Portefeuillestrategie in 2016: gejaagd door de rente

© reuters

De centrale banken blijven de markten domineren in 2016. Marktspecialisten verwachten dat aandelen uit de eurozone het hoogste rendement opleveren, maar beleggers moeten zich schrap zetten tegen de volatiliteit. De groeilanden beginnen mogelijk aan een comeback.

2015 was een jaar van contrasten. Na twee jaren van herstel en een gestage klim van de aandelenmarkten leek de hausse ook dit jaar door te zetten. Dat was vooral te danken aan de Europese Centrale Bank (ECB), die zich begin dit jaar waagde aan haar kwantitatieve versoepeling. In de zomer kwam een abrupt einde aan het sprookje, toen China onverwachts zijn munt devalueerde met 4 procent. Het bleef raden naar de echte motieven van de Chinese overheid, maar beleggers interpreteerden het als een poging om de slabakkende exportindustrie een duw in de rug te geven. De bezorgdheid over de Chinese groeivertraging hangt sindsdien boven de financiële markten. Samen met de onzekerheid over de timing van de eerste renteverhoging van de Amerikaanse centrale bank (de Federal Reserve of kortweg Fed) veroorzaakt dat veel volatiliteit op de markten.

Die volatiliteit houdt volgens marktspecialisten aan in 2016. “Beleggers moeten rustig blijven. Ze mogen niet alles verkopen als de aandelenmarkten plots corrigeren”, waarschuwt Thierry Masset, de chief investment officer van ING België. “De volatiliteit wordt mee veroorzaakt door de onzekerheid over het rentebeleid van de Fed. Als de Amerikaanse groei het volgend jaar laat afweten, worden beleggers net zoals dit jaar zenuwachtig. Maar als de Amerikaanse economie versnelt, worden ze eveneens nerveus: gaat de Fed de rente dan niet sneller dan verwacht optrekken? Als dat gebeurt, stijgt de kans op een forse correctie op de obligatiemarkten.”

Indicatoren op groen

Weinig experts twijfelen eraan dat de centrale banken _ en in het bijzonder de Fed en de ECB _ ook in 2016 de markten domineren. “De Fed wil de toestand na zeven jaar nulrentebeleid normaliseren, zonder een recessie uit te lokken. Dat is een zeer moeilijke oefening”, stelt Koen De Leus, econoom bij KBC. “Daarbij zijn communicatie en timing cruciaal. Slaat de Fed de bal mis, dan krijgen we een bloedbad op de markten.”

Hoe snel of hoe traag dat zal gebeuren, is nog niet duidelijk, maar dat de Fed haar nulrentebeleid wil begraven, is zo klaar als een klontje. “Beleggers verwachten dit jaar de eerste renteverhoging. Ze zijn er ook op voorbereid. Bovendien staan alle economische indicatoren in de Verenigde Staten op groen”, constateert Vincent Juvyns, strateeg bij JP Morgan Asset Management. De consensus onder de economen is dat de Fed de rente in 2016 geleidelijk optrekt richting 1 à 1,25 procent, wat geen drama zou veroorzaken op de obligatiemarkten.

Een stijgende rente vertaalt zich in dalende koersen voor bestaande obligaties. Hoe abrupter de rentestijging is, hoe groter de negatieve koersreactie. Een verdere stijging van de dollar tegenover de euro lijkt minder waarschijnlijk. “De euro-dollarpariteit (1 dollar voor 1 euro, nvdr) is misschien haalbaar, maar de dollar is historisch al niet goedkoop in termen van koopkracht”, stelt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING België. Volgens hem zitten we in de laatste fase van de dollarhausse.

Eurozone

In de eurozone is een renteverhoging nog lang niet aan de orde. Volgens de vermogensbeheerder Amundi blijft de kortetermijnrente er de komende drie à vijf jaar gelijk. In dat geval hoeven spaarders de komende jaren niet te rekenen op een stijging van de rente op spaarrekeningen.

Toch zijn economen niet negatief over de economische vooruitzichten voor de eurozone. De Leus verwacht in 2016 een stevig economisch herstel, waarbij de groei versnelt van 1,6 dit jaar naar 1,9 procent. “De belangrijkste pijler van het herstel is de consument. Het consumentenvertrouwen blijft op peil en overal in de eurozone is de werkloosheid aan het dalen”, aldus De Leus. Hij wijst er ook op dat de besparingen minder hard zullen wegen en dat de structurele hervormingen van de voorbije jaren langzaam maar zeker een positief effect hebben op de groei.

Ten slotte is er de merkbare verbetering van de kredietverlening aan de gezinnen en in mindere mate aan de bedrijven. Het herstel moet de Europese bedrijfswinsten volgens De Leus doen stijgen met 6 à 10 procent.

Aandelen boven

Net zoals dit jaar staan aandelen boven aan het lijstje van de marktspecialisten. “In een wereld van lage groei, lage inflatie en lage rente vertaalt kapitaalgarantie zich in een nulrendement. Sparen brengt niets meer op en obligaties geven slechts een beperkt rendement”, stelt Masset vast. Hij verwacht meer van Europese aandelen: een rendement van 5 à 10 procent op basis van koersstijgingen en dividenden. “Daarvoor is wel een fundamentele verbetering van de bedrijfswinsten nodig. De onderwaardering van de Europese aandelenmarkten na de crisisjaren is verdwenen. In verhouding tot Amerikaanse aandelen zijn ze wel nog goedkoper”

Philippe Gijsels, marktstrateeg bij BNP Paribas Fortis, geeft eveneens de voorkeur aan Europese aandelen. “In de Verenigde Staten zijn de bedrijfswinstmarges al hoog en bovendien stijgen de koers-winstverhoudingen niet zo gauw als de rente omhooggaat. In Europa is nog groei mogelijk. De winstmarges staan hier nog op hetzelfde niveau als vijftien jaar geleden”. Op basis van de verwachte stijging van de bedrijfswinsten en het dividendrendement verwacht hij dat Europese aandelen volgend jaar 10 à 12 procent rendement opleveren. De voorkeur van Gijsels gaat naar cyclische aandelen, in het bijzonder banken. “Banken zijn zogenaamde early cyclicals: ze profiteren als een van de eerste van het economisch herstel.”

Grote verliezers

De groeilanden zijn de verliezers van de voorbije jaren. De Chinese groeivertraging, in combinatie met een overaanbod, heeft geleid tot een scherpe daling van de grondstoffenprijzen. Daardoor zijn landen die erg afhankelijk zijn van de export van grondstoffen – zoals Brazilië, Rusland en Venezuela – in een recessie beland. Door de stijgende dollar en de depreciatie van de lokale munten is de hoge dollarschuldenlast die veel groeilanden hebben opgebouwd – aangespoord door het nulrentebeleid van de Fed – nog zwaarder geworden.

Volgens Vanden Houte wordt 2016 opnieuw een slecht jaar voor de groeilanden, al zijn er grote regionale verschillen. “Het oude Chinese groeimodel, dat was gebaseerd op investeringen in productie en infrastructuur, werkt niet meer. Dat heeft wereldwijd gevolgen. De groeiende dienstensector heeft een weerslag op de Chinese economie, maar dat is niet het geval voor grondstoffenlanden als Brazilië, Zuid-Afrika, Zambia, Chili, Peru en Australië.”

Als de Fed de rente optrekt, kan dat volgens hem een schuldencrisis uitlokken. “Het beste scenario is dat de grondstoffenprijzen in 2016 stabiliseren, maar dat zal dan op een zeer laag niveau gebeuren”, aldus Vanden Houte. Anderzijds profiteren groeilanden zoals India van de scherpe daling van de grondstoffenprijzen.

Vallend mes

Een gevolg van de problemen in de groeilanden is de forse daling van hun aandelenmarkten. “De waarderingen zijn er historisch heel goedkoop. Ze zijn vergelijkbaar met de crisisniveaus van eind jaren negentig en 2008”, merkt Juvyns op. Toch raadt hij beleggers aan zich nog niet te laten verleiden door de opkomende markten. “Probeer nooit een vallend mes te vangen: Latijns-Amerika heeft grote economische problemen en de munten zijn er nog niet gestabiliseerd.” Juvyns wacht op meer duidelijkheid over het rentebeleid van de Fed, wat op zijn beurt de aanzet kan geven tot een stabilisatie van de wisselkoersen van de groeilanden.

Ook Tom Mermuys, strateeg bij KBC Asset Management, maant beleggers aan tot kieskeurigheid als het gaat over de groeilanden. Hij en zijn collega’s hebben een voorkeur voor Centraal- en Oost-Europese landen _ zoals Polen, Tsjechië en Hongarije _ die meeprofiteren van het herstel in de eurozone. Daarnaast hebben ze goede verwachtingen van Azië, waar ze een zachte landing van de Chinese economie verwachten. India blijft het volgens Mermuys ook goed doen, al zijn Indiase aandelen duur.

Erik Joly, head investment office en hoofdeconoom van ABN Amro Private Banking, wacht niet om te profiteren van de goedkope waardering van de groeilanden. “Wij stappen al vanaf januari in de groeilanden, maar wel zeer selectief. Onze voorkeur gaat eerst naar China en dan naar India voor de aandacht die de overheden er hebben voor de economische groei. Bovendien profiteren beide landen van de sterk gedaalde grondstoffenprijzen.”

Geen animo voor obligaties

De animo voor obligaties is niet bijster groot. “We mijden obligaties, want ze brengen weinig of niets op. De minste renteopstoot leidt tot een laag of een negatief rendement”, zegt Koen De Leus. Masset waarschuwt beleggers om niet zomaar van obligaties over te stappen naar aandelen. “De lage rente is niet aangenaam voor voorzichtige beleggers, waardoor ze in de verleiding kunnen komen om meer risico te nemen. Maar dat betekent dat hun beleggingsportefeuille gevoeliger wordt voor marktcorrecties en verliezen. Dat zien ze misschien liever niet gebeuren.”

Juvyns raadt beleggers aan overheidsobligaties links te laten liggen, omdat hun rendement extreem laag is. Ook obligaties uit de groeilanden in lokale munt en inflatiegelinkte obligaties, waarvan de coupon deels wordt bepaald door de inflatie, zijn volgens hem te mijden. Zowel voor Europese als Amerikaanse obligaties gaat zijn voorkeur naar highyieldobligaties, obligaties met een relatief lage kredietwaardigheid maar met een hoger rendement.

Ook Joly is geen fan van overheidsobligaties in euro. “Dit jaar hadden we nog een positie in overheidsobligaties uit de perifere eurolanden, maar door het inkoopprogramma van de ECB zijn de renteverschillen met de kernlanden onaantrekkelijk klein geworden. In 2016 zetten we daarom in op bedrijfsobligaties”, aldus Joly.

Hij schuift daarnaast wel inflatiegelinkte obligaties naar voren. “Vandaag verwacht iedereen zeer weinig inflatie, maar vroeg of laat komt de inflatie terug. Via inflatiegelinkte obligaties kunnen beleggers zich beschermen tegen een onverwachte opstoot van de inflatie.” Joly sluit niet uit dat de olieprijs in 2016 weer stijgt naar 50 dollar per vat, wat onvermijdelijk een impact heeft op de inflatie in de eurozone.

Partner Content