Pensioenfondsen: ‘Rente groepsverzekeringen verlagen is een slecht idee’

© Getty Images/iStockphoto

Er wordt best niet geraakt aan het gewaarborgde rendement voor het bedrijfspensioen, de zogenaamde tweede pijler. Daar waarschuwt Philip Neyt, voorzitter van de Belgische pensioenfondsen, voor.

Neyt wijst erop dat als de spelregels constant gewijzigd worden, mensen uiteindelijk zullen afhaken. “Men moet vertrouwen creëren, dat is essentieel”, klinkt het. Bovendien is de tweede pijler meer nodig dan ooit, nu de eerste pijler -het wettelijk pensioen- steeds meer onder druk staat en al lang niet meer volstaat om een verblijf in een rusthuis te betalen.

De nieuwe voorzitter van verzekeraarsfederatie Assuralia, Hans De Cuyper hield deze ochtend in De Tijd een pleidooi voor de verlaging van de wettelijk gegarandeerde rente bij groepsverzekeringen. “Anders dreigt de financiering van die aanvullende pensioenen in gevaar te komen”, zei hij.

Dat is niet naar de zin van de pensioenfondsen. Amper een jaar geleden werd er al zwaar gesnoeid in de rendementsgarantie van het bedrijfspensioen. Dat rendement nog verder verlagen, kan op weinig begrip rekenen bij Neyt. Hij wijst erop dat de 1,75 procent gewaarborgde rente jaarlijks moeten gehaald worden op een zeer lange termijn.

De oude minimumrendementen (3,25 procent voor werkgevers- en 3,75 procent voor werknemersbijdragen) werden vorig jaar voor nieuwe stortingen en contracten vervangen door een variabele rente die fluctueert met de rente op tienjarige Belgische staatsobligaties, met een minimum van 1,75 procent en een maximum van 3,75 procent. De minimale opbrengst ligt dit en volgend jaar normaal op 1,75 procent.

Uitgesteld loon

Het hoofdpensioen is een vorm van uitgesteld loon”

Een verdere verlaging ziet Neyt niet zitten. “We spreken over beleggingstermijnen van 35 à 40 jaar. Men gaat steeds later op pensioen. Bovendien is er geen mogelijkheid om het geld vervroegd op te vragen”. Allemaal zaken die volgens hem in het voordeel spelen van de pensioenfondsen en verzekeraars, op voorwaarde dat men een buffer aanlegt voor de minder goede tijden.

Neyt wijst er ook op dat het bedrijfspensioen een vorm is van uitgesteld loon, dat fiscaal erg interessant is. “Dat loon staat voor tientallen jaren vast. Daar mag toch iets tegenover staan! Het minste dat de werknemer kan verwachten is dat deze centjes minstens hun koopkracht behouden (en dus minstens de inflatie compenseren, red.)”.

Werkgevers ongerust

De verzekeraars waarschuwen dat die minimale opbrengst in het huidige lagerenteklimaat onhoudbaar hoog ligt. De richtinggevende rente op tienjarig staatspapier schommelt rond amper 0,3 procent. En de bijna-nulrente kan nog jaren duren.

Dat veroorzaakt onrust bij de werkgevers. Die zijn wettelijk verplicht het verschil bij te passen als de verzekeraar met minder dan het gegarandeerde rendement over de brug komt. “Het spanningsveld groeit”, beaamt De Cuyper. “De verzekeraar kan de garantie die de werkgever aan de werknemer moet geven niet nakomen als de rentes zo laag blijven”.

Dat beaamt VBO-experte Marie-Noëlle Vanderhoven: “We hopen dat de markt opleeft of dat de verzekeraars nieuwe producten ontwikkelen. Maar als de markt nog twee jaar zo slecht blijft, moet er iets gebeuren.” (Belga/NS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content