Mark Scholliers: ‘Maak het aanvullend pensioen voor iedereen wettelijk verplicht’

Mark Scholliers (rechts) en Jef Vuchelen, auteurs van Het Grote Pensioenbedrog. © Kris Van Exel
Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends

Iedere week stelt MoneyTalk drie vragen aan een econoom over de actualiteit. Deze week laat Mark Scholliers, co-auteur van het boek Het Grote Pensioenbedrog, zijn licht schijnen over het basispensioen, de verhoging van de pensioenleeftijd en de lagerentepolitiek van de ECB.

Groen bracht dit weekend het idee van het basispensioen opnieuw onder de aandacht. Er is dan een absolute ondergrens, die kan worden vermeerderd op basis van het aantal gewerkte jaren. Wat vindt u van enerzijds het idee en anderzijds het potentieel van de filosofie om inkomen en pensioen deels los te koppelen van de geleverde arbeid?

MARK SCHOLLIERS: “Het idee achter concepten als het basisinkomen en het basispensioen, waarbij alle sociale uitkeringen worden vervangen door een vast bedrag, vind ik zeker voer voor onderzoek. Bovendien ben ik gecharmeerd door de enorme administratieve vereenvoudiging en dus de grote kostenbesparingen die ze inhouden .

“Toch is het voorstel van Groen mijn inziens weinig realistisch. Groen ziet de pensioenen als een sociale basisbescherming, waar iedere Belg die de pensioensleeftijd heeft bereikt, recht op heeft en die moeten worden betaald uit de algemene rijksmiddelen. Als politieke partij is het natuurlijk haar volste recht zulke voorstellen te lanceren, maar het schoentje knelt op het gebied van de financiering. Zeker op dit moment, gezien het koppige jaarlijkse begrotingstekort en de totale overheidsschuld van meer dan 106 procent van het bbp, lijkt het invoeren van een basisinkomen of basispensioen mij niet haalbaar.

“Ik vind overigens dat veel te weinig het onderscheid wordt gemaakt tussen de financiering van het wettelijk pensioen en dat van de andere sociale voorzieningen. Met pensioen gaan is toch geen ongeluk dat je zomaar overvalt en waartegen je je moet verzekeren?”

Wat is volgens u, gegeven ook de vergrijzing, dan wel een haalbare oplossing voor het naderende pensioenenprobleem? Volstaat de verhoging van de pensioenleeftijd?

SCHOLLIERS: “Het verhogen van de pensioenleeftijd is een maatregel die gemakkelijk te begrijpen valt in het licht van de hogere leeftijdsverwachting, maar eigenlijk niet meer is dan het krampachtig vasthouden aan een systeem dat, zoals het vandaag bestaat, over een vijftal jaar niet langer houdbaar is.

“Het vinden van een oplossing ligt bij de definiëring van het probleem. Dat probleem is het huidige financieringsmechanisme. In ons repartitiestelsel betaalt het actieve deel van de bevolking de wettelijke pensioenen. Het ligt voor de hand dat dat enkel duurzaam is als er voortdurend een voldoende grote aanvoer is van nieuwe werkende mensen. Op het moment dat dat niet langer het geval is, zoals weldra het geval zal zijn, moet je tijdig naar oplossingen beginnen zoeken.

“Het repartitieprincipe moet voor alle duidelijkheid niet volledig worden afgeschaft, maar de mate waarin de overheid de financiering van het wettelijk pensioen draagt, moet overeenstemmen met de middelen waarover ze in de toekomst met zekerheid zal beschikken.

“Wat betreft een correcte inschatting van het toekomstige overheidsbudget, is het natuurlijk verstandiger voorzichtigheid in te bouwen. De Studiecommissie voor de Vergrijzing gaat uit van al te optimistische scenario’s voor de economische groei, de productiviteit en de tewerkstelling. Zo riskeert de overheid geld te beloven waarover ze misschien nooit zal beschikken.

“Vertrekkende van het idee dat de overheid slechts tussenbeide komt in de mate dat de middelen het toelaten, lijkt een systeem waarbij het wettelijk pensioen (de huidige eerste pijler) deels bestaat uit de bijdragen van de beroepsbevolking en deels uit het aanvullend pensioen, een houdbare en dus veilige oplossing te zijn. Integreer met andere woorden het aanvullend pensioen, dat tijdens de loopbaan wordt opgebouwd, in het wettelijk pensioen en dat voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen.

“Mensen verplichten op die manier zelf hun pensioen op te bouwen – iets wat velen vandaag trouwens al doen – is de beste manier om hun zekerheid te verschaffen over hun financiële toestand wanneer ze stoppen met werken.

“Het voorstel dat we in ons boek Het Grote Pensioenbedrog formuleren, leidt voor veel mensen tot een verhoging van het wettelijk basispensioen. Zo denken we concreet aan een minimum van 1500 euro, waarvan twee derde door repartitie wordt gefinancierd en één derde door kapitalisatie.

“Let wel, dat voorstel geldt enkel voor mensen die aan het begin van hun loopbaan staan en niet voor mensen die nu al werken. Op termijn zou het huidige stelsel dus uitdoven en progressief worden vervangen door het nieuwe, gemengde systeem.”

De verantwoordelijkheid van mensen zelf hun pensioen aan te vullen, brengt ons bij een meer macro-economische thema. Het monetair beleid van de ECB kenmerkt zich door een ultralage tot zelfs negatieve rente. Daardoor wordt het natuurlijk wel moeilijk als individu door kapitalisatie zelf voor een aanvullend pensioen te zorgen. Hoe ziet u dat evolueren?

SCHOLLIERS: “Met het oog op de opbouw van een pensioen in een kapitalisatiestelsel is het monetair beleid van de ECB inderdaad een probleem. Doordat de rente zo laag ligt, garanderen de verzekeringsmaatschappijen op dit moment voor de tweede pijler (de pensioenen gefinancierd door het bedrijf waar men werkt) een rendement dat lager ligt dan het wettelijke minimum. Daardoor zullen werkgevers extra moeten bijspringen, wat niet bevorderlijk is voor de populariteit van de tweede pijler.

“De lagerentepolitiek van de ECB valt sociaal dus niet te verdedigen: hij verhindert mensen op lange termijn via de verzekeringssector een voldoende hoog aanvullend pensioen op te bouwen en dus meer zekerheid te verwerven over hun financiële toestand.

“Tegelijkertijd komt die aanpak niet uit de lucht vallen. In de nasleep van de financiële en economische crisis waren de lage rentes absoluut nodig om mensen aan te zetten tot consumeren, om de kredietverlening op gang te trekken en de financiële sector te stutten. Ondertussen is er zowel in de Verenigde Staten als in Europa een duidelijke economische heropleving, waardoor de lage rentes niet langer nodig lijken. Zeker in landen als Nederland en Duitsland is de economische groei voldoende hoog om de rente te normaliseren. Zonder een hogere rente dreigt zelfs oververhitting.

“De reden waarom de ECB dat niet doet is dat, ondanks de algemeen gunstige economische context, een hogere rente onder meer ernstige gevolgen zou hebben voor de staatsschuld van een aantal lidstaten. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan Griekenland en Italië, maar ook aan België.

“Indien de langetermijnrente zou evolueren naar 3 of 4 procent – wat gelet op de economische groei en de inflatie vandaag een normale rente is – dan zou het overheidstekort van die landen exploderen.

“De realiteit is dat de lidstaten van de Europese muntunie sinds de invoering van de euro, op macro-economisch gebied verder uit elkaar zijn gegroeid. Het gevolg is dat een beleid dat goed is voor de ene lidstaat (Duitsland kan gemakkelijk een hogere rente aan), nadelig is voor de andere. Enkel een echte Europese regering kan daaraan verhelpen, maar ik vrees dat we wat dat betreft niet veel hoop moeten koesteren.”

Partner Content