Roerende voorheffing verhoogt niet voor auteursrechten

© istock

Het belastingtarief voor de meeste roerende inkomsten stijgt vanaf 1 januari 2017 van 27 naar 30 procent. Het tarief voor de vergoeding voor auteursrechten blijft behouden op 15 procent.

Wie als zelfstandige vergoedingen krijgt voor auteursrechten die hij heeft afgestaan aan een opdrachtgever – bijvoorbeeld een uitgeverij – wordt daar voordelig op belast. De bedragen worden niet belast als een beroepsinkomen (tegen maximaal 50%, plus de gemeentebelasting), maar als een roerend inkomen (roerende voorheffing van 15%), op voorwaarde dat het brutobedrag van de ontvangen vergoeding beperkt blijft tot 57.590 euro per jaar. Dat voordelige tarief van 15 procent blijft ook na 1 januari 2017 van toepassing.

De roerende voorheffing wordt rechtstreeks ingehouden door de schuldenaar van het auteursrecht, bijvoorbeeld de uitgeverij. De roerende voorheffing werkt niet bevrijdend zoals bij een interestinkomen. Dat betekent dat de ontvanger het uitbetaalde bedrag en de ingehouden roerende voorheffing nog moet opgeven in zijn jaarlijkse belastingaangifte. Dat heeft tot gevolg dat hij ook gemeentebelasting moet betalen op de ontvangen auteursvergoeding. De ingehouden roerende voorheffing wordt wel afgetrokken van de te betalen belasting op het ogenblik dat het aanslagbiljet wordt opgestuurd.

Kosten aftrekken

De ontvanger kan het bruto ontvangen bedrag verminderen met de werkelijke beroepskosten die hij gemaakt heeft om de auteursvergoeding te verkrijgen of te behouden. Hij kan ook kiezen voor een voordelig kostenforfait als hij geen werkelijke beroepskosten kan voorleggen of als zijn beroepskosten lager zijn dan het kostenforfait. Dit forfait ziet er als volgt uit:

  • 50% op de inkomstenschijf van 0 tot 15.360 euro
  • 25% op de inkomstenschijf van 15.361 tot 30.710 euro
  • boven de 30.710 euro kunnen geen forfaitaire beroepskosten meer worden afgetrokken

Een voorbeeld

Een auteur ontvangt een bruto auteursvergoeding van 32.000 euro. Dat bedrag kan hij verminderen met forfaitaire kosten voor een bedrag van:

  • 50% op de eerste schijf van 15.360 euro = 7680 euro
  • 25% op de tweede schijf van 15.349 euro = 3837,5 euro
  • geen aftrek op de schijf boven 30.710 euro
  • totale forfaitaire kostenaftrek bedraagt 11.517,5 euro

De netto belatbare auteursvergoeding bedraagt dus 32.000 – 11.517,5 = 20.482,5 euro. Daarop wordt 15 procent roerende voorheffing of 3072,375 euro ingehouden, zodat de auteur netto 17.410,125 euro ontvangt. Op die 15 procent roerende voorheffing moet nog gemeentebelasting worden betaald, bijvoorbeeld 6 procent. In totaal komt dat neer op 15,45% (15% x 1,06), zodat de verkrijger een totale belasting van 20.482,5 euro x 15,45% = 3164,55 euro betaalt. Er zijn ook nog socialezekerheidsbijdragen verschuldigd op dat inkomen.

Boven de grens

Het voordelig tarief van 15 procent roerende voorheffing geldt tot een grensbedrag van 57.590 euro (bedrag na aftrek van de kosten). Tot dat bedrag worden de vergoedingen voor auteursrechten beschouwd als een roerend inkomen; boven dat bedrag is het een beroepsinkomen. Als de auteur bijvoorbeeld, na aftrek van de forfaitaire of werkelijke beroepskosten, 60.000 euro ontvangt, moet hij 15 procent roerende voorheffing betalen op 57.590 euro en 30 procent – het nieuwe tarief van de roerende voorheffing – op het surplus van 2410 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content