Hoe rendabel is een investering in hernieuwbare energie?

© Reuters
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Marc-Philippe Botte, die werkt voor een van de grootste investeerders in groene energie in Europa, vindt dat een revolutie op de energiemarkt aan België voorbijgaat. “Hernieuwbare energie is zeer competitief geworden. En dat wordt onderbelicht in België.”

“Wij hebben in België en sommige andere landen in Europa een vertekend beeld van wat de markt van de hernieuwbare energie drijft. We denken altijd aan subsidies. De rest van de wereld is dat stadium voorbij. In veel gevallen is hernieuwbare energie gewoon de rendabelste oplossing”, zegt Marc-Philippe Botte, een van de tien partners van Omnes Capital. Die spin-off van de Franse bank Crédit Agricole beheert meer dan 3 miljard euro en investeert in niet-beursgenoteerde projecten en bedrijven. Een team van Omnes Capital specialiseert zich in investeringen in hernieuwbare energie en noemt zich daarin een van de marktleiders in Europa. Botte. “We zijn in 2006 begonnen met 109 miljoen euro. Vandaag beheren we 850 miljoen euro. Binnen twee jaar zitten we boven het miljard.”

Kunt u de markt waarin u opereert schetsen?

MARC-PHILIPPE BOTTE. “Die markt is gigantisch. Wereldwijd wordt elk jaar voor 300 miljard euro geïnvesteerd in alternatieve energie. 60 procent van de nieuwe capaciteit is hernieuwbaar. De komende vijf jaar wordt wereldwijd evenveel hernieuwbare capaciteit bijgebouwd dan de bestaande conventionele capaciteit in Europa en de Verenigde Staten. Het is een van de grootste revoluties sinds de industriële revolutie. Hernieuwbare energie is zeer competitief geworden. En dat wordt onderbelicht in België.”

In ons land is er tumult over de overgesubsidieerde windparken in de Noordzee en de zonnepanelen op daken van magazijnen.

De overheid laat energiebedrijven concurreren met elkaar”

BOTTE. “We moeten niet langer praten over subsidies, maar over een tarief voor de afname van energie op lange termijn. Je zult niemand vinden die nog een kern-, een steenkool- of een gascentrale begint te bouwen zonder zo’n afspraak. Die investeringen zijn zo gigantisch dat je moet weten waaraan je begint. Enkele jaren geleden ondersteunden we in Europa de producenten van hernieuwbare energie met tarieven van 45 eurocent per kilowattuur. Sindsdien is de redenering omgedraaid. De overheid stelt geen tarief meer voor, ze vraagt de ontwikkelaars van energieparken welk tarief die minimaal nodig hebben om een park te kunnen ontwikkelen. Ze laat energiebedrijven concurreren met elkaar.”

Kan zonne- en windenergie concurreren met kernenergie?

BOTTE. “We hebben veilingen voor energievoorziening gehad in Frankrijk en Duitsland. Bij de recentste biedingen in Frankrijk was een tarief van ongeveer 7 eurocent per kilowattuur het laagste, en in Duitsland 6 eurocent per kilowattuur. De prijzen voor hernieuwbare energie zijn enorm naar beneden gegaan. In Groot-Brittannië gaat het Franse nutsbedrijf EDF een nieuwe kerncentrale bouwen. Het heeft met de Britse overheid een aankooptarief van meer dan 9 pence (10,6 eurocent) per kilowattuur vastgelegd voor de komende 35 jaar. Voor hernieuwbare energie worden meestal afspraken gemaakt op vijftien of twintig jaar. Nieuwe capaciteit voor conventionele energie is vaak duurder dan nieuwe capaciteit voor hernieuwbare energie, en dat is een fenomenale stimulans voor die markt.”

Heeft België te hoge tarieven beloofd voor zijn offshore windparken?

BOTTE.“België heeft een voortrekkersrol gespeeld. Ons land heeft de markt gestimuleerd en iedereen is daar beter van geworden. België was ook het eerste land op het Europese vasteland om een spoorlijn aan te leggen. Wellicht hebben wij meer betaald voor die lijn tussen Mechelen en Brussel dan degenen die het ons nadeden. Bij de offshore windparken die de Deense energieproducent Dong aan de Nederlandse kust gaat bouwen, is een tarief van 7,2 eurocent per kilowattuur afgesproken, bijna de helft van wat België betaalt. Die Belgische windparken zijn ze eerder beginnen bouwen en de kostprijs van zo’n park zakt jaar na jaar. Bovendien draagt de Nederlandse overheid zelf een stuk van het ontwikkelingsrisico, wat zich logischerwijs vertaalt in een lagere afnameprijs.

“Ook de prijs van zonnemodules is spectaculair gekelderd. Er waren jaren dat een paneel de helft goedkoper werd. Nu hernieuwbare energie competitief is, verandert het discours van de grote energieproducenten. Zij beginnen hernieuwbare energie meer belang toe te dichten in hun businessplannen. Beleggers beginnen dat ook te beseffen. RWE heeft enkele maanden geleden zijn hernieuwbare business apart naar de beurs gebracht als Innogy. Innogy is ongeveer 19 miljard euro waard op de beurs, meer dan eender welk ander Duits energiebedrijf.”

We kunnen voorlopig niet zonder conventionele energie. Staat er een plafond op de uitbreiding van alternatieve energie?

BOTTE.“U hebt gelijk: we kunnen nog niet zonder conventionele energie. In België moeten we traditionele energiecentrales openhouden, omdat je op sommige momenten van de dag die energie nodig hebt. Ik durf niet te voorspellen hoelang we daar nog afhankelijk van blijven. Alles hangt af van de opslagcapaciteit. Er is veel technologische vooruitgang, maar pas als de massale opslag van energie rendabel is, kun je met veel minder of zelfs zonder conventionele energie.”

Welk type beleggers kunnen investeren in jullie fondsen?

BOTTE.“Onze klanten zijn institutionele beleggers zoals pensioenfondsen, verzekeraars en zeer vermogende particuliere beleggers. We hebben een aantal afspraken met private banken. Er is een minimuminvestering van 500.000 euro nodig. Onze fondsen hebben een looptijd van tien jaar. We krijgen engagementen van beleggers en telkens als we een investering willen doen, vragen we die engagementen op in functie van de omvang van de investering. Als we met een fonds van 200 miljoen euro een deal voor 20 miljoen euro doen, wordt een tiende van het door elke belegger beloofde geld opgevraagd, om dat bedrag in die transactie te investeren.”

Welke rendementen kan een belegger halen?

Als we instappen in weinig risicovolle projecten kunnen we ongeveer 8 procent rendement krijgen

BOTTE.“Het rendement hangt af van het moment dat je instapt en van de aard van de investering. Hoe meer risico we nemen, hoe meer rendement we eisen. Als we instappen in weinig risicovolle projecten, zoals zonneparken die al enkele maanden draaien, kunnen we ongeveer 8 procent rendement krijgen. We weten dan hoeveel zon er in die regio is, hoeveel elektriciteit die parken genereren, wat de operationele kosten zijn, enzovoort. Ook de prijs die je voor de opgewekte elektriciteit kunt krijgen, ligt vooraf vast. Bij een park dat nog niet gebouwd is, maar wel de nodige vergunningen en prijsafspraken op zak heeft, kun je 1 à 2 procentpunt extra rendement krijgen. Met een investering in bedrijven zoals het Franse Neoen, dat energieparken ontwikkelt van Australië tot El Salvador, is meer risico gemoeid. Daar mikken we op rendementen van meer dan 15 procent.”

Waar zitten de grootste risico’s voor investeerders?

BOTTE. “Als je rechtstreeks in wind- en zonneparken investeert, zijn er andere risico’s dan wanneer je aandelen koopt van bedrijven die actief zijn in hernieuwbare energie. Een producent van onderdelen van windmolens, zoals Vestas, kan te maken krijgen met een fabrieksfout in een serie onderdelen. Dat kan fors wegen op de rendabiliteit. Je bent afhankelijk van het marktaandeel en van de technologische voorsprong die een bedrijf kan winnen of verliezen op de concurrentie. Ontwikkelaars van sites zoals Innogy en EDP Renovaveis, een dochter van het Portugese Energias de Portugal (EDP), kunnen minder projecten binnenhalen dan gehoopt. Bedrijven kunnen failliet gaan.

“Bij de parken kan er natuurlijk ook iets mislopen met een leverancier van onderdelen. De windstudie kan slecht gedaan zijn, waardoor je minder winduren hebt dan gedacht en minder rendement. Het kan ook zijn dat er een ander windpark wordt gebouwd op enkele kilometers afstand dat wind ‘steelt’. Bij zonneparken is het risico dat je je misrekent kleiner, maar niet onbestaande. Er bestaat ook de kans dat onderdelen sneller verslijten dan de levensduur waarmee jij rekening houdt voor de berekening van het rendement.

“Een ander risico is gelegen in de levensduur van het park. Afhankelijk van het land waar je actief bent, kun je tarieven onderhandelen voor vijftien of twintig jaar. Daarna is dat park nog niet kapot, maar moet je je energie verkopen op de markt. Niemand weet hoeveel de marktprijs dan zal zijn. Door te investeren in een portefeuille van parken zoals wij doen, kun je de risico’s verkleinen. Je gaat je niet elke keer misrekenen. Als je in investeert parken die al een tijdje draaien, sluit je een aantal risico’s uit.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content