is misgelopen. Er wordt gekeken naar wat de echtgenoot met zijn ervaring en zijn capaciteiten in dezelfde functie in een ander bedrijf had kunnen verdienen. Had hij meer kunnen verdienen, dan moet hij zorgen dat het verschil met de gemeenschap wordt verrekend.”

Het zou best kunnen dat er niet meer geld uit de vennootschap kon worden gehaald, doordat het bedrijf niet goed draaide. “Het is dan aan de verweerder om jaar na jaar aan te tonen dat de vennootschap dat hogere loon niet of niet volledig had kunnen betalen. Als wordt bewezen dat de vennootschap redelijkerwijze niet meer kon uitkeren, kan het geëiste bedrag dus worden verminderd.”

Professionele goederen en aandelen in een vennootschap

Volgens Casman waren er ook regelmatig vragen over professionele goederen en aandelen in een vennootschap die voor professionele doeleinden is opgericht. Als die goederen of aandelen bij een echtscheiding geblokkeerd worden tot de verdeling, kan de betrokken echtgenoot zijn beroep niet meer uitoefenen en heeft hij geen inkomsten. Dat is geen optie.

Maar beide echtgenoten hebben volgens de logica van het huwelijk met een gemeenschap van goederen wel recht op de helft. Als een van beiden tijdens het huwelijk met gemeenschapsgeld een vennootschap heeft opgericht, zitten de aandelen in de gemeenschap, ook als de andere echtgenoot totaal niet betrokken was bij die professionele activiteiten. Hetzelfde geldt voor professionele goederen die zijn gekocht met gemeenschapsgeld, en zelfs voor het cliënteel dat is opgebouwd.

‘In de nieuwe wet maakt de wetgever het verschil tussen wie de aandelen en de goederen bezit en wie recht heeft op de economische en financiële waarde ervan’

Daardoor ontstaat een dilemma, dat de wetgever nu heeft opgelost. Casman: “In de nieuwe wet maakt de wetgever het verschil tussen wie de aandelen en de goederen bezit en wie recht heeft op de economische en financiële waarde ervan. De aandelen zijn eigendom van die ene echtgenoot, maar de andere echtgenoot heeft recht op de helft van de financiële waarde die tijdens het huwelijk is opgebouwd.”

In de oude wet was de omschrijving van de goederen die een professional nodig heeft, erg beperkt. Het ging om “werktuigen en gereedschappen” die “eigen” bleven aan de professional. “In de nieuwe wet gaat het om de volledige professionele uitrusting die eigen blijft aan zelfstandigen en vrije beroepers”, zegt Casman. Het kan zelfs gaan om het gebouw waar de professionele activiteit plaatsvindt – het kantoor of de winkel.

De goederen hoeven dus niet te worden verdeeld, wel de waarde. “Maar hoe bepaal je die waarde? Vroeger sprak de wet over de waarde bij aankoop, en dat was problematisch. Die tandartsstoel of die computer is op het moment van de echtscheiding niet meer waard wat er zoveel jaren geleden voor is betaald. De goederen zijn gebruikt, misschien zelfs versleten of afgedankt. Er zijn ook professionele inkomsten uitgehaald. Dat is nu veranderd. Voortaan wordt de reële waarde verdeeld op het moment dat de echtscheiding wordt aangevraagd.”

Levensverzekeringen

“Een tak21- of een tak23-verzekering is een beleggingsproduct”, vindt Casman. “De verzekeringspremies die tijdens het huwelijk worden betaald, komen meestal uit de gemeenschap. De uitbetaling zou ook voor de gemeenschap moeten zijn. Maar als het koppel scheidt zonder dat het verzekerde risico – het overlijden of het pensioen – zich heeft voorgedaan, dan is het verzekeringsgeld nog niet uitgekeerd en kan het niet worden verdeeld. De wetgever heeft nu verduidelijkt dat de verzekerde zijn contract niet per se moet afkopen, met extra kosten als gevolg. Hij moet wel de helft van de waarde van het contract betalen aan de andere huwelijkspartner.”

De wetgever gaat ervan uit dat de solidariteit – en dus de gemeenschap van goederen – voor huwelijkspartners de meest voor de hand liggende keuze is.

Dat geldt niet voor groepsverzekeringen, want die leveren na de pensionering een aanvullend inkomen op. Daarvoor wordt dezelfde redenering gevolgd als voor de opzeggingsvergoeding: na een scheiding valt dat aanvullende pensioen enkel toe aan de aangesloten persoon. Casman legt het verband met de ambtenarenpensioenen. “Het wettelijke rustpensioen, of de eerste pijler van het pensioen, hoef je ook niet te delen met je ex. Ambtenaren hebben een hoger wettelijk pensioen. Mensen die in de privésector werken, sparen soms via een groepsverzekering of een pensioenfonds voor een aanvulling op hun wettelijk pensioen. Dat is de tweede pijler.” Werknemers beslissen ook niet zelf over het aanvullende pensioen dat ze collectief opbouwen via hun werkgever. Als ze aan de slag gaan bij een werkgever, stappen ze in het lopende systeem.

Casman wijst erop dat voor de derde pijler van het pensioen weer een andere redenering opgaat. “Bij een individuele levensverzekering of het individuele pensioensparen via een fonds of een levensverzekering gaat het wel degelijk om een spaarpot. Dat deel je in een gemeenschapsstelsel met je ex, voor zover dat spaarpotje tijdens het huwelijk met gemeenschapsgeld is opgebouwd. Wat voor of na het huwelijk is opgebouwd, blijft eigen.”

HUWELIJKSCONTRACT MET SCHEIDING VAN GOEDEREN – Corrigerende clausules

De scheiding van goederen stelt de autonomie van iedere echtgenoot voorop. “Iedere partner behoudt zijn inkomsten en zijn spaarcenten. Dat stelsel zorgt er ook voor dat je je echtgenoot niet met mogelijke beroepsrisico’s en beroepsschulden opzadelt”, zegt Casman. Ze wijst erop dat onder meer ondernemers dat voordeel kennen. “Maar niet iedereen weet dat je dat voordeel kunt behouden en toch solidariteit kunt toevoegen, door afwijkende clausules in het huwelijkscontract te zetten.”

‘Het gevaar bestaat dat mensen niet goed beseffen waaraan ze beginnen als ze trouwen met een scheiding van goederen’

“Om allerlei redenen kan een van de partners zich verplicht zien zijn professionele carrière terug te schroeven. Dat kan te maken hebben met de organisatie van het gezinsleven, de zorg voor kinderen of bejaarde ouders, zijn gezondheid of de carrièrekeuze van de partner. Het gevaar bestaat dat mensen niet goed beseffen waaraan ze beginnen als ze trouwen met een scheiding van goederen. Dat kan met liefde te maken hebben, maar ook met een gebrek aan informatie.”

“Koppels kiezen heel vaak voor een scheiding van goederen omdat ze vooral oog hebben voor de financiële risico’s en overtuigd zijn dat alleen de scheiding van goederen hen daartegen beschermt”, merkt Casman op. “Als er uiteindelijk niets misloopt en blijkt dat slechts één echtgenoot goed heeft kunnen sparen, voelt de andere zich ineens wel belazerd.” Twee mogelijke oplossingen kunnen voor een herverdeling zorgen bij een echtscheiding. De scheiding van de goederen én de schulden tijdens het huwelijk gaat bij geen van beide oplossingen verloren. Alleen kijken de echtgenoten aan het einde na wat tijdens het huwelijk is opgebouwd en verrekenen ze dat. De echtgenoot met de minste inkomsten krijgt van de ander een vergoeding. De echtgenoten kunnen een clausule over een verrekenbeding opnemen in hun huwelijkscontract.

Zonder corrigerende clausules

Maar zelfs als de echtgenoten kiezen voor een zuivere scheiding van goederen, zonder corrigerende clausules, biedt de nieuwe wet nog een oplossing voor de echtgenoot die zich belazerd voelt. Die partij kan mogelijk via de rechter een verrekening afdwingen. “De voorwaarde is dat de omstandigheden tijdens het huwelijk volledig anders zijn geëvolueerd dan het koppel zich bij de aanvang kon voorstellen. Via die verrekening kan de benadeelde echtgenoot maximaal een derde van het totale spaarvermogen krijgen”, weet Casman. “Enkel als een koppel bij de keuze voor een scheiding van goederen de rechterlijke correctie op voorhand uitschakelt, kan de rechtbank niets meer doen.”

De notaris krijgt meer verantwoordelijkheid. Hij moet zijn cliënten erop wijzen dat er correcties mogelijk zijn op het stelsel van de scheiding van goederen

“De notaris krijgt meer verantwoordelijkheid in het nieuwe huwelijksvermogensrecht. Hij moet zijn cliënten erop wijzen dat er correcties mogelijk zijn op het stelsel van de scheiding van goederen”, zegt Casman. “Hij moet uitleggen wat de mogelijkheden van een verrekenbeding zijn, maar ook wat de mogelijkheden zijn voor de rechterlijke correctie. De echtgenoten moeten in onderling overleg beslissen of ze die correcties willen of niet. De notaris mag het huwelijkscontract niet ondertekenen als die keuze voor het opnemen of het afwijzen van die correcties niet expliciet in het contract staat.”

Volgens Casman staan de notarissen daardoor voor een nieuwe uitdaging. “Door de uitleg die ze geven, kunnen ze de opname van correctieclausules aanmoedigen of ontraden. Ze moeten ervoor zorgen dat de cliënten zelf kiezen, met kennis van zaken. Ik ben benieuwd hoe dat zal lopen.”

Kiezen voor het oude of het nieuwe erfrecht

Voor schenkingen uit het verleden kunt u nog tot september 2019 vragen om de oude regels toe te passen. “Wij gaan het komende jaar al onze klanten uitnodigen, om geval per geval na te gaan of de vermogensplannen moeten worden bijgestuurd”, zegt Christophe Delanghe, expert vermogensplanning van Banque de Luxembourg. “Oorspronkelijk lag de deadline voor het bezoek aan de notaris – om de keuze voor het behoud van de oude regels via een akte vast te leggen – op 1 september 2018, maar die deadline is verschoven om de mensen wat meer tijd te geven.”

Die wijzigingen hebben vooral te maken met de waardering van schenkingen, die al dan niet opnieuw bij het vermogen van de overledene moeten worden geteld bij het openvallen van de nalatenschap. Het nieuwe erfrecht werkt verder een aantal problemen weg. Zo botsen mensen die geld willen schenken voortaan minder snel op de grenzen van het beschikbare deel. Dat is wat overblijft na aftrek van het voorbehouden deel, of het minimum waarop sommige erfgenamen, bijvoorbeeld de kinderen, recht hebben.

De wettelijke reserve die voor de kinderen is voorbehouden, wordt in het nieuwe erfrecht beperkt tot 50 procent. De kinderen hebben niet enkel recht op de helft van het vermogen min de schulden. Alle schenkingen die de overledene heeft gedaan, moeten opnieuw bij het vermogen op de overlijdensdatum opgeteld worden. Vroeger was de wettelijke reserve geplafonneerd op drie vierde, als er drie of meer kinderen waren. Als er twee kinderen waren, moesten ze ieder minstens een derde van de nalatenschap krijgen. Een enig kind had recht op minstens de helft.

Delanghe: “De band met de stiefkinderen is soms beter dan die met de kinderen. Vanaf 1 september kan de stiefouder een groter deel van zijn vermogen schenken of nalaten aan zijn stiefkinderen. Een zorgenkind heeft misschien meer financiële steun nodig dan andere kinderen. Daar zijn nu ook meer mogelijkheden. En als je gewoon meer aan het goede doel wilt geven, kan dat ook.” De wettelijke reserve voor de ouders of de grootouders wordt volledig afgeschaft. “Die ascendentenreserve leidde in de praktijk weleens tot onaangename verrassingen. Stel iemand die feitelijk samenwoont, kinderloos is en via een testament zijn hele vermogen wil nalaten aan zijn partner. Onder het oude erfrecht konden zowel zijn vader als zijn moeder na zijn overlijden hun wettelijke reserve van een vierde opeisen. Die reserve voor de erfgenamen in opwaartse lijn is vervangen door een onderhoudsuitkering, tenminste als de ouders behoeftig zijn.”

Lees meer over het nieuwe erfrecht in ons dossier erven en schenken op 11 oktober.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content