Minister van Financiën discrimineert mountainbikes en koersfietsen

© Getty Images/iStockphoto

Volgens minister van Financiën Johan Van Overtveldt kan een mountainbike of een koersfiets fiscaal niet als een bedrijfsfiets worden aangemerkt. Wat betekent dat concreet?

Meer en meer werknemers gebruiken de fiets voor hun woon-werkverkeer. Dat wordt ook fiscaal gestimuleerd. De gebruikers kunnen niet alleen een belastingvrije fietsvergoeding krijgen van hun werkgever, ze kunnen ook genieten van de voordelen van een ‘bedrijfsfiets’. Een bedrijfsfiets is fiscaal te vergelijken met een bedrijfswagen. De werkgever of de vennootschap koopt of leaset een fiets waarvan de werknemer gebruik kan maken voor woon-werk- en privéverplaatsingen.

Geen belastbaar voordeel

In tegenstelling tot een bedrijfswagen hoeft een werknemer geen belasting te betalen op de privékilometers die hij met een bedrijfsfiets aflegt. Het volstaat dat de fiets ook voor het woon-werkverkeer wordt gebruikt. Het is niet nodig dat de fiets elke dag wordt gebruikt voor woon- werkverplaatsingen. Een regelmatig gebruik volstaat. Het is de werkgever die moet bewijzen dat de fiets ook voor het woon-werkverkeer wordt gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld door foto’s te nemen van de fietsenstalling waar de bedrijfsfietsen staan tijdens de werkuren.

Rekening houdend met de te overbruggen afstand, moet het ook realistisch zijn dat een fiets kan worden gebruikt voor het woon- werkverkeer. Worden er geen woon- werkkilometers gereden met de bedrijfsfiets, dan wordt de werknemer belast op een voordeel in natura dat berekend wordt op de waarde van de fiets. In de praktijk gaat het echter om kleine bedragen.

Combineerbaar met fietsvergoeding

Ook wanneer een werknemer met een fiets van zijn werkgever naar het werk rijdt, kan hij een belastingvrije fietsvergoeding krijgen, op voorwaarde dat de vergoeding beperkt blijft tot 0,22 euro per kilometer. Betaalt de werkgever bijvoorbeeld 1 euro per kilometer, dan is het verschil of 0,78 euro per kilometer wel belastbaar voor de werknemer. Betaalt de werkgever een forfaitaire vergoeding, onafhankelijk van de effectief gereden kilometers, dan is die vergoeding ook belastbaar.

Hogere aftrek voor de werkgever

Een werkgever kan de (aankoop)kosten van een bedrijfsfiets voor 120 procent van zijn belastbare winst aftrekken. Een fiets van bijvoorbeeld 1000 euro mag voor 1200 euro in kosten worden gebracht en over drie jaar worden afgeschreven. De werkgever mag ook een investering in een fietsenstalling of kleedruimte voor 120 procent afschrijven. Hetzelfde geldt voor bijkomende kosten zoals de herstellingskosten, de verzekeringspremies, de aankoop van een helm of een fietsslot.

Niet voor alle fietsen

In een antwoord op een parlementaire vraag bevestigt minister van Financiën Johan Van Overtveldt dat het voordeel van het gratis privégebruik niet belastbaar is als een werkgever een fiets gratis laat gebruiken voor het woon- werkverkeer door een werknemer. De minister voegt er echter aan toe dat die belastingvrijstelling enkel geldt voor stadsfietsen en hybride fietsen, en dus niet voor mountainbikes en koersfietsen. Wie zo’n fiets ter beschikking krijgt van zijn werkgever wordt wel belast op een voordeel in natura in functie van de waarde van de fiets.

Dat standpunt van de minister is op zijn minst eigenaardig omdat de wet onderscheid maakt tussen de soorten bedrijfsfietsen. Om het even welke fiets die effectief gebruikt wordt voor woon- werkverplaatsingen komt in aanmerking voor de fiscale voordelen van een bedrijfsfiets.

Voor de fietsvergoeding wordt dat onderscheid overigens niet gemaakt. Wie voor zijn woon-werkverkeer gebruikmaakt van een mountainbike of koersfiets en een fietsvergoeding van maximaal 0,22 euro per kilometer krijgt, hoeft daar volgens de minister geen belasting op te betalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content