‘Grote controleactie belastingadministratie op versnelde liquidatiebonussen’

. © vladwel (iStock)
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Volgens fiscale advocaten houdt de belastingadministratie een “grote controleactie op versnelde liquidatiebonussen”. Het gaat om vereffeningen die nog niet waren afgerond voor 1 oktober 2014. De fiscus probeert ondernemers 25 procent belasting op de liquidatiebonus aan te smeren, in plaats van de betaalde 10 procent.

Flashback naar maart 2013. Toen de regering-Di Rupo geld zocht, vond ze dat in het spaarpotje van de ondernemers en de vrije beroepers. “De regering-Di Rupo kwam op het idee de belasting bij de liquidatie van een vennootschap met 150 procent te verhogen”, zei Dominiek Delobel, fiscaal expert bij Bank J.Van Breda & C°, in een artikel dat in augustus 2017 verscheen in Trends. “Het was de bedoeling toekomstige belastingen eerder op te halen om de begroting te doen kloppen.”

‘Het was de bedoeling toekomstige belastingen eerder op te halen om de begroting te doen kloppen’

De belastingverhoging werd daarom anderhalf jaar van tevoren aangekondigd en de achterdeur wagenwijd opengezet. Wie een voorschot betaalde op de liquidatiebelasting kon, gedeeltelijk, aan de hogere belasting ontsnappen. Wie nog zijn vennootschap liet vereffenen voor 1 oktober 2014, ontsnapte aan de hogere belasting. Beide ontsnappingsroutes genereerden op korte termijn extra inkomsten voor de nooddruftige overheid.

Zo’n tienduizend ondernemers die dicht tegen hun pensioen stonden, beslisten hun vennootschap te vereffenen voor 1 oktober 2014 en betaalden 10 procent belasting op de liquidatiebonus. Die is het verschil tussen het gestorte kapitaal en het kapitaal dat ondernemers bij de liquidatie van hun vennootschap na aftrek van schulden en vorderingen weer in handen krijgen.

‘Voor de aandeelhouders van vennootschappen in vereffening was de stijging van de roerende voorheffing met 150 procent dramatisch’

Fiscaal advocaat Jan Tuerlinckx legt uit dat er voor heel wat vennootschappen onvoldoende tijd was om de vereffening volledig af te ronden. “Voor de aandeelhouders van vennootschappen in vereffening was die stijging van de roerende voorheffing met 150 procent dramatisch”, zegt hij. “Als het nettoactief niet verdeeld was vóór 1 oktober 2014, moest een roerende voorheffing van 25 procent worden ingehouden, in plaats van de 10 procent die de aandeelhouders voor ogen hadden. Het spaarpotje van aandeelhouders sijpelde zo weg.”

Volgens Tuerlinckx besliste minister van Financiën Koen Geens daarom dat het volstond een voorschot te geven aan de aandeelhouders voor 1 oktober 2014 om toch nog onder het belastingtarief van 10 procent te vallen.

“Nu, meer dan drie jaar later heeft de belastingadministratie het in de massale controleactie gemunt op deze voorschotten en wil zij deze alsnog onderwerpen aan het tarief van 25 procent.” De fiscus vindt dat het voorschot daadwerkelijk moet geïnd zijn door de aandeelhouders voor 1 oktober 2014. Een voorwaarde waarvan eerder geen sprake was.

De vraag is of de belastingplichtige wel iets verweten kan worden.

Tuerlinckx voegt er nog aan toe: “Bovenop de stijging van het tarief met 150 procent, rekent de fiscus nalatigheidsintresten aan. De vraag is of de belastingplichtige wel iets verweten kan worden. Naar aanleiding van een parlementaire vraag bevestigde minister Geens expliciet dat voorschotten op het nettoactief van het tarief van 10 procent konden genieten, op voorwaarde dat de voorschotten werden toegekend of betaalbaar gesteld vóór 1 oktober 2014.

Het tijdstip waarop de aandeelhouder de inkomsten werkelijk int, is irrelevant. Wat relevant is, is het moment waarop de aandeelhouder over de inkomsten kan beschikken, zijnde het ogenblik waarop de beslissing van de toekenning van het voorschot werd genomen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content